Zeker een maand werkt
het alarmeringssysteem van thuiswonende klanten van Savant Zorg in enkele
Helmondse wijken niet
meer. Het gaat om enkele hulpbehoevende mensen in Brouwhuis
en Rijpelberg die recent zijn overgestapt op het nieuwe glasvezelnetwerk van
Breedband Helmond van het bedrijf E-Quest. De alarmeringsapparatuur van Savant
kan geen verbinding leggen met het nieuwe modem voor onder meer supersnel
internet.
donderdag 28 februari 2013
Ziekenhuis Gelderse Vallei lanceert samen met Netbasics e-zorg
Het kostte twee jaar van testen, bijschaven en weer testen, maar nu starten de eerste specialismen in Ziekenhuis Gelderse Vallei met eHealth, of e-zorg zoals Ziekenhuis Gelderse Vallei het zelf noemt. De komende maanden volgen er meer specialismen. Steeds meer patiënten zoeken op internet naar informatie; het innovatieve e-zorgplatform sluit hier naadloos bij aan. Het is geen aanvulling op bestaande zorgprocessen, maar een interactief herontwerp van het zorgtraject.
Netbasics ontwikkelde de omgeving waarbij relevante patiënteninformatie dynamisch wordt opgehaald uit het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS), terwijl zorgverleners informatie uit de e-zorg direct kunnen overnemen in het elektronisch patiëntendossier.
E-zorg plaatst de patiënt in een actieve rol binnen zijn of haar eigen zorgproces. Voorafgaand aan een poliklinisch bezoek kunnen patiënten in een beveiligde online-omgeving bijvoorbeeld vragenlijsten invullen, waardoor de specialist over voorkennis beschikt op het moment dat de patiënt de spreekkamer instapt. Dit levert tijdwinst op en een hogere kwaliteit van zorg tijdens het consult. Na het bezoek kan de patiënt de voorgestelde behandeling thuis op de computer of tablet nalezen, inclusief betrouwbare informatie op maat die past bij het stadium van de behandeling.
Zorgverleners herontwerpen de zorgpaden met de inzet van e-zorgmodules. Het is een digitale gereedschapskist waaruit je kunt halen wat past bij het zorgpad voor een specifieke doelgroep. Patiënten kunnen een vragenlijst invullen, dagelijks de eigen bloeddruk bijhouden of online of via een door Netbasics gerealiseerde mobiele app een dagboekje invullen over hun eetgedrag of beweegactiviteiten. Bij vragen kunnen zij het ziekenhuis direct via de beveiligde berichtenmodule om advies vragen. Het eigen behandelteam van de patiënt zal binnen de afgesproken tijd reageren.
Netbasics ontwikkelde de omgeving waarbij relevante patiënteninformatie dynamisch wordt opgehaald uit het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS), terwijl zorgverleners informatie uit de e-zorg direct kunnen overnemen in het elektronisch patiëntendossier.
E-zorg plaatst de patiënt in een actieve rol binnen zijn of haar eigen zorgproces. Voorafgaand aan een poliklinisch bezoek kunnen patiënten in een beveiligde online-omgeving bijvoorbeeld vragenlijsten invullen, waardoor de specialist over voorkennis beschikt op het moment dat de patiënt de spreekkamer instapt. Dit levert tijdwinst op en een hogere kwaliteit van zorg tijdens het consult. Na het bezoek kan de patiënt de voorgestelde behandeling thuis op de computer of tablet nalezen, inclusief betrouwbare informatie op maat die past bij het stadium van de behandeling.
Zorgverleners herontwerpen de zorgpaden met de inzet van e-zorgmodules. Het is een digitale gereedschapskist waaruit je kunt halen wat past bij het zorgpad voor een specifieke doelgroep. Patiënten kunnen een vragenlijst invullen, dagelijks de eigen bloeddruk bijhouden of online of via een door Netbasics gerealiseerde mobiele app een dagboekje invullen over hun eetgedrag of beweegactiviteiten. Bij vragen kunnen zij het ziekenhuis direct via de beveiligde berichtenmodule om advies vragen. Het eigen behandelteam van de patiënt zal binnen de afgesproken tijd reageren.
dinsdag 26 februari 2013
Smartphone als personal coach
Wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben een innovatieve zelfhulpbehandeling op smartphones ontwikkeld voor mensen met somberheidsklachten. De behandeling heet Moodbuster en is gebaseerd op zelfhulptherapieën met bewezen effectiviteit. Gebruikers van Moodbuster geven vijf keer per dag aan hoe ze zich voelen, waarna een intelligent model bepaalt welke zelfhulpcursus het beste bij de gebruiker past. Tijdens de cursus ontvangt de gebruiker geautomatiseerde ondersteuning via internet en via de smartphone. De zelfhulpcursus bestaat uit informatie en (huiswerk)opdrachten.
Smartphone als personal coach
Moodbuster is de eerste zelfhulpbehandeling waarmee mensen met somberheidsklachten via hun smartphone therapie op maat krijgen. “Omdat mensen hun smartphone altijd bij zich hebben, kunnen ze steeds op het moment zelf aangeven hoe ze zich voelen,” zegt VU-wetenschapper Lisanne Warmerdam. “Vervolgens krijgen gebruikers therapeutische adviezen op maat via de smartphone.” De VU wil op korte termijn onderzoeken hoe mensen met somberheidsklachten het gebruik van Moodbuster ervaren. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden.
Zelfhulpmodules
De behandeling van Moodbuster bestaat uit verschillende modules om de gebruiker te helpen positiever te leren denken, structureel plezierige activiteiten te plannen, problemen op te lossen die samenhangen met somberheid, meer te bewegen en op tijd de voorgeschreven medicijnen in te nemen. Daarnaast onderzoeken de wetenschappers met speciaal hiervoor ontwikkelde meetinstrumenten of er een verband is tussen somberheid en bepaalde fysiologische signalen zoals veranderingen in de hartslag.
maandag 25 februari 2013
Prototype navigatiesysteem menselijk lichaam
Een internationaal consortium onder leiding van wetenschappers van de vakgroep Biomedische Werktuigbouwkunde van het onderzoeksinstituut MIRA van de Universiteit Twente ontwikkelt een systeem waarmee chirurgen voortaan complexe operaties aan het spierskeletstelsel kunnen plannen. In wezen gaat het om een patiëntspecifiek navigatiesysteem voor het menselijk lichaam, waarin alle relevante röntgen- en MRI-beelden van een patiënt aan elkaar gekoppeld worden. De chirurg kan hiermee straks beter zijn operatie plannen, de effecten van een ingreep simuleren en zelfs vooraf virtueel de operatie oefenen. Het consortium heeft nu een eerste prototype van het systeem gereed.
Als een chirurg een spier bij een patiënt moet omleggen, bijvoorbeeld als gevolg van de verwijdering van een tumor of bij een revisie van een heupprothese, is het van groot belang dat de spier op een geschikte plaats bevestigd wordt. In de praktijk bepaalt de chirurg momenteel op basis van ervaring en intuïtie waar hij een spier precies bevestigt. Hierdoor is het voorafgaand aan een operatie vaak niet duidelijk of een patiënt na afloop bijvoorbeeld weer op een normale manier kan lopen en andere taken kan uitvoeren die onderdeel zijn van zijn dagelijkse leven.
Een internationaal consortium van bedrijven en kennisinstellingen werkt binnen het TLEMsafe programma daarom aan een navigatiesysteem voor de onderste helft van het menselijk lichaam dat alle relevante röntgen- en MRI-beelden van een patiënt bevat. Met het systeem kan de chirurg straks beter zijn operatie plannen door de effecten van een ingreep te simuleren, maar ook door virtueel de operatie te oefenen. Hiermee is de uitkomst van een operatie minder afhankelijk van de intuïtie en ervaring van de opererend chirurg en kun je complicaties op termijn voorkomen en beter de functionele resultaten van een operatie voor de patiënt voorspellen.
Het consortium heeft nu een eerste versie van het systeem voltooid. Het is erin geslaagd het spierskeletstelsel van het onderlichaam van de mens virtueel na te bouwen, inclusief alle spieren, spiervolumes, pezen, botten en aanhechtingsplaatsen van spieren (zie afbeelding). Hiermee is het al mogelijk om vooraf operaties te simuleren. De volgende uitdaging is het daadwerkelijk aantonen dat je met het systeem in staat bent de functionele uitkomst van een operatie nauwkeurig te voorspellen. Het consortium verwacht dat een volledig werkend prototype van het systeem over ongeveer twee jaar gereed zal zijn.
De ontwikkeling van het systeem is een onderdeel van het TLEMsafe project (Twente Lower Extremity Model for safe and predictable musculo-skeletal surgery). Bij het project dat loopt onder leiding van prof. dr. ir. Nico Verdonschot en prof. dr. ir. Bart Koopman van de vakgroep Biomedische Werktuigbouwkunde van het onderzoeksinstituut MIRA van de Universiteit Twente zijn verschillende (inter)nationale onderzoeksinstituten, klinische partners en bedrijven betrokken waaronder het UMC St. Radboud, de Technische Universiteit van Warschau, Brainlab, Materialise en AnyBody Technology. Het project wordt financieel mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit het Zevende Kaderprogramma van de Europese Unie.
vrijdag 22 februari 2013
'Zorginstellingen onvoldoende bewust van kansen e-health'
Maar liefst 85 procent van de ondervraagde ICT-ondernemingen geeft aan dat zorginstellingen zich onvoldoende bewust zijn van de kansen die e-health biedt. Dit blijkt uit de ICT Kwartaalmonitor van Nederland ICT. Minister Schippers gaf onlangs nog aan dat juist e-health verschraling van de zorg door een toenemende zorgvraag kan voorkomen. Het gebrek aan kennis over e-health is niet alleen een belemmering voor ICT-bedrijven, maar zal in de toekomst de kwaliteit van de zorg ernstig kunnen treffen.
Ruim tweederde van de ondernemers van het Kwartaalmonitorpanel van Nederland ICT gaf aan kansen te zien in de zorg. Zestig procent van hen denkt dat er vooral kansen liggen in de thuiszorg, maar ook maatschappelijke ondersteuning en de GGZ zijn beiden met 47 procent populair.
Problematisch bij het toepassen van e-healthoplossingen zijn volgens de ondervraagde ondernemers de verschillende financieringsstromen die de ketenaanpak belemmeren. Na deze financieringsproblematiek (54%) volgen de acceptatie van e-healthtoepassingen onder zorgprofessionals en het gebrek aan leiderschap bij managers of beleidsmakers.
Ruim tweederde van de ondernemers van het Kwartaalmonitorpanel van Nederland ICT gaf aan kansen te zien in de zorg. Zestig procent van hen denkt dat er vooral kansen liggen in de thuiszorg, maar ook maatschappelijke ondersteuning en de GGZ zijn beiden met 47 procent populair.
Problematisch bij het toepassen van e-healthoplossingen zijn volgens de ondervraagde ondernemers de verschillende financieringsstromen die de ketenaanpak belemmeren. Na deze financieringsproblematiek (54%) volgen de acceptatie van e-healthtoepassingen onder zorgprofessionals en het gebrek aan leiderschap bij managers of beleidsmakers.
dinsdag 19 februari 2013
Snelheid van verandering grootste technologie-gerelateerde zorg binnen de Gezondheidszorg
Nieuwe informatie uit een door Ricoh gesponsord onderzoek toont aan dat 92.5 procent van de leidinggevenden in de gezondheidszorg, biotechnologie en farmaceutica in de afgelopen drie jaar meer afhankelijk is geworden van technologie. De meerderheid van de leidinggevenden in de zorg (70 procent) vindt dat technologie hun medewerkers creatiever heeft gemaakt op het gebied van het ontwikkelen van nieuwe gezondheidszorgdiensten, medicijnen en producten. Maar het is tegelijk duidelijk dat belangrijke uitdagingen blijven bestaan met betrekking tot het integreren van technologie om patiëntenzorg, diensten en administratie te verbeteren. Meer dan een derde van de respondenten (35 procent) gaf aan dat een computerfout hun organisatie minstens eenmaal in de afgelopen zes maanden geld heeft gekost. Het onderzoek ‘Humans and Machines’ werd recentelijk uitgevoerd door The Economist Intelligence Unit en benadrukt de steeds belangrijkere rol die technologie speelt in de gezondheidszorgsector.
Technologie-gedreven veranderingen betekenen waarschijnlijk niet dat robots en computers de menselijke elementen van patiëntenzorg in de toekomst zullen vervangen. De respondenten uit de gezondheidszorg, biotechnologie en farmaceutica gaven het diagnosticeren van aandoeningen bij patiënten (36 procent) en de ontwikkeling van nieuwe behandelingen en medicijnen (32 procent) aan als de twee belangrijkste gebieden waar menselijke intuïtie prevaleert. Daarentegen zegt slechts 5 procent dat gezondheidsprofessionals tijd moeten besteden aan het behandelen van patiëntendossiers en slechts 8 procent zegt dat hun tijd besteed zou moeten worden aan het verbeteren van administratieprocessen.
De respondenten zijn het erover eens dat er nog meer ruimte is voor technologie om efficiëntiewinst te maken, waarbij 65 procent zegt dat er meer gedaan kan worden. De grootste uitdaging van de gezondheidssector komt tot uiting wanneer gebruik wordt gemaakt van technologie die zich sneller ontwikkelt dan de interne processen die dit ondersteunen. Dit wordt versterkt door het feit dat er vaak verschillende systemen binnen een organisatie gebruikt worden die niet verbonden of geïntegreerd zijn met elkaar, zoals aangegeven werd door 38 procent van de leidinggevenden in de gezondheidszorg. En hoewel het alom wordt erkend dat er vraag is naar proces-gedreven verbeteringen binnen de gezondheidszorg, geeft de meerderheid van de ondervraagden (78 procent) toe dat technologie op zichzelf weinig of geen waarde toevoegt.
De beste praktijkvoorbeelden van de effecten die behaald kunnen worden door middel van automatisering worden genoemd in het Europese actieplan voor e-gezondheid van de Europese Commissie . In Denemarken werd een jaarlijkse besparing van $120 miljoen verwezenlijkt en besparen artsen gemiddeld 50 minuten per dag, die normaal gesproken besteed worden aan administratief werk. In Italië wordt de algehele besparing sinds de introductie van informatie- en communicatietechnologie in de Zorgsector op 11,7 procent van de nationale zorgkosten geschat (namelijk 12,4 miljard euro). De besparingen van digitale recepten op zichzelf worden al op ongeveer 2 miljard euro geschat.
Technologie-gedreven veranderingen betekenen waarschijnlijk niet dat robots en computers de menselijke elementen van patiëntenzorg in de toekomst zullen vervangen. De respondenten uit de gezondheidszorg, biotechnologie en farmaceutica gaven het diagnosticeren van aandoeningen bij patiënten (36 procent) en de ontwikkeling van nieuwe behandelingen en medicijnen (32 procent) aan als de twee belangrijkste gebieden waar menselijke intuïtie prevaleert. Daarentegen zegt slechts 5 procent dat gezondheidsprofessionals tijd moeten besteden aan het behandelen van patiëntendossiers en slechts 8 procent zegt dat hun tijd besteed zou moeten worden aan het verbeteren van administratieprocessen.
De respondenten zijn het erover eens dat er nog meer ruimte is voor technologie om efficiëntiewinst te maken, waarbij 65 procent zegt dat er meer gedaan kan worden. De grootste uitdaging van de gezondheidssector komt tot uiting wanneer gebruik wordt gemaakt van technologie die zich sneller ontwikkelt dan de interne processen die dit ondersteunen. Dit wordt versterkt door het feit dat er vaak verschillende systemen binnen een organisatie gebruikt worden die niet verbonden of geïntegreerd zijn met elkaar, zoals aangegeven werd door 38 procent van de leidinggevenden in de gezondheidszorg. En hoewel het alom wordt erkend dat er vraag is naar proces-gedreven verbeteringen binnen de gezondheidszorg, geeft de meerderheid van de ondervraagden (78 procent) toe dat technologie op zichzelf weinig of geen waarde toevoegt.
De beste praktijkvoorbeelden van de effecten die behaald kunnen worden door middel van automatisering worden genoemd in het Europese actieplan voor e-gezondheid van de Europese Commissie . In Denemarken werd een jaarlijkse besparing van $120 miljoen verwezenlijkt en besparen artsen gemiddeld 50 minuten per dag, die normaal gesproken besteed worden aan administratief werk. In Italië wordt de algehele besparing sinds de introductie van informatie- en communicatietechnologie in de Zorgsector op 11,7 procent van de nationale zorgkosten geschat (namelijk 12,4 miljard euro). De besparingen van digitale recepten op zichzelf worden al op ongeveer 2 miljard euro geschat.
maandag 18 februari 2013
KiesvoorjeZorg.nl ontsluit thuiszorg online
Half maart ontsluit vergelijkingsplatform KiesVoorjezorg.nl een omvangrijke database met thuiszorgorganisaties. Ten aanzien van andere zorgproducten, zoals ziekenhuizen, was het platform reeds in januari de concurrentie aangegaan met Kiesbeter.nl, de zorgvergelijkingswebsite van de Rijksoverheid. Een gesprek met medeoprichter, Charley Beerman (ex-VNU).
vrijdag 8 februari 2013
'Persoonsgegevens voldoende beschermd in EPD'
De persoonsgegevens zijn voldoende beschermd in het Landelijk Schakelpunt, voorheen het elektronisch patiëntendossier. Dat heeft minister Edith Schippers van Volksgezondheid in een brief aan de Tweede Kamer laten weten. Schippers komt tot die conclusie na overleg van de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) met bouwer en beheerder CSC van het digitale informatiesysteem over de naleving van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
woensdag 6 februari 2013
Strategische samenwerking VCD Healthcare en Coresystems
Deze week hebben VCD Healthcare en Coresystems de handen ineengeslagen en zijn
een strategische samenwerking aangegaan. De technologische samenwerking tussen
de twee partners maakt het voor zorgmedewerkers mogelijk overal en altijd
informatie vanuit Vinova, het Elektronisch Cliënt Dossier van VCD Healthcare, te
ontsluiten. De informatie is dus niet alleen beschikbaar binnen de muren van de
zorginstelling, maar ook via een innovatieve app voor tablets of smartphones op
locatie bij de cliënt; thuis of op elk andere willekeurige locatie.
De eerste mijlpaal in deze samenwerking betreft de ontwikkeling van een mobiele zorgoplossing voor de ontsluiting van Vinova op locatie bij de client. Het concept reikt veel verder dan een één-op-één vertaling van de huidige software naar een web-oplossing die toegankelijk is via laptop, tablet of smartphone. Het is een combinatie van de Coresuite Intelligente Cloud oplossing en een zeer uitgebreide native zorgapp die optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden van smartphones en tablets. De Vinova functionaliteit zoals; planning, tijdsverantwoording, cliëntplannen, formulieren en protocollen is daarmee overal en altijd beschikbaar. Met deze unieke combinatie van de rijke functionaliteit van Vinova en de vernuftige Coresuite intelligent cloud biedt VCD een veilig, schaalbaar en offline beschikbaar ECD. Daarmee beschikt de zorgverlener, ook als er geen internetverbinding is, altijd over cliëntinformatie en de noodzakelijke rapportages en is hij of zij in staat om registraties en rapportages te verwerken en deze op een later tijdstip te synchroniseren naar het zorg informatie systeem.
Zorginstellingen betalen voor gebruik op abonnementsbasis en zien zich in de beginfase dus niet geconfronteerd met enorme investeringen. In het partnership met Coresystems is geborgd dat de Coresuite mobile naadloos integreert met de zorgoplossingen van VCD. Dit betreft dus niet alleen Vinova, maar ook ViPharma (medicatieverstrekking) en Vidaví (ERP). Standaard is de mobile care client zeer uitgebreid en gaan we uit van maximale standaardisatie: What You See Is What You Get. Jouke Langhout: “Hiermee voorkomen we lange implementaties. Door voor deze oplossing te kiezen, kunnen zorginstellingen ook nog eens meer mensen zorg bieden met minder zorgverleners omdat alle processen eromheen worden gestroomlijnd. Ook dit is belangrijk in een sector waar de kosten en budgetten op dit moment onder een vergrootglas liggen.”
Het nieuwe concept wordt gezamenlijk ontwikkeld door VCD Healthcare en Coresystems Benelux. Steven Doesburg, managing director van Coresystems Benelux vertelt: “Coresystems is een internationale organisatie met een ruime ervaring op het gebied van ontwikkelen en leveren van mobility oplossingen. Door deze samenwerking met VCD Healthcare, een organisatie met meer dan 35 jaar ervaring in de zorg in Nederland, bundelen we de krachten van twee specialisten elk op het eigen terrein. Het zogenaamde één plus één is drie effect.”
De eerste mijlpaal in deze samenwerking betreft de ontwikkeling van een mobiele zorgoplossing voor de ontsluiting van Vinova op locatie bij de client. Het concept reikt veel verder dan een één-op-één vertaling van de huidige software naar een web-oplossing die toegankelijk is via laptop, tablet of smartphone. Het is een combinatie van de Coresuite Intelligente Cloud oplossing en een zeer uitgebreide native zorgapp die optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden van smartphones en tablets. De Vinova functionaliteit zoals; planning, tijdsverantwoording, cliëntplannen, formulieren en protocollen is daarmee overal en altijd beschikbaar. Met deze unieke combinatie van de rijke functionaliteit van Vinova en de vernuftige Coresuite intelligent cloud biedt VCD een veilig, schaalbaar en offline beschikbaar ECD. Daarmee beschikt de zorgverlener, ook als er geen internetverbinding is, altijd over cliëntinformatie en de noodzakelijke rapportages en is hij of zij in staat om registraties en rapportages te verwerken en deze op een later tijdstip te synchroniseren naar het zorg informatie systeem.
Zorginstellingen betalen voor gebruik op abonnementsbasis en zien zich in de beginfase dus niet geconfronteerd met enorme investeringen. In het partnership met Coresystems is geborgd dat de Coresuite mobile naadloos integreert met de zorgoplossingen van VCD. Dit betreft dus niet alleen Vinova, maar ook ViPharma (medicatieverstrekking) en Vidaví (ERP). Standaard is de mobile care client zeer uitgebreid en gaan we uit van maximale standaardisatie: What You See Is What You Get. Jouke Langhout: “Hiermee voorkomen we lange implementaties. Door voor deze oplossing te kiezen, kunnen zorginstellingen ook nog eens meer mensen zorg bieden met minder zorgverleners omdat alle processen eromheen worden gestroomlijnd. Ook dit is belangrijk in een sector waar de kosten en budgetten op dit moment onder een vergrootglas liggen.”
Het nieuwe concept wordt gezamenlijk ontwikkeld door VCD Healthcare en Coresystems Benelux. Steven Doesburg, managing director van Coresystems Benelux vertelt: “Coresystems is een internationale organisatie met een ruime ervaring op het gebied van ontwikkelen en leveren van mobility oplossingen. Door deze samenwerking met VCD Healthcare, een organisatie met meer dan 35 jaar ervaring in de zorg in Nederland, bundelen we de krachten van twee specialisten elk op het eigen terrein. Het zogenaamde één plus één is drie effect.”
Meeste huisartsen doen mee met patiëntendossier
De meeste huisartsen in Nederland doen mee met de nieuwe opzet van het elektronisch patiëntendossier (EPD). Dat is de uitkomst van een speciale vergadering van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Tijdens de vergadering stemden de huisartsen dinsdagavond in met de
voorwaarden voor deelname aan het EPD. 16 regio's stemden voor, 5 waren tegen.
Twee kringen onthielden zich van stemming, aldus de LHV.
dinsdag 5 februari 2013
Minddistrict en Dimence willen e-health doorontwikkelen
Ggz-aanbieders Dimence en Minddistrict gaan de komende drie jaar samenwerken op het gebied van e-health. De organisaties willen efficiënter werken, minder kosten en snellere ontwikkeling van programma’s. De bestuurders hebben op 28 januari een samenwerking ondertekend. Door de samenwerking krijgt Dimence het recht om gebruik te maken van alle online preventie- en behandelprogramma´s waar Minddistrict over beschikt. Ook gaat Dimence meedenken en -beslissen over de ontwikkeling van online programma’s en onderzoek.
maandag 4 februari 2013
Elektronisch patiëntendossier niet altijd bruikbaar
Huisartsenpraktijken, verpleeghuizen, ziekenhuizen en andere zorgaanbieders maken steeds meer gebruik van een eigen (lokaal) elektronisch patiëntdossier. De invoering van een dergelijk informatiesysteem verloopt niet altijd optimaal. Artsen en verpleegkundigen benutten het systeem niet voldoende. Promovenda Margreet Michel-Verkerke stelt dat dit komt doordat de systemen het werk van de gebruikers, artsen en verpleegkundigen, niet goed ondersteunt. Michel-Verkerke promoveert op 7 februari aan de Universiteit Twente.
Margreet Michel-Verkerke onderzocht voor haar proefschrift de succesfactoren voor een geslaagde invoering van een lokaal elektronisch patiëntendossier. Michel-Verkerke: “In mijn proefschrift komt naar voren dat een elektronisch patiëntendossier succesvol is wanneer het systeem zorgverleners ondersteunt in hun werkzaamheden. Ik noem dit ook wel microrelevantie. Hiervoor is van belang dat zorgverleners altijd en overal bij de informatie kunnen én dat het systeem de informatie bevat die zorgverleners ook daadwerkelijk nodig hebben. Dit klinkt als een open deur, maar dat is het niet. Vaak vergeten de ontwikkelaars om zich te verplaatsen in de artsen en verpleegkundigen en om zich te verdiepen in wat de gebruikers nodig hebben. Met als gevolg dat het systeem niet goed aansluit op de werkzaamheden van gebruikers en niet optimaal ingezet wordt." Michel-Verkerke ontwikkelde samen met collega's het USE-IT model waarmee geanalyseerd kan worden of een systeem microrelevant is voor de eindgebruikers.
Maar er zijn nog andere oorzaken van waarom elektronische patiëntendossiers niet optimaal gebruikt worden. Michel-Verkerke: "Soms zijn er situaties waarbij de gebruiker er zelf weinig belang bij heeft om de informatie goed in het systeem te zetten. Hij gebruikt die informatie zelf niet of het is teveel moeite. Het is dan belangrijk na te denken over hoe je het systeem zo kunt inrichten dat er geen belemmeringen meer zijn om de gegevens goed in te voeren, bijvoorbeeld doordat je niet naar de computer toe hoeft. Of dat je het systeem zo inricht dat iedereen er wél profijt van heeft."
Naar aanleiding van de promotie van Margreet Michel-Verkerke vindt op 7 februari het seminar 'Electronic Patient Record: What makes care providers USE IT?' plaats op de Universiteit Twente. Dit seminar richt zich op de invoering en acceptatie van ICT in de gezondheidszorg. Zie de website voor meer informatie.
Daarnaast organiseert Saxion op 27 februari het symposium: 'Elektronisch Patiënten Dossier: wanneer vindt de zorgverlener het PRIMA?'. Bij dit symposium staat de acceptatie van elektronische patiëntendossiers door de gebruikers centraal. Margreet Michel-Verkerke zal spreken over de belangrijkste bevindingen uit haar proefschrift. Daarnaast vertellen diverse sprekers uit de praktijk over hun ervaringen. Zie de website voor meer informatie.
Margreet Michel-Verkerke onderzocht voor haar proefschrift de succesfactoren voor een geslaagde invoering van een lokaal elektronisch patiëntendossier. Michel-Verkerke: “In mijn proefschrift komt naar voren dat een elektronisch patiëntendossier succesvol is wanneer het systeem zorgverleners ondersteunt in hun werkzaamheden. Ik noem dit ook wel microrelevantie. Hiervoor is van belang dat zorgverleners altijd en overal bij de informatie kunnen én dat het systeem de informatie bevat die zorgverleners ook daadwerkelijk nodig hebben. Dit klinkt als een open deur, maar dat is het niet. Vaak vergeten de ontwikkelaars om zich te verplaatsen in de artsen en verpleegkundigen en om zich te verdiepen in wat de gebruikers nodig hebben. Met als gevolg dat het systeem niet goed aansluit op de werkzaamheden van gebruikers en niet optimaal ingezet wordt." Michel-Verkerke ontwikkelde samen met collega's het USE-IT model waarmee geanalyseerd kan worden of een systeem microrelevant is voor de eindgebruikers.
Maar er zijn nog andere oorzaken van waarom elektronische patiëntendossiers niet optimaal gebruikt worden. Michel-Verkerke: "Soms zijn er situaties waarbij de gebruiker er zelf weinig belang bij heeft om de informatie goed in het systeem te zetten. Hij gebruikt die informatie zelf niet of het is teveel moeite. Het is dan belangrijk na te denken over hoe je het systeem zo kunt inrichten dat er geen belemmeringen meer zijn om de gegevens goed in te voeren, bijvoorbeeld doordat je niet naar de computer toe hoeft. Of dat je het systeem zo inricht dat iedereen er wél profijt van heeft."
Naar aanleiding van de promotie van Margreet Michel-Verkerke vindt op 7 februari het seminar 'Electronic Patient Record: What makes care providers USE IT?' plaats op de Universiteit Twente. Dit seminar richt zich op de invoering en acceptatie van ICT in de gezondheidszorg. Zie de website voor meer informatie.
Daarnaast organiseert Saxion op 27 februari het symposium: 'Elektronisch Patiënten Dossier: wanneer vindt de zorgverlener het PRIMA?'. Bij dit symposium staat de acceptatie van elektronische patiëntendossiers door de gebruikers centraal. Margreet Michel-Verkerke zal spreken over de belangrijkste bevindingen uit haar proefschrift. Daarnaast vertellen diverse sprekers uit de praktijk over hun ervaringen. Zie de website voor meer informatie.
Huisartsen voeren actie tegen EPD
De Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen komt weer in verzet tegen het elektronisch patiëntendossier (epd). Het bestuur klaagt de organisatie achter het EPD aan, omdat die gemaakte afspraken niet nakomt. De vereniging vindt dat in het systeem de patiëntgegevens niet genoeg beschermd zijn, waardoor die in verkeerde handen kunnen vallen. Bovendien zou het elektronisch dossier een schending van het beroepsgeheim zijn