vrijdag 28 juni 2013

Philips tekent grootste zorgcontract wereldwijd uit zijn geschiedenis

Philips en het Amerikaanse Georgia Regents Medical Center, een openbaar ziekenhuis en academisch medisch centrum dat bekend staat om de hoge kwaliteit van zijn medische staf, hebben vandaag een samenwerkingsovereenkomst met een looptijd van 15 jaar ondertekend. Doel van het samenwerkingsverband is om een meer patiëntgerichte zorg mogelijk te maken en om een innovatief bedrijfsmodel op te zetten dat tegemoetkomt aan de huidige en toekomstige behoeften van de meerdere vestigingen van het Georgia Regents Medical Center op het gebied van medische zorg, operationele ondersteuning en apparatuur.
Dit is de eerste keer dat een dergelijk zorgmodel in de Verenigde Staten wordt opgezet. De overeenkomst vertegenwoordigt een totale waarde van ca. USD 300 miljoen en voorziet in de levering aan het Georgia Regents Medical Center van een volledig pakket aan adviesdiensten, geavanceerde medische technologieën, onderhoudsdiensten en ondersteuning bij prestatie-optimalisering en planning. Het samenwerkingsverband wordt aangegaan op basis van vooraf vastgestelde maandelijkse operationale kosten en voor een termijn van 15 jaar. Het stelt daarmee het ziekenhuis in staat om zijn bedrijfskosten beter te beheersen.
Philips gaat brede ondersteuning bieden aan het Georgia Regents Medical Center, dat tevens een groot aantal klinieken exploiteert die medische zorg bieden aan ongeveer 4 tot 6 miljoen mensen in de Amerikaanse staten Georgia en South Carolina. Philips en het Georgia Regents Medical Center gaan nauw samenwerken om zowel ziekenhuispatiënten als poliklinische patiënten snellere, meer effectieve en meer betaalbare zorg te bieden binnen de gehele zorgketen, van diagnose tot behandeling. Het samenwerkingsverband heeft betrekking op alle zorgspecialisaties, waaronder radiologie, cardiologie, neurologie, oncologie en pediatrie, en richt zich tevens op onderzoek en ontwikkeling voor (technologische) innovatie binnen de zorg.
Philips gaat in het kader van de overeenkomst beeldvormingssystemen, patiëntbewakingssystemen en klinische informatiesystemen leveren, evenals verlichtings- en consumentenproducten. Philips zal het Georgia Regents Medical Center daarnaast snel toegang bieden tot nieuwe apparatuur en trainings- en opleidingsmaterialen. Philips en het Georgia Regents Medical Center gaan tevens samenwerken om innovatieve en kosteneffectieve zorgstrategieën te ontwerpen en ontwikkelen.

woensdag 26 juni 2013

MCH start met innovatief patiëntenfeedbackplatform CareRate

Het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) is 19 juni 2013 gestart met een innovatief platform om feedback van patiënten te ontvangen. Met CareRate kan digitaal relevante en zeer specifieke feedback op afdelings- en specialismeniveau worden verzameld, waardoor realtime inzicht verkregen wordt in de ervaringen van de patiënt en de resultaten per afdeling en specialisme. Hiermee heeft het MCH een innovatieve stap gezet ten aanzien van patiëntenfeedback. Patiënten worden actief benaderd en kunnen via een URL, QR code, tablet, touchmonitor of smartphone hun feedback geven.
In 2007 startte het MCH met het 'U maakt ons beter' project: een methode om gestructureerd en laagdrempelig feedback, suggesties en ideeën van patiënten te krijgen. In eerste instantie op papier, maar in de zoektocht naar een manier om dat nog sneller en interactiever te kunnen ontvangen, vonden zij Dinerate, een hospitalityplatform. Dinerate is een mobiel platform waarbij de feedback van de gast in een horecagelegenheid direct online ter plaatse gegeven kan worden via bijvoorbeeld een smartphone of tablet.
Dinerate ontwikkelde voor het MCH een patiëntenfeedbackplatform met de naam CareRate. Met CareRate kan elke afdeling en elk specialisme van het MCH de eigen patiënten naar hun ervaringen vragen. Iedere afdeling heeft zijn eigen soort patiënten, dit vraagt om andere zorg en dus andere wensen en behoeften. Daarnaast heeft iedere afdeling zijn eigen specifieke vragen omdat specifieke service wordt verleend. Met CareRate worden alle patiëntervaringen op afdelings- en specialismeniveau verzameld en centraal geborgd, waarna patiëntgerichte verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Patiënten worden actief benaderd en kunnen via een URL, QR code, tablet, touchmonitor of smartphone hun feedback geven.
De feedback is realtime beschikbaar, waarmee in één oogopslag de actuele status van de twee ziekenhuizen (MCH Westeinde in Den Haag en MCH Antoniushove in Leidschendam-Voorburg) per afdeling en zelfs per patiënt inzichtelijk is. Het ziekenhuis kan tevens inzoomen op één enkele ontvangen feedbackinzending en daar ook direct met een druk op de knop op reageren. Het patiëntenfeedbackplatform wordt binnen het MCH fasegewijs ingevoerd, te beginnen met 20 afdelingen.

maandag 24 juni 2013

Chirurg opereert met Google Glass op

Een Spaanse chirurg heeft als eerste een operatie uitgevoerd op een patiënt met behulp van Google Glass. Onder toeziend oog van collega’s die de operatie via internet konden volgen, voerde dr. Pedro Guillen een kraakbeentransplantatie uit in de knie van een 49-jarige man terwijl hij een Google Glass-bril droeg.

donderdag 20 juni 2013

'Moet ik naar de dokter?' in de prijzen

'Moet ik naar de dokter?' door zowel het publiek als de vakjury uitgekozen als winnaar van de Health app award 2013. Met de app kunnen mensen zelf beoordelen of en wanneer het nodig is om de huisarts te raadplegen.
Begin juni zijn tien apps genomineerd voor de award. Ruim vierhonderd artsen, andere zorgverleners en patiënten hebben de jury geholpen bij het maken van de selectie, door de apps te beoordelen op Artsennet. 
De app ‘Moet ik naar de dokter?’ is ontwikkeld door Netbasics in opdracht van Huisartsenpost Apeldoorn en Van Campen Consulting. De app geeft mensen tips om klachten te verlichten en adviseert in welke gevallen ze alsnog de dokter moeten bellen. Een baanbrekende ontwikkeling voor de gezondheidszorg die een enorme kostenbesparing oplevert.
De app heeft ook als eerste Nederlandse medische app een CE-markering. Medische apps vallen onder de definitie van een medisch hulpmiddel en die hebben een CE-markering nodig om te mogen worden gebruikt. Met het verkrijgen van de CE-markering voldoet de app aan de eisen die de Europese CE-norm oplegt aan medische hulpmiddelen.

woensdag 19 juni 2013

Studenten verpleegkunde oefenen met e-Health

Tweedejaarsstudenten verpleegkunde van Hogeschool Windesheim oefenen met eHealth-applicaties in een speciaal ‘Zorg op Afstand Skills Lab’. De studenten volgen tien weken lang een eHealth-module waar ze kennis maken met de nieuwste applicaties in de zorg. ‘Studenten leren communiceren met cliënten via een tablet en kunnen experimenteren met de nieuwste zorgapplicaties. Hiermee worden ze voorbereid op de zorg van de toekomst’, zegt Marike Hettinga, lector ICT-innovaties in de Zorg op Windesheim. ‘eHealth gaat een steeds grotere rol spelen in de zorgsector en hier moeten onze studenten natuurlijk op voorbereid zijn.

maandag 17 juni 2013

Ouderenzorg gaat de online dialoog nog te weinig aan

In de verpleging, verzorging en thuiszorg (de VVT-sector) worden de mogelijkheden die social media bieden nog te weinig aangegrepen. Dat blijkt uit de derde editie van de Social Media Monitor Zorg (SMMZ), die op 10 juni werd uitgebracht door online creatie- adviesbureau Redmax.
Dat social media steeds belangrijker worden in het dagelijks leven van veel mensen is bekend. De zorg is bij uitstek een onderwerp dat zich leent tot uitingen op bijvoorbeeld Facebook en Twitter. Van klachten tot complimenten, de verschillende zorginstellingen worden uitgebreid besproken op social media. Het is belangrijk dat zorginstellingen zich mengen in dit debat, om zo hun reputatie in de gaten te houden en contact te onderhouden met de doelgroep.
Ook in de ouderenzorg (VVT-sector) is dit van groot belang. Steeds meer ouderen maken gebruik van internet, maar ook familieleden en andere naasten hebben iets te zeggen over de zorginstelling of zoeken contact via de social media. Uit de SMMZ editie VVT, waarin 127 VVT-instellingen uit het hele land onder de loep zijn genomen op het gebruik van social media, is gebleken dat de sector op dit gebied nog veel kansen laat liggen.
Bijna 40 procent van de VVT-instellingen heeft geen Facebookpagina en bijna de helft van de instellingen is niet aanwezig op Twitter. YouTube (37,7% aanwezig) en Google+ (10,2% aanwezig) zijn nog minder populair. Een aantal instellingen dat wel aanwezig is op de verschillende kanalen zorgt voor veel interactie met de doelgroep, maar ook hier laat een groot gedeelte van de sector nog kansen liggen. Zo zijn er veel instellingen die op Facebook weinig relevante content plaatsen en op Twitter niet of nauwelijks reageren op mentions en retweets.
Een aantal instellingen geeft het goede voorbeeld. De 127 instellingen zijn met behulp van een geavanceerd puntensysteem gerangschikt, zodat duidelijk is geworden welke instellingen het beste presteren op social media op het gebied van professionaliteit, (inter)activiteit en cliëntgerichtheid. Op nummer één prijkt ouderenzorgorganisatie Laurens, die bijna het maximale aantal punten behaalde. Laurens is goed vertegenwoordigd op alle kanalen en besteedt veel aandacht aan webcare. Na Laurens scoorden Vierstroom en Amsta Zorg het best.

vrijdag 14 juni 2013

Medische apparatuur blijkt kwetsbaar

Twee beveiligingsonderzoekers stellen dat tal van medische apparaten kwetsbaar zijn doordat er gebruik is gemaakt van niet te wijzigen standaardwachtwoorden. Hierdoor kunnen apparaten als externe defibrillatoren op afstand worden aangevallen. Onderzoekers Billy Rios en Terry McCorkle hebben ontdekt dat tal van medische apparaten kwetsbaar zijn door hard-coded wachtwoorden. Een hacker kan hierdoor in theorie vrij eenvoudig toegang krijgen tot een apparaat en bijvoorbeeld instellingen veranderen of de firmware wijzigen, zo melden de Amerikaanse instanties FDA en ICS-CERT


dinsdag 11 juni 2013

Patiënt vergeet helft van informatie over geneesmiddel

De helft van de informatie gegeven tijdens een voorlichtingsgesprek over voorgeschreven geneesmiddelen wordt door patiënten vergeten. Dit blijkt uit promotieonderzoek van Annemiek Linn. Ze promoveert op vrijdag 14 juni aan de Universiteit van Amsterdam.
De informatie over geneesmiddelen is echter belangrijk voor therapietrouw. Gebrekkige therapietrouw – het niet innemen van de geneesmiddelen als voorgeschreven – is een groot probleem. Door therapietrouw te verbeteren is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie meer winst te behalen voor de volksgezondheid dan met de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.
Uit het onderzoek van Linn komt naar voren dat de helft van de patiënten met de ziekte van Crohn of Colitis Ulcerosa (beide chronische aandoeningen van het maag-darmkanaal), die relatief zware geneesmiddelen voorgeschreven krijgt, niet gelooft in de noodzaak van het geneesmiddel of zorgen heeft over de bijwerkingen. Omdat belemmeringen om de geneesmiddelen in te nemen per patiënt en per medicijn kunnen verschillen, is volgens Linn communicatie op maat noodzakelijk.
Om patiënten te ondersteunen bij het onthouden van de informatie over voorgeschreven geneesmiddelen én de belemmeringen om de geneesmiddelen in te nemen als voorgeschreven heeft Linn een website en een SMS-ondersteuningssysteem ingezet. Deze middelen worden gebruikt om patiënten voor te bereiden op een gesprek met de verpleegkundige en hen na afloop van het gesprek te blijven ondersteunen. ‘Een handig instrument dat je inzicht geeft in wat ik precies wil weten en kan vragen over mijn geneesmiddelen,’ aldus een deelnemende patiënt. Deze informatie wordt naar de verpleegkundige gestuurd zodat hij of zij het voorlichtingsgesprek hierop kunnen aanpassen. Linn ontwikkelde daarnaast speciaal voor verpleegkundigen een training effectieve communicatie.
’Mijn onderzoek wijst uit dat wanneer patiënten tevreden zijn over de communicatie van de verpleegkundige, patiënten ook positiever zijn over de geneesmiddelen. Verder blijkt dat wanneer de verpleegkundige de belemmeringen signaleert en bespreekt, patiënten minder belemmeringen ervaren om de geneesmiddelen in te nemen,’ aldus de promovenda.

maandag 10 juni 2013

Nominaties Health app award bekend

De jury van de Health app award heeft tien apps genomineerd voor de Health app award 2013, de grootste Nederlandse onderscheiding voor medische apps. De winnaar wordt bekendgemaakt op 19 juni, tijdens het congres Apps4Health in Eindhoven. De genomineerde apps - OWise borstkanker, FysiOtherappy, voICe, MemoMedic, Graphico, GroeiApp, In-Balanz, Moet ik naar de dokter?, EHBO – Rode Kruis, RisicoBorstkanker en RisicoDarmkanker- maken niet alleen kans op de  juryprijs, maar ook op een publieksprijs.

vrijdag 7 juni 2013

NHG promoot TeleDermatologie

Medisch Contact meldt dat het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) de huisarts meer wil steunen in zijn spilfunctie tussen patiënten en andere partijen in de keten. Dat staat in het conceptbeleidsplan 2013-2017 waar de leden 6 juni over stemmen.
Het NHG wil doorverwijscriteria naar de tweede lijn in zogenaamde 'zorgmodellen' ontwikkelen. Het NHG denkt hierbij aan het voorbeeld van de teledermatologie, waarbij huisartsen met een foto advies van een dermatoloog kunnen inwinnen. Met het advies kunnen huisartsen inschatten of doorverwijzen naar de poli dermatologie zinvol is. Dijkstra: 'Met deze zorgmodellen kan onnodig doorverwijzen worden voorkomen en anderzijds kan onterecht niet doorverwijzen worden tegen gegaan.'
TeleDermatologie voorkomt 74 procent van de fysieke verwijzingen na selectie door de huisarts. (van der Heijden et al.) Het leereffect leidt op termijn tot een grote reductie van fysieke verwijzingen. Op basis van intern onderzoek van KSYOS wordt zichtbaar dat huisartsen die langer dan 5 jaar TeleDermatologie gebruiken jaarlijks 25% minder TeleDermatologie Consulten verrichten vergeleken met hun beginperiode. Alle artsen geven aan dat dit komt door het leereffect. Bovendien verwijst een huisarts uit deze groep 63% minder patiënten fysiek naar de tweedelijn vergeleken met overall huisartsenpopulatie, namelijk 9 patiënten per 1000 ingeschreven patiënten vergeleken met 25 patiënten in de controlegroep. (LINH).

dinsdag 4 juni 2013

BNR Zorgdebat: de E-health revolutie

De tablet rukt op, ook in de zorg. We bevinden ons aan de vooravond van de E-health revolutie. Toekomstperspectief: minder pillen, meer apps; minder tabletjes, meer tablets; minder papier, meer e-dossiers. De voordelen zijn evident: snellere en betere communicatie binnen het hele zorgveld, bredere toegankelijkheid van data en goedkopere zorg. BNR Nieuwsradio en VvAA zetten de zaken op een rijtje. Kom op maandagavond 10 juni naar de VvAA in Utrecht, voor het live-zorgdebat over de E-health revolutie.

Webtechnologie vergroot rol patiënt

Gebruik van online faciliteiten in de zorg blijkt vaak tegen te vallen. Patiënten hebben niet altijd behoefte aan datgene wat een zorginstelling ze biedt, of ze weten niet goed hoe of waarvoor ze de faciliteiten kunnen gebruiken. UT promovenda Rosalie van der Vaart slaagde er op vernieuwende wijze in een gebruikersvriendelijk online portaal voor reumapatiënten te ontwikkelen. Van der Vaart: ‘Bij mijn onderzoek en de ontwikkeling van het portaal is het essentieel geweest om belanghebbenden van verschillende niveaus te betrekken. Hiermee is rekening gehouden in alle stadia van ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het portaal. Voor zover ik weet is dit bij de ontwikkeling van een patiëntenportaal nog niet eerder zo uitgebreid en wetenschappelijk gebeurd.’
Circa 2.500 patiënten van het ReumaCentrum Twente beschikken nu over een inlogcode van een patiëntenportaal. Door een koppeling met het ziekenhuis informatie systeem beschikken de patiënten via dit patiëntenportaal ook direct over een belangrijk gedeelte van hun elektronisch medisch dossier. Hiermee hebben ze op elk gewenst moment toegang tot persoonlijke lab uitslagen, medicijngebruik en grafieken over hun functioneren. Dit alles op een zeer gebruikersvriendelijke manier gepresenteerd. Van der Vaart: “Het groter gevoel van inzicht in het eigen ziekteverloop is een belangrijke voorwaarde om de verantwoordelijkheid van de patiënt in zijn of haar behandeling te vergroten. Uit mijn onderzoek onder 360 patiënten blijkt dat bijna de helft van de mensen die gebruik maken van het portaal zich duidelijk meer betrokken voelen bij de zorg. Ook hebben ze het gevoel meer kennis te hebben over hun ziekte. Dus puur een betere informatievoorziening kan al het teamwork tussen arts en patiënt bevorderen.”
Van der Vaart ’s proefschrift omvat de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het online reumaportaal. Zij onderzocht in elke fase de wensen en de behoeftes van patiënten. Daarnaast werd nagegaan hoe zorgverleners in de reumatologie de rol van internet zagen. Van der Vaart: “Zorgverleners hadden soms twijfels over de vraag of patiënten alle data goed kunnen interpreteren. Uit de meeste interviews bleek dat zorgverleners graag een filter op het dossier wilden toevoegen, zodat patiënten alleen díe gegevens zouden kunnen inzien die zinvol zijn voor de behandeling en die ook worden besproken in het consult met de arts.” Ten slotte onderzocht van der Vaart aan de hand van observaties of patiënten over voldoende vaardigheden beschikten om het internet op een geschikte manier te gebruiken in verband met hun gezondheid. Van der Vaart: “Een geschikt meetinstrument voor deze vaardigheden is nog niet voorhanden. Een vervolgonderzoek zou zich hierop moeten richten. Uit onze observaties bleek dat veel deelnemers niet voldoende vaardigheden hadden om het internet op een geschikte manier te gebruiken. We hebben hiermee rekening gehouden bij het vervaardigen van het uiteindelijke portaal.”

maandag 3 juni 2013

Preventie psychische problemen zónder gebruik van internet, PC en smartphone?

Preventie van psychische problemen en behandeling zónder het gebruik van internet zijn niet meer denkbaar. Internetinterventies blijken effectief, besparen kosten en kunnen een groot publiek bereiken. Dit geldt met name voor depressie- en angstpreventie voor mensen met lichte en zwaardere problematiek. Dit concluderen onderzoeker Heleen Riper en collega’s van de vakgroep Klinische Psychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam in de ZonMw Kennissynthese 2013.
eHealth vormt een belangrijk onderdeel van de toekomstige herstructurering van de geestelijke gezondheidszorg, zoals blijkt uit de recente plannen van VWS. De vraag of eHealth hieraan daadwerkelijk een bijdrage kan leveren wordt nu positief beantwoord in de Kennissynthese 2013.
Naast het nut voor depressie- en angstpreventie stapelen de bewijzen zich ook op voor online suïcidepreventie, preventie van eerste psychosen en overbelasting bij mantelzorgers. Internet wordt ook veelvuldig gebruikt voor de versterking van mentale vitaliteit voor mensen met én zonder psychische problemen.
Onderzoek toont aan dat Nederland wereldwijd voorop loopt in het onderzoek naar en implementatie van online preventie en behandeling. Riper en collega’s concluderen echter eveneens dat voor de bestendiging van online preventie en behandeling anders dan depressie en angst aanvullend onderzoek nodig is. En dat opschaling van deze interventies in de praktijk van alledag nog steeds een uitdaging vormt.
Toekomst van onlinepreventie
De VU-onderzoekers laten ook zien dat innovatieve digitale trends in onderzoek de toekomstige ontwikkeling van een individuele aanpak van psychische problemen mogelijk gaan maken. Nieuwe onderzoeksmethoden maken het voorstelbaar meer grip te krijgen op voor wie welke preventie en behandeling het meest geschikt is.

Actievere rol patiënt kan leiden tot kwaliteitsverbetering in zorg

Uit onderzoek van Kirkman Company en de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) naar samenwerking in de gezondheidszorg blijkt dat betere samenwerking tussen stakeholders en patiënten, de kwaliteit in de zorg verbetert en kosten bespaart. Het gaat hierbij om onder andere zorgverzekeraars en ziekenhuizen. Het onderzoek toont verder aan dat de patiënt actiever betrokken wordt bij zijn of haar genezingsproces als de informatievoorziening beter is. Voor de stakeholders is dit een belangrijke motivatie om meer te gaan samenwerken. Aan het onderzoek deden 24 stakeholders uit de zorg.
Projectleider van het onderzoek en zorgexpert, Theo Veenstra van Kirkman Company: "Een concreet onderwerp waarop patiënten, ziekenhuizen en zorgverzekeraars willen samenwerken is het verbeteren van de informatievoorziening van zorgprofessional naar de patiënt. Dit gebeurt al steeds meer. Maar het niveau blijft achter op de capaciteiten van de patiënt en de mogelijkheden die er liggen via huidige "technieken" zoals: gaming, video content management en social media. Deze informatievoorziening is wel cruciaal voor het vergroten van de patiëntbetrokkenheid en de efficiëntie van de behandeling."
De onderzoekers pleiten voor een online platform waar patiënten en zorgprofessionals informatie kunnen vinden over het totale behandelingsproces die voldoen aan de zorgrichtlijnen en zorgstandaarden. Veenstra: "Op dit moment is er ontzettend veel informatie voorhanden via 'Dokter Google'. Maar veel internetfora zijn echter niet toegespitst op een specifieke patiëntsituatie én je kunt moeilijk inschatten of de bron betrouwbaar is. Wanneer dat wel het geval is, zal de patiënt zijn of haar eigen situatie beter kunnen begrijpen. Het gesprek met de arts zal efficiënter verlopen én er kan meer relevante informatie verstrekt worden. Dit heeft een positieve invloed op het gezamenlijke besluitvormingsproces over keuzes voor behandeling en de effecten daarvan."
Volgens de onderzoekers is het vergroten van de patiëntbetrokkenheid een enorme kans voor alle partijen in de zorgmarkt. Voorwaarde is dat alle betrokken partijen willen investeren in betere samenwerking. "Als patiënten leren hoe ze gezond kunnen blijven of worden en begeleiding krijgen bij behandelingen, kunnen behoorlijke kostenbesparingen en kwaliteitsverbeteringen gerealiseerd worden. Hoe meer kennis de patiënt heeft over zijn of haar behandeling, hoe meer sturing zij hier ook zelf aan kunnen geven. Wanneer patiënten bijvoorbeeld vóór een doktersbezoek informatie krijgen toegestuurd, heeft dit als gevolg dat er sneller inzicht kan ontstaan over de juiste behandelingen zodat er minder fysieke afspraken nodig zijn."