maandag 29 april 2013

Philips leidt EU-programma e-health

Koninklijke Philips en zijn partners hebben vandaag de start van het ACT-programma (Advancing Care Coordination & Telehealth Deployment) aangekondigd. ACT is een door de EU gefinancierd programma dat voor het eerst onderzoekt welke organisatorische en structurele processen nodig zijn voor een grootschalige invoering van diensten op het gebied van zorgcoördinatie en e-health. De bevindingen moeten een succesvolle toepassing van dit soort diensten mogelijk maken om zo de zorg voor chronisch zieken te verbeteren en te besparen op zorgkosten. Er worden initiatieven in vijf verschillende Europese regio's onderzocht. Het UMC Groningen is een van de partners en zal onderzoek doen in Nederland.
Het ACT-programma is een samenwerking tussen zorgautoriteiten, bedrijven, universiteiten en ziekenhuizen. Vijf Europese regio's (Baskenland en Catalonië in Spanje, de Nederlandse provincie Groningen, de Italiaanse regio Lombardije en Schotland) zullen ieder hun eigen systemen voor zorgcoördinatie en e-health voor patiënten met hartfalen, COPD en diabetes onderzoeken. De resultaten worden twee jaar lang bijgehouden en geanalyseerd om na te gaan welke processen, structuren en werkwijzen het meest effectief zijn. De vijf regio's zullen informatie en ervaringen uitwisselen zodat veelbelovende oplossingen verder kunnen worden verbeterd. De resultaten worden gepubliceerd zodat andere zorgautoriteiten hun eigen systemen voor zorgcoördinatie en zorgverlening op afstand kunnen ontwikkelen.
Het aantal mensen met chronische aandoeningen neemt sterk toe. Op EU-niveau bedragen de zorgkosten voor mensen met de veelvoorkomende chronische aandoeningen COPD, hartfalen of diabetes 125 miljard euro per jaar. Chronisch zieke mensen kunnen in veel gevallen effectief in hun eigen woning worden behandeld met behulp van systemen voor zorgverlening op afstand en geïntegreerde netwerken van zorgverleners. Uit klinisch onderzoek4-6 blijkt dat dit soort diensten kunnen bijdragen aan een verlaging van het aantal ziekenhuisopnames, het aantal dagen dat mensen in het ziekenhuis verblijven en de sterftecijfers.
"Het ACT-programma is een belangrijke stap op weg naar grootschalige toepassing van diensten voor zorgcoördinatie en zorgverlening op afstand. Het vertegenwoordigt een nieuwe fase in de toepassing van onderzoek op dit gebied. Dit programma onderzoekt de beste manier om zorgverlening op afstand toe te passen en te integreren, met als doel betere zorgresultaten voor patiënten, meer kosteneffectieve oplossingen en lagere zorgkosten", aldus Stanton Newman, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de School of Health Sciences van City University in Londen en hoofdonderzoeker van het Whole System Demonstrator-project, tot nu toe het grootste Europese proefproject op het gebied van zorgverlening op afstand.
"Noord Nederland loopt met een bovengemiddelde vergrijzing voor op andere delen van Nederland. Wij zijn ons hier zeer van bewust en hebben de maatschappelijke vraagstukken die hiermee samenhangen tot een Rijks Universiteit Groningen/UMC Groningen breed aandachtsgebied gemaakt, waar ook andere kennisinstellingen en partners zich achter hebben geschaard. Onze oriëntatie op wat wij "Healthy Ageing" noemen, en de bevolkingssamenstelling, maken dat deze regio uitermate geschikt is als pilot regio voor e-health in Nederland," zegt professor Erik Buskens, programmadirecteur Healthy Aging van het UMC Groningen. "Zorg-op-afstand is een van de terreinen waar de uitaging mee kan worden aangepakt. Goed voorbereiden en condities scheppen is van groot belang voor de toekomst van de Nederlandse gezondheidszorg. We hebben in Nederland veel kennis en technologieën beschikbaar en het is belangrijk te onderzoeken hoe deze succesvol en breed kunnen worden ingezet."
"Philips wil bijdragen aan een verandering in de gezondheidszorg door zinvolle en patiëntgerichte innovaties te ontwikkelen", zegt Bas Verhoef, verantwoordelijk voor de regio Europa binnen Philips Healthcare. "Steeds meer mensen willen zorg op hun eigen voorwaarden, zonder al te veel verstoring van hun dagelijks leven. Door de zorg niet meer in het ziekenhuis maar in de thuisomgeving te verlenen, maken we dit mogelijk en kunnen we tevens beter omgaan met de toenemende druk op ons zorgstelsel als gevolg van vergrijzing en het stijgende aantal mensen met chronische aandoeningen."
Binnen het ACT-programma wordt samengewerkt tussen vooraanstaande Europese deskundigen op verschillende zorgdomeinen. Het programma maakt deel uit van een overkoepelend Europees samenwerkingsverband op het gebied van actief en gezond ouder worden (European Innovation Partnership on Active and Healthy Ageing, EIP-AHA). EIP-AHA is een initiatief van de Europese Commissie in het kader van de 'Innovation Union'-strategie. Doel is om de gemiddelde gezonde levensduur met twee jaar te verlengen tussen nu en 2020.

dinsdag 23 april 2013

Technologie verlaagt zorgkosten dementie

Samenhangend met de vergrijzing in Nederland groeit het aantal mensen met dementie explosief. Van 250.000 patiënten in 2013 naar verwachting 500.000 mensen in 2050. Met het toenemende tekort aan zorgpersoneel en de bezuinigingen zijn oplossingen nodig om mensen met dementie goede zorg te blijven bieden. Het eHealth Research Center van de Universiteit Twente onderzoekt hoe technologische hulpmiddelen, zoals sensoren, touchscreens of spelletjes, patiënten kunnen helpen. Promovenda Nienke Nijhof analyseerde het gebruik van verschillende hulpmiddelen bij mensen met dementie. Nijhof: “Technologie kan patiënten veiligheid en ondersteuning bieden. Ik onderzocht of patiënten met deze hulpmiddelen langer zelfstandig zouden kunnen blijven wonen. Dit bespaart de gezondheidszorg per patiënt wel 800 tot 2.800 euro per maand. Ik pleit voor een opname van technologische hulpmiddelen in het zorgpakket zodat toepassing op brede schaal mogelijk is.”
Nijhof verrichtte kwalitatief en kwantitatief onderzoek bij vier verschillende technologieprojecten. Deze projecten vonden plaats bij patiënten in een verpleeghuis en patiënten die nog thuis woonden verspreid door Nederland. De resultaten van alle vier de eHealth toepassingen zijn positief. Nijhof: “Ze ondersteunen zowel het welzijn van de patiënten als de mantelzorgers (vaak familie). Ook zien we een verbetering in de zorgverlening terug.” Volgens de ondervraagde zorgverleners zorgt eHealth voor een extra paar ogen en oren die vertellen wanneer er een gevaarlijke situatie dreigt, die ze anders lastig hadden voorzien. Ten slotte kunnen patiënten vaak langer zelfstandig wonen door de inzet van technologie en dit leidt tot grote kostenbesparingen voor de gezondheidszorg.
De eerste toepassing die Nijhof onderzocht was een ‘touchscreen’. Patiënten raadpleegden hiermee bijvoorbeeld hun agenda, met daarin afspraken of herinneringen voor inname van medicijnen. Nijhof: “Aanvankelijk werd de mantelzorger soms wel dertig keer gebeld met eenzelfde (vergeten) vraag. De mantelzorger krijgt nu meer rust door het gebruik van de agenda op afstand.” Een tweede toepassing betrof een spel, ‘de Klessebessers’. Hierbij kregen patiënten in een verpleeghuis een film te zien of muziek te horen passend bij hun leeftijd of achtergrond. Herinneringen werden hierdoor geprikkeld. Sensoren, een derde technologie, registreerden afwijkende situaties op verschillende locaties in huis. Bijvoorbeeld iemand gaat ‘s nachts plots zeven keer naar het toilet in plaats van de gebruikelijke ene keer. De sensoren waarschuwen in dit geval automatisch de mantelzorger. Ten slotte onderzocht Nijhof een horloge dat het slaap- en waakritme meet van dementerenden in een verpleeghuissituatie. Hierop kunnen bepaalde situaties zoals het lopen van nachtrondes binnen een instelling worden aangepast.
Nijhof: “De technologie is uiteraard ter ondersteuning en kan nooit de persoonlijke zorg en aandacht helemaal overnemen. Zorg is en blijft mensenwerk.” Kanttekening is volgens Nijhof ook de techniek zelf, die zou nog gebruikersvriendelijker mogen. Zo werd het polshorloge bijvoorbeeld als te log en te groot beoordeeld. Ook pleit Nijhof voor kwantitatief vervolgonderzoek. “Inzet van een technologie is nog niet altijd structureel gefinancierd en staat in sommige gevallen nog in de kinderschoenen. Het was daardoor nog niet mogelijk om op grote schaal onderzoek te doen.”

vrijdag 19 april 2013

Hartchirurgie profiteert van nieuwe technologieën

Volgens Prof. dr. Jan Grandjean van onderzoeksinstituut MIRA staat de hartchirurgie aan de vooravond van belangrijke, technologische veranderingen. Grandjean is deeltijd hoogleraar aan de Universiteit Twente en werkt als cardio-thoracaal chirurg in het Thoraxcentrum Twente van het MST. Op 18 april sprak hij zijn oratie uit. “Dankzij technologie krijgen we meer inzicht in medisch handelen. Daar is behoefte aan in de hartchirurgie.”
Bij Technologie in Hartchirurgie gaat het vooral om het ontwikkelen van nieuwe operatietechnieken. “We kunnen op het gebied van hartchirurgie veel voorspelbaarder gaan werken”, stelt Grandjean.
“Waar we naar toe willen, is het modelleren van het eindresultaat van een hartingreep. De trial and error moet eruit. Medici weten vaak niet wat een ingreep oplevert. Een hart is erg dynamisch, maar als je aan of in het hart werkt, is alle dynamiek eruit. De uitkomst weet je pas als er weer vulling en beweging in het hart komt. Een chirurg kijkt met eigen ogen naar een echo en gaat dan aan de slag, maar iedereen ziet andere dingen. Ik zeg: bewerk die beelden met (bestaande) software zodanig dat je het eindresultaat ziet. ”
Grandjean voert zelf al geruime tijd operaties op een kloppend hart uit. Het Thorax Centrum Twente (onderdeel van het MST) is op dat gebied voorloper. Ruim tachtig procent van de bypassoperaties vindt plaats op een kloppend hart, landelijk is dat minder dan twintig procent.
In de hartchirurgie wordt bij een bypassoperatie sinds enige tijd gebruikgemaakt van de arteria radialis (een van de twee slagaders in de onderarm) in plaats van een ader uit het been. Momenteel wordt er een pilot gedraaid met de Twente Optical Perfusion Camera (TOPCAM) . “Daarmee krijgen we meer inzicht in de uitkomst. TOPCAM wordt gebruikt bij het op een endoscopische manier verwijderen van de arteria radialis. Dat levert minder schade aan de bloedvaten en de patiënt zelf op.”
Doel van zijn onderzoek is tevens een klepcorrectie waarbij, net als tijdens de bypassoperaties, het hart niet stil wordt gelegd. Zo moet de correct van de mitralisklep, de inlaatklep tussen de linkerboezem en linkerkamer, op die manier plaatsvinden.
“Bij het lekken van deze hartklep moet een correctie worden uitgevoerd. Dat moet dus op een kloppend hart gaan gebeuren, met een echo als begeleider. Daar komt veel bij kijken. Nieuw instrumentarium, het werken in weefsel, dat is een heel proces. Overal in de medische wereld is het zoeken naar een relatief simpele oplossing met een zekere uitkomst. Dat geldt ook hiervoor.”
Grandjean doet tevens onderzoek naar nieuwe materialen voor de hartklepoperatie. Er wordt gewerkt aan het omzetten van beelden van een echo, MRI- of CT-scan in software zoals een CAD-programma. Op deze manier weet de chirurg precies wat hij moet doen als de patiënt op de operatietafel ligt en de hartlongmachine begint te draaien. Ook hier geldt dat zodra de druk van de aorta af is, en dat is nodig om de aorta te openen, alle dynamiek en geometrie verdwenen is.
UT-onderzoekers zijn sinds kort in staat een 3D-print van een normale aorta of klep te maken. Grandjean: “Als de chirurg een tijd van tevoren zo’n malletje van een hartklep in handen heeft, is daar al veel informatie uit te halen. Ook onderzoeken we nieuwe materialen voor de aorta, als deze vervangen moet worden. Bij vervanging wordt vaak gebruikt gemaakt van een buis van weefmateriaal, maar we willen juist elastisch materiaal gebruiken. Dat lijkt meer op een normale aorta. De aorta is dan tot meer in staat en de aanhechting is sterker.” Op het gebied van textieltechnologie wordt nauw samengewerkt met Ten Cate uit Almelo.

donderdag 18 april 2013

RRD en UT gaan intensiever samenwerken

De Universiteit Twente en Roessingh Research en Development gaan intensiever met elkaar samenwerken op het gebied van de revalidatietechnologie en telemedicine. Op vrijdag 19 april ondertekenen beide partijen een samenwerkingsovereenkomst. De nauwere samenwerking moet er onder meer voor zorgen dat nieuw ontwikkelde technologie sneller ter beschikking van de patiënt komt.
De Universiteit Twente (UT) en Roessingh Research en Development (RRD) werken al lange tijd samen op verschillende terreinen. Zo is er een groot aantal gezamenlijke onderzoeksprojecten en zijn er de laatste jaren vier RRD-onderzoekers op de UT aangesteld als deeltijdhoogleraar. Deze hoogleraren begeleiden maar liefst 30 promovendi.
Vertegenwoordigers van de Universiteit Twente en Roessingh Research en Development tekenen op vrijdag 19 april een overeenkomst waarmee ze de samenwerking tussen beide partijen verder gaan formaliseren. De bundeling van krachten moet er toe leiden dat nieuwe revalidatietechnologie en technologie voor ‘zorg op afstand’, sneller ter beschikking van de patiënt zal komen.
Voordelen van de verdergaande samenwerking zijn dat RRD en UT samen beter in staat zijn technologie naar de markt te brengen, UT-studenten al tijdens hun studie kennis kunnen maken met de klinische praktijk van RRD, en dat onderzoekers van RRD nog meer toegang krijgen tot de technologische expertise van de UT.
In de praktijk houdt de verdergaande samenwerking onder meer in dat alle promovendi vanuit RRD, zullen promoveren aan de UT, een UT-bestuurder toe zal treden tot een nieuw te vormen Raad van Advies van RRD, en dat de UT jaarlijks een financiële bijdrage zal leveren om RRD te ondersteunen bij de invulling van de gezamenlijke onderzoeksdoelstellingen.

maandag 15 april 2013

GGzE opent e-health-laboratorium

Ggz-aanbieder GGzE in Eindhoven en De Kempen heeft woensdag haar zogenaamde E-lab geopend. Dit ‘eHealth-laboratorium’ ontwikkelt digitale toepassingen in nauwe samenwerking met GGzE-cliënten. Het E-lab is gevestigd op Landgoed De Grote Beek in Eindhoven. GGzE-bestuurders Marie-Louise Vossen en Joep Verbugt verrichtten woensdag de opening; zij speelden een game waarmee ze het E-lab ‘unlockten’.


donderdag 11 april 2013

GGZ-instellingen gaan gezamenlijk e-health ontwikkelen

De drie meest innovatieve GGZ-aanbieders, Novadic-Kentron, Dimence en GGZ Noord-Holland-Noord, gaan onder de naam ‘G3’ gezamenlijk hun e-mental health diensten doorontwikkelen en opschalen. Om dit te bereiken zijn de drie instellingen een duurzame samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Minddistrict, marktleider in e-health binnen de geestelijke gezondheidszorg. ‘Wij zijn de G3 gestart omdat wij voluit mee willen denken over de doorontwikkeling van e-mental health, met als doel om de kwaliteit, toegankelijkheid en de efficiency van onze GGZ dienstverlening te verbeteren’ vertelt Marijke van Putten van GGZ Noord-Holland-Noord.
De organisaties hebben een gezamenlijke product-roadmap samengesteld, met een
agendaoverzicht van producten die in 2013 worden opgeleverd. De instellingen zien veel voordelen in hun samenwerking. ‘We kunnen veel van elkaar leren, omdat we dezelfde obstakels en uitdagingen tegenkomen. Daarnaast kunnen we ook de kosten delen, waardoor we veel meer kunnen bereiken dan wanneer we alleen zouden opereren’, aldus Stephan van Kuik van verslavingszorginstelling Novadic-Kentron.
De drie instellingen gaan het komende jaar twaalf nieuwe interventies ontwikkelen, onder meer voor de doelgroepen Jeugd, Ouderen en Ernstig Psychiatrische Patiënten. Ook technische innovatie is een belangrijk speerpunt van de G3. Zo werkt Minddistrict in opdracht van de G3 aan thema’s als gamification, apps, sensory devices en community-vorming. Maar ook kwesties als financiering, privacy en beveiliging rondom e-health krijgen de aandacht van Minddistrict en de instellingen.




 

maandag 8 april 2013

iPhone-app brengt hooikoortspollen in kaart

Hooikoorts is onlosmakelijk verbonden met de komst van de lente, en dus kan het in de loop van deze week wel eens lonen om een pollen-peiler te installeren. Allergieradar is de laatste applicatie in deze categorie op de iPhone, nadat we al eerder over andere pollen-apps schreven. De applicatie is (nog) niet geoptimaliseerd voor het scherm van de iPhone 5 en iPod touch 5th gen, maar laat wel overzichtelijk een beoordelingsscore van het pollen-overlast per dag zien.