Het benutten van de mogelijkheden van internet door online
zorgcommunities op te zetten, maakt de zorg persoonlijker. Dit toont
gynaecoloog-in-opleiding Annemijn Aarts aan in een promotieonderzoek, uitgevoerd
bij UMC St Radboud/MijnZorgnet. Ze promoveert op 12
september.
Het klinkt tegenstrijdig, dat het onpersoonlijke
internet een belangrijke bijdrage kan leveren aan het persoonlijker maken van de
zorg. Niet iedereen gelooft dat dat mogelijk is, maar toch blijkt het zo te
kunnen werken. Bij een individuele benadering van de patiënt, waarbij zijn of
haar persoonlijke situatie, vragen en emoties centraal staan, kan het internet
een grote rol spelen.
Prormovenda Annemijn Aarts deed
onderzoek naar het verbeteren van persoonsgerichte patiëntenzorg. Dit valt onder
de brede noemer personalized medicine. Aarts noemt het gepersonaliseerde zorg.
Ze deed het onderzoek bij MijnZorgnet, een
dochterorganisatie van het UMC St Radboud, die aan patiënten, mantelzorgers,
zorgverleners en zorginstellingen open en besloten digitale ontmoetingsplaatsen
aanbiedt.
Aarts richtte zich vooral op vruchtbaarheidsproblematiek en werkte mee aan
meetinstrumenten waarmee zorgverleners kunnen bepalen hoe persoonsgericht de
zorg is, die ze aan mensen met vruchtbaarheidsproblemen leveren. Verder heeft ze
enkele fertiliteitsklinieken in het land geholpen bij het opstarten van een
besloten online community, ook wel digitale poli genoemd. Patiënten zijn
enthousiast over deze communities: ze vinden dat de zorg er toegankelijker door
wordt, ze kunnen hun vragen goed kwijt en ze zijn blij met het lotgenotencontact
en de emotionele steun.
Ook al zijn de patiënten positief, toch was het lastig om in de
vruchtbaarheidsklinieken online communities van de grond te krijgen, merkte
Aarts. ‘De fertiliteitteams hebben soms een andere perceptie van de
werkelijkheid van de patiënte dan zij zelf heeft. Ze kunnen lang niet altijd
goed inschatten hoe een individuele patiënt de zorg ervaart, ook al hebben ze
als team nog zoveel ervaring. Pas als een team openstaat voor de mogelijke
verschillen tussen hun eigen perceptie en de werkelijkheid van de patiënte, zien
ze het nut van een online community in. Daar krijgen ze namelijk een goed beeld
van die vragen en emoties, die voor een individuele patiënt wezenlijk zijn. Ze
kunnen gericht reageren en krijgen ook weer relevante feedback. Ook de
zorgverleners ervaren dit uiteindelijk als zinvol.'
Een tweede soort online community die Aarts onderzocht heeft, is de
zogenoemde PZC, de ‘persoonlijke zorg community'. Dat is een persoonlijke
digitale ontmoetingsplaats, die iedere Nederlander desgewenst voor zichzelf kan
inrichten. Als eigenaar van een PZC bouw je als het ware je eigen online
ziekenhuis op, door gericht zorgverleners en anderen die voor jouw gezondheid
belangrijk zijn, uit te nodigen om lid te worden en deel te nemen aan de
gesprekken die daar plaatsvinden. In de PZC kun je niet alleen chatten, maar ook
je eigen gegevens opslaan en een blog bijhouden.