donderdag 18 december 2014

UT, MST en ZGT richten ‘Pioneers in Health Care Innovatiefonds’ op

Medisch Spectrum Twente, ZGT (Ziekenhuisgroep Twente) en de Universiteit Twente starten een gezamenlijk innovatiefonds: het ‘Pioneers in Health Care Innovatiefonds’. Doel van het fonds is samenwerking stimuleren tussen medisch specialisten van MST en ZGT en onderzoekers van UT-onderzoeksinstituut MIRA. De samenwerking moet leiden tot nieuwe inzichten en technologie die de zorg voor patiënten verbetert. De drie partijen stellen voor het eerste jaar gezamenlijk een bedrag van 400.000 euro beschikbaar dat wordt besteed aan acht innovatieve projecten op het snijvlak van geneeskunde en technologie.

Er wordt veel technologie voor de zorg ontwikkeld, maar nog te vaak gaat het om technologie waar de medische wereld niet expliciet om gevraagd heeft. Als wetenschappers en medisch specialisten in een vroege fase met elkaar samenwerken ontstaat juist die technologie waaraan behoefte is en die bovendien sneller is in te zetten in de kliniek. Om duurzame samenwerking tussen onderzoekers en medisch specialisten te stimuleren, richten UT, MST en ZGT daarom het ‘Pioneers in Health Care Innovatiefonds’ op. Voor het eerste jaar hebben de drie founding fathers gezamenlijk een bedrag van 400.000 euro beschikbaar gesteld. Dit geld wordt komend jaar ingezet voor acht innovatieve onderzoeksprojecten op het raakvlak van geneeskunde en technologie. Voor de jaren erna zullen ook andere partners bijdragen aan het fonds.

Zowel MST, ZGT als UT zien het fonds als een middel waarvan uiteindelijk de patiënt profiteert. Bas Leerink, voorzitter van de Raad van Bestuur van Medisch Spectrum Twente: “MST vindt het van groot belang dat het grote onderzoekspotentieel in de regio ten gunste komt van betere uitkomsten van zorg voor onze patiënten. Dat is nadrukkelijk een criterium in het Pioneers in Healthcare Innovatiefonds dat we met ZGT en de UT gestart zijn.” Meindert Schmidt voorzitter van de Raad van Bestuur van ZGT valt hem bij: “Als innovatief ziekenhuis stimuleert ZGT graag onderzoek dat kan bijdragen aan verbeteringen in de patiëntenzorg. Hiermee bieden organisaties in Twente medisch specialisten de mogelijkheid om eigen onderzoek te doen en zo samen de zorg te versterken.”

Ook volgens Albert van den Berg, wetenschappelijk directeur van UT-onderzoeksinstituut MIRA, is het doel van de technologie die zijn onderzoeksinstituut ontwikkelt het verbeteren van het welzijn en de gezondheid van patiënten. “Om de nieuwste technologische ontwikkelingen optimaal in te zetten voor toepassing in de zorg, is het essentieel om te werken vanuit een klinische behoefte. Wij vinden het daarom van groot belang om met de vouchers vanuit het Pioneers in Healthcare Innovatiefonds in te zetten op duurzame samenwerking tussen de UT en onze lokale partners MST en ZGT.”

In totaal werden er 33 onderzoeksvoorstellen ingediend. Deze werden beoordeeld op onder meer de samenhang tussen het klinische probleem en de technologische uitdaging, de verwachte kwaliteitsverbetering, de mate van samenwerking en de toepasbaarheid in de kliniek. Acht voorstellen werden gehonoreerd. Hieronder vallen bijvoorbeeld de ontwikkeling van een sensorsysteem dat mensen met een nieuwe heup waarschuwt als deze uit de kom dreigt te schieten en onderzoek om de kwaliteit van level van Parkinsonpatiënten te verbeteren door hen met ‘smart glasses-technologie’ feedback op hun manier van lopen en hun houding te geven.

woensdag 17 december 2014

Virtueel oefenprogramma maakt MS-patiënten sterker

Onderzoekers van de UHasselt hebben een softwareprogramma gemaakt waarmee mensen die behandeld worden voor MS, of voor de gevolgen van een herseninfarct, hun armspieren beter kunnen trainen. Zo moeten dagelijkse activiteiten als koken, zelfstandig eten of rolstoelrijden gemakkelijker kunnen verlopen. Het digitale krachttrainingsprogramma, I-TRAVLE genaamd, werd voorgesteld in Overpelt. Het werd de afgelopen twee jaar ontwikkeld door het Expertisecentrum voor Digitale Media, verbonden aan de UHasselt.

dinsdag 16 december 2014

Slimme innovatieve app houdt diabetespatiënten bij de les

Van de 800.000 geregistreerde diabetici in Nederland heeft een kwart te kampen met diabetische voeten. De firma George In der Maur uit Groenekan ontwikkelde een smartphone-applicatie waarmee patiënten hun schoenen en voeten in de gaten kunnen houden.

De applicatie, die vorige maand lovend werd ontvangen op het congres van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, is sinds kort in zowel de Apple App Store als Google’s Play Store gratis verkrijgbaar. Met de app in de hand kunnen diabetespatiënten eenvoudig hun voeten en schoenen in de gaten houden.

Diabetes leidt bij een kwart van de patiënten tot gevoelloze voeten. Zenuwen werken niet meer en zenden dus geen pijnprikkels naar de hersenen. “Als gevolg daarvan merken ze (kleine) voetwonden niet op en lopen ze er gewoon mee door, ook als er bijvoorbeeld een legoblokje of een steentje in hun schoen zit.”

Initiatiefnemer Jacco de Bruin van orthopedisch schoentechnisch bedrijf George In der Maur uit Utrecht, heeft zich erover verbaasd dat er nog geen app was die patiënten een preventief instrument in handen geeft. “Geregeld zie je dat diabetici te laat met hun voetproblemen naar de huisarts, schoentechnicus of specialist gaan. En dan kunnen de gevolgen ernstig zijn; soms zelfs met amputatie tot gevolg.”

De diabetische voet-en-schoen-app geeft diabetespatiënten een handig steuntje in de rug. “Bij aankoop van nieuwe schoenen is het bijvoorbeeld van essentieel belang dat ze goed en veilig worden ingelopen. Op de eerste dag moet je elk uur je voeten én je schoenen controleren. De app geeft de eerste dag elk uur, en op de tweede dag, elke twee uur een seintje: tijd voor een check!”

De diabetische voet is een gecompliceerde aandoening. “Ook omdat wondjes bij diabetici vaak slecht herstellen, is voorkomen zeker in dit geval beter dan genezen.” Daarom geeft de app ook de nodige tips aan patiënten. “Loop niet op blote voeten, houd je schoenen ook in huis zoveel mogelijk aan, neem geen hete voetenbaden, et cetera.”

Is er toch een probleem, dan kunnen patiënten met behulp van een persoonlijke contactenpagina in een mum van tijd de juiste contactpersoon raadplegen.

De Bruin heeft geen commerciële overwegingen met de app. “We bieden ‘m gratis aan en hopen dat ook vakgenoten hun klanten wijzen op de applicatie. Elk voetprobleem dat we met de app voorkomen, is winst. Onze drijfveer is voetbehoud.”

vrijdag 12 december 2014

TU/e in groot Europees consortium met EU-steun (KIC) voor zorginnovatie

InnoLife, een collectief van in totaal 144 Europese bedrijven en instellingen waaronder de TU/e, is door de EU gekozen om invulling te geven aan de ‘KIC Health’. Dat maakte de EU eergisteren bekend. KICs zijn ‘Knowledge and Innovation Communities’, die Europa innovatiever en economisch concurrerender moeten maken. De InnoLife-partners gaan innovaties ontwikkelen gericht op gezondere levensstijl en betere gezondheidszorg. InnoLife krijgt daarvoor van 2015 tot en met 2020 zo’n 80 miljoen euro per jaar van de EU.

De TU/e behoort tot de 54 hoofdpartners van InnoLife. Decaan Peter Hilbers, die vanuit de TU/e de trekker is, onderstreept hoe bijzonder de deelname is: “We werken hier al sinds 2009 aan. Dit is voor de TU/e een unieke kans om ons in Europa op de kaart te zetten op gebied van Health. En met in het kielzog diverse betrokken partijen uit Brainport zoals het samenwerkingsverband ‘Slimmer Leven’, de gemeente Eindhoven en Brainport Development.” Andere Nederlandse hoofdpartners zijn de bedrijven Philips, Achmea en Medtronic en Erasmus Medisch Centrum. Het hoofdkantoor van InnoLife komt in München, in Rotterdam komt het kantoor van een van de zes ‘co-locaties’.

Health is een van de focusgebieden van de TU/e. De deelname aan InnoLife levert de TU/e een zeer waardevol Europees netwerk met bedrijven en kennisinstellingen. Bovendien zal de deelname naar verwachting wereldwijd deuren openen voor samenwerking. Daarnaast gaat het leiden tot meer marktrijpe innovatieve producten en meer start-ups. Dat is belangrijk, omdat valorisatie, het verzilveren van wetenschappelijke kennis, een van de drie hoofdtaken van de TU/e is.

De EU financiert in de KICs een kwart van de totale kosten. De partners zelf nemen driekwart voor rekening. De EU-bijdrage is onder mee bedoeld om ervoor te zorgen dat onderzoek omgezet wordt in innovaties. De volgende stap is nu dat de InnoLife-partners projecten gaan definiëren. Volgens Hilbers zal het vaak gaan om bestaande onderzoeksprojecten, waarvoor nu extra middelen beschikbaar komen om nieuwe kennis en technologie (versneld) naar de markt te brengen. InnoLife omvat verder ook onderwijsprogramma’s. Doordat nog niet vaststaat welke projecten precies onder InnoLife gaan vallen, is nog niet bekend hoeveel subsidie elke partner gaat ontvangen.

De EU zet sinds eind 2008 ‘Knowledge and Innovation Communities’ (KICs) op, om Europa innovatiever te maken. De KICs moeten onder meer het gat dichten tussen onderzoek en innovatie, wat uiteindelijk onder meer moet leiden tot economische groei. De EU heeft daarvoor in totaal 3 miljard euro beschikbaar voor de periode van 2008 tot 2020. Europese consortia bestaande uit bedrijven en partijen uit hoger onderwijs en onderzoek kunnen in concurrentie  plannen indienen om de KIC vorm te geven. De eerste drie KICs gingen in 2009 van start, op gebied van klimaat, ICT en duurzame energie. Dit jaar kent de EU twee KICs toe: een op gebied van grondstoffen, en een op gebied van gezondheid. Het consortium van de TU/e, InnoLife, is de winnaar van deze laatste KIC.

Bijzonder is dat de TU/e nu in drie van de vijf KICs hoofdpartner is, net als de TU Delft. De TU/e is behalve in de KIC InnoLife ook hoofddeelnemer in de KIC InnoEnergy (duurzame energie) en EIT ICT Labs (ICT). Naar verwachting zal de deelname in deze consortia ook aanvragen voor EU-financiering van onderzoek ten goede komen, omdat de EU daarvoor deelname in brede consortia vereist.

donderdag 11 december 2014

Zorg moet inzetten op online revalideren

Online revalideren van nek- en schouderklachten bijvoorbeeld door het aantrekken van een vestje met elektrodes die je spieractiviteit monitoren. Of vanuit thuis met behulp van bewegingsvideo’s je revalidatieprogramma voor rugpijn doen. Telemedicine (online zorg verlenen) geeft een positieve impuls aan de zorg en is volgens onderzoeker Stephanie Jansen- Kosterink  een oplossing voor de groeiende zorgvraag en stijgende kosten van de gezondheidszorg. Jansen- Kosterink promoveert deze week aan de Universiteit Twente.

“Tegenwoordig wordt telemedicine (zorg op afstand door zorgverlener met behulp van ict) gezien als de oplossing voor de groeiende zorgvraag en stijgende kosten van de gezondheidszorg. Aan het einde van de twintigste eeuw werd telemedicine voor het eerst geïntroduceerd in de revalidatie, oftewel telerevalidatie. De verwachting is dat telerevalidatie positief bijdraagt aan een betere toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg en lagere zorgkosten. Ondanks deze verwachtingen is de implementatie van deze telerevalidatie- diensten in de dagelijkse praktijk erg beperkt en de meeste diensten blijven na een project of pilot fase op de plank liggen.” Het doel van het proefschrift van Jansen- Kosterink is een bijdrage leveren aan de kennis over de meerwaarde van telemedicine- diensten voor de revalidatie.  

Online nek- en schouderklachten behandelen kan bijvoorbeeld met behulp van een vestje met elektrodes. Deze elektrodes monitoren continu het spieractivatiepatroon van de spieren. Bij onvoldoende spierontspanning wordt er een trilsignaal en zacht geluid afgegeven door een processor aan het vestje en dit is verbonden met een smartphone die het mogelijk maakt spieractivatie data te versturen naar een op afstand toegankelijke server. De zorgprofessional en de patient kunnen beiden deze data bekijken en de voortgang bespreken. Uit de resultaten blijkt dat het gebruik van deze telerevalidatie- dienst een positief effect heeft op zowel de pijnintensiteit als de ervaren beperking bij 40% van de patiënten. Deze dienst is even effectief als reguliere zorg. Daarnaast had de therapeut een efficiëntie winst van 20%  en door de consultatie op afstand had de patiënt minder reistijd en reiskosten.  

Een ander voorbeeld is een telerevalidatie toepassing die patiënten met lage rugpijn  ondersteuning  biedt vanuit een databank met bewegingsvideo’s. De therapeut kan op afstand voor een patiënt een revalidatieprogramma samenstellen en deze persoon begeleiden. Door één dagbehandeling in de revalidatiekliniek te vervangen door één thuistraining met behulp van deze toepassing bleef de kwaliteit van de revalidatie gelijk. Voor 70% van de chronisch lage rugpijn patiënten had het gebruik van de telemedicine- dienst een positief effect op de pijnintensiteit. Tevredenheid en gebruikersgemak bleken voldoende, maar er waren nog duidelijke wensen voor verbetering van de technologie.  

Op basis van de resultaten uit deze beide studies concludeert Jansen-Kosterink dat telemedicine- diensten een antwoord kunnen zijn op de groeiende zorgvraag in de revalidatie en in andere medische disciplines.

Uit de resultaten van beide bovengenoemde toepassingen  blijkt dat mensen die meer oefenen meer vooruitgaan. Strategieën en technieken om het gebruik aantrekkelijk te maken zijn van belang. Een mogelijke oplossing is de inzet van gaming technologie. Deze technologie heeft als voordelen: het afleiden van de patiënt van zijn klachten, bewegen leuk en uitdagend maken en hierdoor de therapietrouw en het daadwerkelijk gebruik verbeteren. In haar proefschrift beschrijft Jansen- Kosterink eerste ervaringen met een beweegspel voor chronische pijn patiënten. Het doel van dit beweegspel is de fysieke conditie van de patiënt verbeteren. De patiënt stuurt dit spel aan met zijn bewegingen en het spieractivatiepatroon. De patiënt kan loopsnelheid trainen, reiken boven het hoofd en de mobiliteit van de nek. De resultaten bewijzen dat een bewegingsspel een veelbelovende technologie is voor revalidatie. Het motiveert simpelweg de patiënten om hun oefeningen te doen. 

dinsdag 2 december 2014

ERC Starting Grant van 1,5 miljoen euro voor Sarthak Misra

Sarthak Misra, van UT-onderzoeksinstituut MIRA, heeft een prestigieuze persoonsgebonden ERC Starting Grant van 1,5 miljoen euro in de wacht gesleept. Hij gaat deze inzetten voor het onderzoeksproject Robotar, waarin hij een robotgestuurd systeem zal ontwikkelen dat met behulp van flexibele naalden extreem nauwkeurig magnetische deeltjes in het menselijk lichaam kan injecteren. De magnetische deeltjes, die je vervolgens in het lichaam kunt bijsturen met een extern magneetveld, kun je bijvoorbeeld voorzien van medicijnen.

Het inbrengen van naalden is een van de meest voorkomende minimaal invasieve chirurgische ingrepen. Denk aan biopsies van tumoren, of het inbrengen van radioactieve deeltjes bij de behandeling van prostaatkanker. Het nadeel van de naalden is dat ze stijf zijn en soms doel missen, bijvoorbeeld doordat de patiënt of een orgaan beweegt. Ook is het met de stijve naalden onmogelijk om om weefsels of botten heen te manoeuvreren.

Misra heeft naam gemaakt met zijn onderzoek naar flexibele robotgestuurde naalden. Deze hebben een asymmetrische punt die daardoor in bochten door het lichaam gestuurd kan worden. Door de naald te draaien kan de chirurg in drie dimensies de route van de naald bepalen. Doordat de flexibele naalden door een robot worden aangestuurd en tijdens het inbrengen met behulp van echoscopie worden gevolgd zijn ze extreem nauwkeurig. De naalden waar Misra aan werkt kunnen in het lichaam een afstand van ongeveer 15 centimeter afleggen en zijn nauwkeurig op millimeterniveau.

Bij het systeem waar Misra aan werkt, injecteert de flexibele naald minuscule magnetische deeltjes, zoals nanodeeltjes, magnetische bacteriën of ‘MagnetoSperm’ (nanorobotjes geïnspireerd op spermacellen). De chirurg kan de magnetische deeltjes, die je kunt voorzien van bijvoorbeeld een medicijn, met behulp van een extern magnetisch veld op de micrometer nauwkeurig (een duizendste van een millimeter), naar de plaats geleiden waar hij ze wil hebben.

Het Robotar project heeft een looptijd van vijf jaar. Aan het einde van het project verwacht Misra een werkend demonstratiemodel gereed te hebben. Eerder kunnen waarschijnlijk al componenten van het systeem in de praktijk gebruikt worden.

De Starting Grant van de European Research Council is een prestigieuze persoonsgebonden Europese subsidie. Bij de toekenning ervan wordt niet alleen naar een ingediend onderzoeksvoorstel gekeken, maar ook naar de kwaliteit van de onderzoeker en van het onderzoek dat hij eerder heeft verricht.


dinsdag 25 november 2014

Dit apparaat neemt bloed af als je geraakt wordt in games

Een bizar project op Kickstarter: Blood Sport. Word je tijdens het gamen geraakt en verliest jouw virtuele personage bloed, dan wordt er bij jezelf daadwerkelijk echt bloed afgetapt. Voor een goed doel, zeggen de makers.

zondag 23 november 2014

VetiGel: de pleister van de toekomst

De jonge uitvinder Joe Landolina heeft groot succes met VetiGel, een speciale gel die ervoor zorgt dat wonden onmiddellijk ophouden met bloeden: je spuit wat VetiGel op een wond en binnen enkele seconden begint de boel te helen. Vooralsnog is VetiGel enkel geschikt bevonden voor dieren, maar volgens Joe kan het in de toekomst ook bij mensen worden gebruikt. Kunnen pleisters de deur uit?

maandag 17 november 2014

Compaan wint Connected Health Challenge

Compaan is tot winnaar gekroond van de Connected Health Challenge. Volgens de jury, onder leiding van André Rouvoet, is Compaan het beste concept voor connected health via breedbandinternet. De prijs bestaat onder andere uit een geldbedrag van 20.000 euro en professionele begeleiding bij de realisatie van het concept. De prijs werd uitgereikt tijdens een smart debat over zorg innovatie in Amersfoort.

De Connected Health Challenge is een initiatief van UPC, Ziggo en VitaValley. De wedstrijd stond open voor pioniers met concepten om de potentie van digitale infrastructuur te benutten voor goede en efficiënte zorg en ondersteuning in huis. Maar liefst negentig initiatiefnemers meldden zich aan. Drie finalisten presenteerden hun concept donderdag 13 november tijdens een smart debat over zorginnovatie, georganiseerd door UPC en Ziggo.

Compaan is een tablet die speciaal is ontwikkeld voor ouderen. Het apparaat deelt de online wereld met ouderen en faciliteert mantelzorg en professionele zorg. De jury, onder leiding van André Rouvoet, voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, was onder de indruk van alle finalisten. ‘We waren op zoek naar het beste concept voor zorg en ondersteuning via breedbandinternet voor mensen thuis’, aldus juryvoorzitter Rouvoet. ‘Compaan heeft gewonnen dankzij de brede toepassingsmogelijkheden en de eenvoud van het concept.’

De winnaar krijgt actieve ondersteuning van specialisten en de initiatiefnemers bij het realiseren van het concept. Die ondersteuning bestaat in elk geval uit een geldbedrag van 20.000 euro. ‘Deze overwinning gaat ons vooral helpen met het bereiken van het grote publiek’, aldus Joost Hermanns, een van de bedenkers van Compaan. ‘Met onze geschiedenis in de consumentensector weten we hoe moeilijk dat is.’

Er werd tijdens het smart debat ook een publieksprijs uitgereikt. Die ging naar Cubigo, een open platform dat zelfstandig wonen faciliteert door zorg, welzijn, communicatie en e-health te integreren in één dashboard. De andere finalist was ART Contactless Monitoring Solutions, waarmee door middel van minuscule sensoren de bewegingen, ademhaling en slaap van cliënten op afstand worden gemonitord. Cubigo en ART worden, samen met zeven eerder afgevallen concepten, uitgenodigd voor verdiepings- en inspiratiesessies met de organiserende partijen om mogelijke samenwerking te onderzoeken.

donderdag 13 november 2014

RAV IJsselland en Isala maken koppeling mogelijk tussen digitale gegevens ambulancerit en patiëntendossier ziekenhuis

Via het landelijk schakelpunt van Ambulancezorg Nederland kan RAV IJsselland tijdens de ambulancerit digitaal gegevens uitwisselen over de patiënt met het ziekenhuis. Ook worden tijdens de ambulancerit indien nodig updates verstuurd. Isala is het eerste ziekenhuis in Nederland waarbij deze gegevens nu ook rechtstreeks gekoppeld kunnen worden aan het patiëntendossier van het ziekenhuis.  Het gaat om gegevens als bloeddruk, zuurstofgehalte, hartfilmpje (ECG), medicatiegebruik, anamnese en allergieën. De  behandelend arts in het ziekenhuis kan nu de nieuwe gegevens beoordelen én vergelijken met de historie in een bestaand patiëntendossier. Daardoor is het mogelijk nog gerichter te anticiperen op de behandeling die de patiënt nodig heeft. Ook kan de ziekenhuisarts daardoor gerichter advies geven aan de ambulanceverpleegkundige van RAV IJsselland over de behandeling die nodig is tijdens de ambulancerit.

Elke ambulance is voorzien van een Corpuls. Dit is medische apparatuur waarmee diverse metingen kunnen worden uitgevoerd zoals de bloeddruk, het zuurstofgehalte en een hartfilmpje (ECG). Deze gegevens worden, samen met de anamnese, via het elektronisch dossier ambulancezorg door de ambulanceverpleegkundige digitaal aangeboden aan het landelijk schakelpunt van Ambulancezorg Nederland. De ambulanceverpleegkundige geeft aan met welk ziekenhuis deze gegevens moeten worden uitgewisseld. Dit gebeurt tot op afdelingsniveau. De gegevens worden vervolgens doorgestuurd en kunnen via het softwareprogramma AZN-Connect worden bekeken én rechtstreeks gekoppeld aan het bestaande dossier van de patiënt in het ziekenhuis. De behandelend arts in het ziekenhuis kan daardoor de actuele gegevens beoordelen, maar ook vergelijken met de patiënthistorie.

Tot nu toe werd de patiënt telefonisch aangekondigd met een beperkt aantal gegevens die via de fax werden uitgewisseld. De digitale koppeling tussen de ambulance en het ziekenhuis maakt het mogelijk om een complete informatieset over de geleverde zorg in de ambulance te delen met het ziekenhuis en te koppelen aan het patiëntendossier. Isala cardioloog Arnoud van 't Hof: "Bij een hartinfarct telt iedere seconde. Dat ik nu een complete informatieset met actuele ECG kan bekijken en vergelijken met ons eigen patiëntendossier voordat de patiënt daadwerkelijk binnenkomt, is een enorm winstpunt. Ik kan daardoor veel beter anticiperen op wat er nodig is. Als ik bijvoorbeeld zie dat het om een groot infarct gaat, kan er meteen een katheterisatiekamer worden vrijgemaakt." Kortom, het snel uitwisselen van gerichte informatie over de patiënt tussen het ziekenhuis en de ambulancezorg tijdens de ambulancerit draagt bij aan de kwaliteit van spoedzorg.

Alle gegevens worden vanuit het elektronisch dossier ambulancezorg aangeboden aan het ziekenhuis. In nauwe samenwerking met RAV IJsselland en Isala Cardiologie is het softwareprogramma AZN-Connect gerealiseerd, wat de ontsluiting van de informatie met het ziekenhuis mogelijk maakt. Dit heeft geleid tot overzichtelijke en goed leesbare resultaten op het scherm, die tijdens de ambulancerit ook kunnen worden geüpdatet. De informatie kan rechtstreeks worden gekoppeld aan een bestaand patiëntendossier, maar eventueel ook handmatig. Isala gaat AZN-Connect inzetten voor alle spoedpatiënten. De uitrol ervan is gestart bij de Eerste hart long hulp, daarna volgen ook andere afdelingen zoals de Spoedeisende hulp.

Door de koppeling aan de landelijke systemen van Ambulancezorg Nederland is het mogelijk dat ook ambulances uit andere regio’s via dit schakelpunt informatie op dezelfde wijze aanbieden aan Isala.

Philips opent nieuwe fabriek gebruikte medische systemen in Best

Philips neemt vandaag in Best officieel een nieuwe fabriek in gebruik voor het volledig reviseren en naar de huidige standaarden brengen van gebruikte medische beeldvormingssystemen. De onderneming zet hiermee een nieuwe stap om de financiële en milieuvoordelen van de 'circulaire economie' naar de gezondheidszorg te brengen.

De nieuwe fabriek in Best richt zich op de revisie van röntgensystemen, MRI- en CT-scanners en interventionele röntgensystemen voor het Diamond Select-programma van Philips. Via dit programma wordt gebruikte apparatuur omgebouwd tot 'als nieuwe' systemen met volledige garantie. Door onderdelen te vervangen en de software bij te werken met de nieuwste releases worden de systemen aangepast aan de huidige behoeften van klanten.

Met de opening van de nieuwe fabriek in Best wordt de business van gereviseerde gebruikte systemen, ook wel refurbished systemen genoemd, een integraal onderdeel van Philips' R&D en productielocatie in Best, waar men zich richt op innovaties voor de wereldwijde gezondheidszorgmarkt. De samenwerking tussen de ontwerp- en productieafdeling voor nieuwe systemen met de afdeling voor refurbished systemen kan zo verder worden geoptimaliseerd. In de ontwerp- en ontwikkelingsfase zal sterke nadruk liggen op hergebruik van zo veel mogelijk componenten na het einde van de aanvankelijke levensduur van een apparaat. Dit is een essentieel aspect van het concept van de 'circulaire economie'.

"Bij Philips zijn we onze bedrijfsvoering en onze waardeketens van toeleverancier tot eindgebruiker fundamenteel aan het herontwerpen," zegt Frans van Houten, CEO van Philips. "De nieuwe faciliteit voor volledig gereviseerde systemen ondersteunt onze de ambitie om onze klanten te ondersteunen met innovatie dienstverleningsmodellen waarbij je de functionaliteit en voordelen van producten verkoopt in plaats van de producten zelf. Zo kunnen we zorgen voor een langere gebruiksduur en gesloten kringlopen door middel van revisie en het hergebruik van onderdelen. Daarmee kunnen we de wereldwijde economie verder op weg helpen naar duurzame groei op de lange termijn."

Binnen de gezondheidszorg worden momenteel de eerste stappen gezet op weg naar een circulaire economie. In de komende jaren wordt dan ook een gestaag groeiende vraag naar gereviseerde systemen verwacht. Philips is al in 1989 begonnen met het reviseren van medische beeldvormingssystemen en is daardoor uitgegroeid tot een van de toonaangevende spelers in dit segment. De nieuwe fabriek in Best en twee vergelijkbare faciliteiten in de Verenigde Staten waar ook echografiesystemen en PET-systemen tot 'als nieuw' worden gereviseerd, bedienen een wereldwijd groep klanten die steeds groter wordt.

maandag 10 november 2014

Ericsson bestrijdt ebola met mobiele technologie

Ericsson gaat samenwerken met het 'International Rescue Committee' (IRC) om connectiviteit en ondersteuning te bieden in humanitaire crisissen, bijvoorbeeld als gevolg van een epidemie, een natuurramp of een oorlog in conflictgebieden. Het bedrijf kondigde de samenwerking aan op het eigen Business Innovation Forum in Stockholm.

In het kader van dit nieuwe samenwerkingsverband wordt de strijd tegen ebola een eerste prioriteit. Via mobiele telefoons en applicaties willen Ericsson en IRC de preventie rond de uiterst besmettelijke ziekte ondersteunen in gezondheidsinstellingen in Liberia en Sierra Leone.

donderdag 6 november 2014

Project eLabEL wint High Potential prijs voor eHealth projecten in de praktijk

Het project eLabEL, een gezamenlijk initiatief van Maastricht University, Universiteit Twente, TNO en NIVEL (CCTR), heeft de High Potential prijs gewonnen. De High Potential prijs is een nieuw onderdeel van de Eerstelijns Transformatieprijs, die potentiële prijswinaars van de toekomst wil belonen en aanmoedigen. Het project eLabEL onderzoekt grootschalige implementatie van zorg technologieën en eHealth applicaties in de eerstelijnszorg.

eLabEL onderzoekt eHealth in de praktijk. Binnen dit project gebruiken tien grote eerstelijns gezondheidscentra eHealth in hun dagelijkse praktijk. Ze fungeren zo als ‘Living Labs’ waarin eHealth-toepassingen worden geselecteerd samen met zorgverleners, patiënten en bedrijven. eLabEL onderzoekt en evalueert implementatie en gebruik. Sinds half februari brengt het project verslag uit via de website. Het Centre for Care Technology Research (CCTR) is een samenwerkingsverband van Universiteit Twente, Maastricht University, TNO en het NIVEL. Het is door NWO erkend als een van de acht Centres of Research Excellence. eLabEL wordt via het IMDI-programma (Innovative Medical Devices Initiative) gesubsidieerd door ZonMw.

De Transformatieprijs werd dit jaar voor de derde keer uitgereikt, de High Potential voor het eerst. De prijzen zijn bedoeld om de transformatie van de eerste lijn een push te geven. De Transformatieprijs van 5000 euro wordt uitgereikt aan een project dat het afgelopen jaar de kwaliteit van zorg sterk heeft verbeterd en waarin ICT een wezenlijk onderdeel vormt. De ‘High Potential’ van 2500 euro ging naar een veelbelovend project dat echter nog niet of nog maar net is gestart. Dit project kan in een later stadium meedingen naar de Transformatieprijs.

De Eerstelijns Transformatieprijs is een initiatief van de organisatoren van het congres 'De eerste lijn transformeert: Samenwerking tussen de 0e en de 1e lijn'. Dit zijn het Jan van Es Instituut, de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG), Zorggroep Almere, het ROS netwerk en sinds dit jaar de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De prijzen zijn beschikbaar gesteld door PharmaPartners.

Nederlander verwacht veel van eHealth

Veel Nederlanders snappen het begrip eHealth, de inzet van technologie in de gezondheidszorg, nog niet helemaal. Toch is een grote meerderheid wel vóór het gebruik van eHealth-toepassingen, zoals het zelf meten van de eigen hartslag en bloeddruk met een smartwatch of een videoconsult met de huisarts. Dat blijkt uit een representatief onderzoek onder ruim 1000 Nederlanders in opdracht van Het Beste Zorgidee.


dinsdag 4 november 2014

Wordt Google een zorggigant?

Wordt Google een grote speler in de zorg? De naam van de zoekgigant zal vandaag zeker een paar keer vallen op Emerce eHealth Convention in Amsterdam. Het bedrijf ontwikkelt geavanceerde technieken zoals een kankerdetectiepil die ziekten tijdig moeten detecteren. Welk plan zit daar achter?

Vorige week onthulde technologietijdschrift Wired dat Google een bijzondere pil had ontwikkeld met microscopisch kleine deeltjes die in de bloedbaan worden opgenomen. Die hechten zich aan moleculen en kunnen kanker of potentiële hartproblemen in een vroeg stadium opsporen. Een slimme horloge of armband waarschuwt daarvoor. Afgelopen januari lanceerde Google ook al een contactlens waarmee mensen met suikerziekte hun bloedsuikerspiegel kunnen meten.

‘Sociale media leiden tot grotere therapietrouw’

Eén op de vier Nederlanders sterft als gevolg van een hart- of vaatziekte. Meer dan een miljoen mensen lijden in Nederland aan zo’n aandoening. Meer dan 55 procent van personen tussen 45 en 65 jaar zoekt medische informatie op internet en social media. Voor Lukas Dekker, cardioloog en Dennis van Veghel, manager van het Catharina Hartcentrum was dit de aanleiding om hartvolgers.org te initiëren. Op dit platform delen patiënten en hun omgeving informatie en ervaringen. Dekker spreekt daarover op Emerce eHealth Convention, op 4 november in Amsterdam.

maandag 3 november 2014

(eHealth Convention) Zorg op afstand met FaceTalk

Zorg op afstand, daar wordt al jaren over gesproken. Het zogenoemde schisisteam van het Radboudumc gebruikt FaceTalk voor de consulten met kinderen en ouders na een operatie. Stefanie van den Bosch, parttime AIOS Mond-, Kaak- & Aangezichtschirurge in het Radboudumc, spreekt morgen over deze technologie op eHealth Convention in Amsterdam.

FaceTalk – een app voor iPad – is een zorginnovatieproject dat gespecialiseerde projectleiders helpt poli’s virtueel te maken voor bijvoorbeeld consulten op afstand. FaceTalk wordt geïmplementeerd op ziekenhuisafdelingen, in huisartsenpraktijken en bij zorgorganisaties. Het gaat om een innovatie van Radboud Reshape & Innovation Center van het UMC St Radboud en wordt ondersteund door de provincie Gelderland.

eHealth Convention: hoe om te gaan met Big Data in de zorg?

Verzekeraars hebben zeer veel data tot hun beschikking. Hoe gaan die straks om met de kansen van al die gegevens? Wat kan er nu en wat wordt verwacht van de toekomst? De Nationale Denktank staat dit jaar in het teken van Big Data. Efficiënt gebruik van Big Data kan de Nederlandse maatschappij miljarden opleveren. Dat heeft de Nationale DenkTank berekend. Het potentieel van Big Data voor de Nederlandse economie is groot. Een eerste berekening van de Nationale DenkTank komt zelfs uit op een waardetoevoeging van 45 miljard euro aan het BBP.

vrijdag 31 oktober 2014

QDelft bouwt database voor gezond leven

Softwareontwikkelaar QDelft heeft voor het RIVM Centrum Gezond Leven en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) de ‘Interventiedatabase Gezond en Actief Leven’ ontwikkeld. Naast het ontwerp en de ontwikkeling van de applicatie, verzorgt QDelft samen met partner Aumatics ook het beheer van de database. De database biedt een overzicht van de leefstijlinterventies die moeten bijdragen aan een gezonder Nederland.

dinsdag 28 oktober 2014

Universiteit Twente ontwikkelt nieuwe chip om medicijnen te testen

UT-promovendus Verena Stimberg heeft een chip ontwikkeld die het onderzoek naar ziektes, medicijnen en eventuele giftigheid van nanodeeltjes kan verbeteren. De chip bevat een kunstmatige versie van een celmembraan, waarop je ziektes kunt onderzoeken waarbij ionenkanalen in celmembranen een rol spelen. Met de chip kun je medicijnen testen tegen taaislijmziekte of onderzoek doen naar ziektes als Parkinson, kanker, depressie, epilepsie, Multiple Sclerose en diabetes. Door de chip zijn in toekomst waarschijnlijk minder proeven op dieren en mensen nodig. Stimberg deed haar onderzoek binnen de onderzoeksinstituten MIRA en MESA+ van de Universiteit Twente.

Het ionenkanaal, een eiwit dat zich in het celmembraan (de buitenkant van een cel) bevindt,  zorgt ervoor dat minerale zouten (ionen) de cel in en uit kunnen stromen. Een niet of slecht functionerend ionenkanaal veroorzaakt ziektes als kanker, depressie, schizofrenie, epilepsie, Multiple Sclerose, diabetes, astma, hartritmestoornissen, nierstenen, de ziekte van Crohn en osteoporose. Voor onderzoek aan het ionenkanaal zijn normaal gesproken levende cellen nodig. Met de chip van Stimberg boots je een celmembraan na. In korte tijd kun daarop veel verschillende ziektes en medicijnen onderzoeken waardoor in toekomst waarschijnlijk minder proefdieren of –personen nodig zijn. Dit is afhankelijk van de toepassing waarvoor je het gebruikt. Cosmetica werd tot nu toe bijvoorbeeld veel op dieren getest, de chip kan hier een goed alternatief voor bieden. Met de chip kun je zowel elektrisch als optisch (met een microscoop) meten of de minerale zouten een cel in en uit kunnen stromen. Je kunt vervolgens met de chip meten of de toevoeging van specifieke medicijnen de in- en uitstroom verbetert. De chip, gemaakt van glas en teflon, is slechts één bij twee centimeter groot.

Nanodeeltjes worden overal voor gebruikt: ze bevinden zich onder andere in onze zonnebrandcrème, voeding, schoonmaakmiddel en kleding. Omdat nanodeeltjes vrij nieuw zijn bestaan er nog geen goede testen om te onderzoeken of ze schadelijk zijn. Met deze chip kun je testen wat de invloed is van nanodeeltjes op celmembranen.

Stimberg: “We zijn heel blij dat de chip goed werkt. Dit was een grote stap. Hiermee hebben we een platform in handen voor allerlei soorten onderzoek. We zijn nu bezig de chip uit te breiden zodat we meer metingen kunnen doen. Er zijn al twee bedrijven geïnteresseerd. De chip heeft de potentie als product voor verschillende toepassingen op de markt te komen. Afhankelijk van de toepassing, zou dat wel nog minimaal I tien jaar kunnen duren.”

Het onderzoek werd uitgevoerd door Verena Stimberg onder begeleiding van Albert van der Berg en Séverine Le Gac van de vakgroep BIOS – Lab on a Chip van onderzoeksinstituut MESA+ en MIRA aan de Universiteit Twente. Stimberg promoveerde onlangs op haar proefschrift Microfluidic platform for bilayer experimentation. From a research tool towards drug screening. Haar onderzoek is onderdeel van NanoNextNL.

zondag 26 oktober 2014

Ambulance-drone TU Delft vergroot overlevingskans bij hartstilstand drastisch

Afstudeerder Alec Momont van de TU Delft ontwierp een onbemand, autonoom navigerend mini-vliegtuigje dat een defibrillator razendsnel aflevert op de plek waar het nodig is. Met een netwerk van deze drones is de overlevingskans na een hartstilstand aanzienlijk te vergroten; van 8% naar 80%.

Alec Momont van de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft ontwierp tijdens zijn afstuderen in samenwerking met innovatieplatform Living Tomorrow een prototype van een ambulance-drone. Nadat er een 112-oproep over een hartstilstand binnenkomt, kan dit onbemande, autonoom navigerende vliegtuigje een defibrillator razendsnel afleveren op de plek waar het nodig is. De drone geeft bovendien via een livestream video- en geluidverbinding directe feedback en instructies aan de mensen ter plekke. De drone kent de locatie van de patiënt via het mobiele telefoonsignaal van de beller en vindt zijn weg daar naartoe via GPS. Het vliegtuigje haalt snelheden van rond de 100km/u, weegt 4 kilo en kan nog eens 4 kilo last dragen.

‘Het is essentieel dat de juiste medische zorg al in de eerste minuten na een incident wordt geleverd’, zegt Alec Momont. ‘Door sneller ter plekke te zijn, kunnen veel dodelijke slachtoffers worden voorkomen en kan het herstel worden vergemakkelijkt. Dit is zeker van toepassing op hartfalen, verdrinkingen, trauma’s en ademhalingsproblemen. Levensreddende technologieën, zoals een defibrillator, kunnen bovendien zó klein worden ontworpen, dat deze door een drone kunnen worden vervoerd.’

Momont ontwierp daarom een nieuw type drone: een compacte vliegende ‘medische gereedschapskist’, die essentiële medische apparatuur vervoert en gebruikt kan worden door iedereen. Dit eerste prototype richt zich op het vervoer van een defibrillator. ‘In de EU krijgen jaarlijks ongeveer 800.000 mensen een hartstilstand en slechts 8% overleeft dit’, licht Momont toe. ‘De belangrijkste reden hiervoor is de relatief lange responstijd van de hulpdiensten (circa 10 minuten). Hersendood en overlijden treedt al binnen 4 tot 6 minuten op. Met de ambulance-drone wordt het mogelijk om defibrillatie-apparatuur binnen één minuut naar een patiënt te brengen in een gebied van 12 km2. Met die responssnelheid stijgt de overlevingskans na een hartstilstand van 8% naar 80%.’


Belangrijk is verder dat er een communicatiekanaal (en webcam) is ingebouwd in de drone. De 112-operators kunnen dus meekijken en direct instructies geven aan de persoon die de apparatuur bedient. Deze kan ook vragen stellen aan de 112-centrale. ‘Succesvol gebruik van een defibrillator door ongetrainde personen ligt nu maar op 20%’, weet Momont. ‘Maar met persoonlijke instructies kan dit stijgen naar 90%. De instructies van de centrale via een speaker nemen bovendien een deel van de paniek weg.’

Het voorstel van Momont is om de bestaande medische noodinfrastructuur uit te breiden met een netwerk van snelle en compacte drones met medische hulpapparatuur en communicatie-mogelijkheden. ‘De kosten hoeven geen bezwaar te zijn. Ik heb berekend dat die op ongeveer 15.000 euro per drone liggen. Afgezet tegen het aantal levens dat hiermee potentieel gered kan worden, is dat zeer redelijk.’

‘Er zijn nog wel enige obstakels voor de verdere ontwikkeling van de ambulance-drone, zegt Momont. De drone kan autonoom vliegen, maar dit is vooralsnog wettelijk niet toegestaan. Een wetswijziging op dit gebied wordt in Nederland verwacht in 2015. Verder is er nog niet getest met ‘echte’ patiënten en technisch gezien moet de ‘object avoidance’, het automatisch ontwijken van obstakels, nog verbeterd worden. Momont denkt desondanks dat zijn idee binnen vijf jaar gerealiseerd kan zijn. Er is ook al interesse van partijen uit de medische wereld.

Momont ontwikkelde de ambulance-drone in samenwerking met het Belgische innovatieplatform Living Tomorrow, dat het project meefinancierde. In samenwerking met het Universitair Ziekenhuis en de Universiteit van Gent, beiden partners van Living Tomorrow, wordt momenteel nagedacht over de vervolgstappen om dit prototype verder te ontwikkelen en te implementeren. Momont werkt daarnaast ook samen met de Ambulancedienst Amsterdam.

donderdag 23 oktober 2014

Internationaal congres Games for Health strijkt neer in Utrecht

Op 27 en 28 oktober strijkt de internationale voorhoede op het gebied van applied gaming in de gezondheidszorg neer in Utrecht tijdens het congres Games for Health Europe. Gedurende twee dagen verzorgen zo’n 60 internationale sprekers lezingen en workshops voor 400 gasten. Ook worden 12 games gelanceerd. Games for Health Europe heeft voor Utrecht gekozen omdat deze regio toonaangevend is op het gebied van innovaties in de gezondheidszorg én gaming en zeer centraal ligt voor haar internationale gasten.

woensdag 22 oktober 2014

Arbo Unie introduceert videochat met bedrijfsarts

Arbo Unie introduceert de Videochat Werk en Gezondheid: een gratis online gesprek met de bedrijfsarts over werk en gezondheid. Bedoeld voor alle actief werkenden boven de 18 jaar, die via video-conferencing op een laagdrempelige manier antwoord krijgen op korte en praktische vragen over omstandigheden op het werk. Ook zzp-ers kunnen van deze service gebruikmaken. Arbo Unie introduceert hiermee een aanzienlijke verbetering van de toegang tot de bedrijfsarts voor alle werkenden. Met als doel dat zij optimaal aan het werk kunnen zijn en blijven.

Arbo Unie is de eerste grote dienstverlener in de bedrijfsgezondheidszorg die online contact met de bedrijfsarts mogelijk maakt. De Videochat is een gratis service voor actieve werknemers en iedereen die werkend is als zzp-er. Ongeacht het contract dat er eventueel al is met een arbo-dienst. De Videochat richt zich op werknemers die niet ziek zijn. Hiermee is het een laagdrempelige aanvulling op het arbeidsomstandighedenspreekuur, dat door lang niet alle organisaties wordt aangeboden aan haar werknemers.

'De bedrijfsgezondheidszorg krijgt in Nederland verdeelde aandacht. De zorg en begeleiding van medewerkers die ziek worden en re-integreren is goed geregeld. Dat blijkt ook uit een jaarlijks dalend gemiddeld ziekteverzuimpercentage, dat nu ligt op 3,9 %. De aandacht voor de 96 % actief werkenden kan echter veel beter. Door daar samen in te investeren houd je medewerkers gemotiveerd en betrokken en vergroot je het succes van je organisatie. Arbo Unie maakt zich sterk voor meer aandacht van werkgevers en werknemers voor preventieve maatregelen.

dinsdag 21 oktober 2014

Robotnaald kruipt door de wang naar je brein

Al vijf jaar lang werken onderzoekers aan de Vanderbilt-universiteit in de VS aan een robot die hersenchirurgie eenvoudiger moet maken. Ze ontwikkelden een toestel dat vooral epilepsiepatiënten bij wie medicatie niet werkt moet helpen. Voor die patiënten bestaat er een ingreep waarbij een deel van het brein gestimuleerd, losgekoppeld of zelfs verwijderd wordt. Om aan de hippocampus te geraken, waar de ingreep moet plaatsvinden, is er echter erg ingrijpende chirurgie nodig, met een lange herstelperiode tot gevolg.

maandag 20 oktober 2014

'Flight simulator' voor Maastricht UMC+

Het Maastricht UMC+ beschikt sinds kort als eerste ziekenhuis in Nederland over een zogenoemd CAREN-bewegingsapparaat (type Extended).  Het apparaat is de absolute eyecatcher van het Human Performance Lab, een nieuw bewegingslaboratorium dat vrijdag jongstleden door RvB-voorzitter Guy Peeters officieel geopend is.

CAREN staat voor Computer Assisted Rehabilitation Environment en kan het beste omschreven worden als een ‘loopband met een virtuele omgeving’ of ‘flight simulator’, en wordt gebruikt om inspanningstesten van het bewegingsapparaat te doen. Met CAREN kan het bewegen van diverse categorieën patiënten, maar ook van gezonde proefpersonen en (top)sporters, onder realistische omstandigheden in kaart gebracht worden.

De lopende band waarop de patiënt of proefpersoon beweegt, is onderdeel van een platform dat in alle richtingen kan draaien, bewegen en roteren. Daarbij kijkt de patiënt naar een scherm waarop een virtuele realiteit wordt geprojecteerd. De ene keer loopt hij virtueel door het bos, de andere keer zeilt hij als het ware over de wereldzeeën. De patiënt kan trouwens niet vallen: als hij het evenwicht verliest, wordt hij altijd opgevangen door middel van een veiligheidsharnas dat aan een grote beugel bevestigd is. De bewegingen van de patiënt worden voortdurend gemonitord door middel van markers op het lichaam, infraroodcamera’s en een systeem dat de krachten op de loopband registreert. Op die manier worden factoren als balans, stabiliteit, coördinatie en mobiliteit continu geanalyseerd. Patiënten met een falend bewegingsapparaat kunnen met het innovatieve bewegingsanalysesysteem doelgericht getraind worden. Hierdoor wordt een sneller functioneel herstel mogelijk.

CAREN zal door het Human Performance Lab worden ingezet  voor diagnose- en onderzoeksdoeleinden op het gebied van bewegen.Concreet gaat het dan om het ontwikkelen van nieuwe revalidatiemethoden, waarbij de patiënt  onder realistische omstandigheden wordt getest en getraind. CAREN is inzetbaar voor alle leeftijdscategorieën: kinderen met problemen van het bewegingsapparaat, werkenden met bijvoorbeeld klachten aan de gewrichten, tot en met ouderen met osteoporose of valneigingen. Er is momenteel slechts één soortgelijk bewegingsapparaat in Nederland in gebruik, en wel in het Militair Revalidatie Centrum Aardenburg in Doorn. In de VS wordt het apparaat veelal ingezet voor revalidatie van militairen.

Het nieuwe Human Performance Lab borduurt voort op een lange traditie. In 1998 al nam prof. dr. Hans Vles in Maastricht het initiatief tot de oprichting van een klinisch bewegingslaboratorium, dat in 2002 officieel werd geopend. Het Maastricht UMC+ onderscheidt zich landelijk op het onderwerp ‘beweging’ met onder meer een masterprogramma Bewegingswetenschappen (Human Movement Sciences) en – op korte termijn – een masterprogramma Fysiotherapie. Het Human Performance Lab is een initiatief van prof. dr. Lodewijk van Rhijn, hoofd van de klinische afdeling Orthopedie van het Maastricht UMC+, en dr. Kenneth Meijer, assistant professor Movement Sciences.

vrijdag 17 oktober 2014

Implantaat krijgt energie via geluidsgolven

Stanford-onderzoekers hebben een implantaat ontwikkeld dat met behulp van ultrasone geluidsgolven van energie kan worden voorzien. Hun prototype is enkele millimeters groot, maar toekomstige incarnaties zouden de implantaten verkleind moeten worden tot 'slimme chips'. Het prototype van de medewerkers van de Stanford-universiteit is ongeveer acht bij vier millimeter groot en 2,5 millimeter dik. Vooralsnog is het niet bij mensen geïmplanteerd, maar werd kipfilet gebruikt als weefsel. Het apparaat wordt aangedreven door ultrageluid, vergelijkbaar met de ultrasone bronnen die voor echo's gebruikt worden.

donderdag 16 oktober 2014

Smartphone geeft bewegingsadvies op maat

De smartphone-gebruiker kan nu al veel te weten komen over zijn of haar gezondheid, dankzij ingebouwde of losse sensoren. Dankzij het onderzoek van Harm op den Akker van de Universiteit Twente (CTIT) gaat dit straks een stap verder: de gebruiker krijgt ook gepersonaliseerd advies over bijvoorbeeld meer bewegen of juist het inlassen van rustpauzes.

Het door de promovendus ontwikkelde systeem leert zelf op welke manier de gebruiker het liefst aangesproken wil worden. Op den Akker heeft zijn onderzoek uitgevoerd bij Roessingh Research and Development in Enschede, hij promoveert op 17 oktober.

Op den Akker heeft de nieuwe telemedicine-technieken al getest in een groep van patiënten met de longaandoening COPD, drie maanden lang. Voor deze groep is beweging heel belangrijk, maar teveel hooi op de vork nemen kan ook weer leiden tot benauwdheid - en tot angst om te gaan bewegen. De patiënten dragen daarom een kleine bewegingssensor, die zijn informatie stuurt naar een smartphone. Die berekent vervolgens of het raadzaam is om even rust te nemen, of juist een wandeling te maken. Het systeem kijkt dan ook naar de context van de patiënt, zoals het weer, het tijdstip van de dag, de belangstelling en de leefomgeving en bepaalt dan zelf het meest geschikte moment voor een advies bericht: 'misschien kunt u een stukje gaan wandelen in het park?'

En het doet nog meer: het weet ook hoe de patiënt benaderd wil worden. Sommige mensen lezen graag een gebiedende toon 'ga nu een kwartier stevig wandelen', anderen zijn daar niet van gediend en lezen liever 'het is mooi weer, waarom zou u niet even naar buiten gaan?' Het systeem dat Op den Akker heeft ontwikkeld, leert gaandeweg wat de voorkeuren zijn van het individu en de past de taal erop aan. In de huidige versie verschijnt het advies als tekst op het scherm van de telefoon, maar de promovendus ziet ook mogelijkheden om de tekst te laten uitspreken door een virtuele adviseur, aan wie de patiënt ook vragen kan stellen. Deze mogelijkheden worden nu verkend in samenwerking met de groep Human Media Interaction van de UT. Via maatwerk en interactie tilt de nieuwe techniek de huidige monitoring-mogelijkheden die smartphones al bieden, op een hoger niveau.

dinsdag 7 oktober 2014

Apothekers van Salland winnen KNMP zorginnovatieprijs

In de gemeente Raalte communiceren ouderen, mantelzorgers en eerstelijns zorgaanbieders met elkaar via een nieuw, laagdrempelig, online zorgplatform. Alle apotheken in Raalte participeren in dit 'virtuele vangnetwerk' voor ouderen. Dat bevordert het veilig medicijngebruik van senioren in de gemeente. Apothekers van Salland ontvangen vandaag de KNMP Zorginnovatieprijs voor hun bijdrage aan het zorgplatform.

Het online zorgplatform OZOverbindzorg.nl (OZO) is een gezamenlijk initiatief van eerstelijnsorganisaties in Raalte om de zorgverlening voor kwetsbare thuiswonende cliënten te verbeteren. Met behulp van een digitaal systeem is een virtueel verzorgingshuis gecreëerd waarin cliënten, mantelzorgers en zorgverleners met elkaar kennis kunnen delen. Zorgverleners kunnen hierdoor effectiever onderling samenwerken, terwijl de cliënt alle informatie kan inzien en samen met mantelzorgers de regie behoudt.

Alle apotheken in de gemeente Raalte zijn aangesloten op OZO. Dat is belangrijk, want ouderen hebben vaak een complex medicijngebruik. Via OZO kan de apotheker eenvoudig en snel kleine vragen of onzekerheden rondom de medicatie beantwoorden. Zo nodig gaat het antwoord in kopie naar andere betrokkenen voor wie de informatie ook van belang is. Op die manier stimuleren apothekers het veilig medicijngebruik van de cliënten. 

Medische data verzamelen met Oculus Rift-bril

Tijdens de vandaag georganiseerde Innovatiedag bij het Noorderboog Ziekenhuis in Meppel demonstreert NoRISK Software hoe de resultaten van een applied game dankzij toepassing van Client360, zichtbaar worden voor patiënt en behandelaar. Bezoekers mogen daarvoor de applied game ter plekke spelen, compleet met Oculus Rift-bril. NoRisk Software laat daarbij zien hoe een interface de scores van de game opslaat in Client360, waarna deze informatie direct zichtbaar is in het cliëntportaal en het ‘dashboard’ van een behandelaar.

Info Support en Code24 ontwikkelden samen Client360. Het systeem omvat een cliëntportaal dat toegang biedt tot het complete EPD-landschap dat een zorgorganisatie over een patiënt of cliënt in bezit heeft. Het portaal is overzichtelijk, altijd toegankelijk en biedt grote transparantie. Groot pluspunt is de flexibiliteit: Client360 is eenvoudig uit te breiden met nieuwe functies, zoals e-health-toepassingen, nieuwe apps of het ontsluiten/aanbieden van functionaliteiten van externe websites. De applied game met Oculus Rift-bril van ontwikkelaar NORISK Software BV is een nieuwe stap in het succesvol verzamelen, delen en ontsluiten van data.

“Het door ons ontwikkelde cliëntportaal is met een relatief eenvoudige aanpassing gereed voor het ontsluiten van game-data”, licht Kees Brinkman, Sales Manager Info Support, toe. “Binnen de bestaande architectuur hebben we eenvoudig een extra widget toegevoegd, hiervoor is het portaal speciaal ontworpen zodat derde partijen eenvoudig worden ontsloten.” Stephan Soolsma, directeur van NoRISK Software, is blij verrast met de mogelijkheden die Client360 biedt. “Ik had niet verwacht dat onze game zo snel op een bestaand platform kon worden aangesloten. Normaliter vergt dit veel en langdurige en kostbare afstemming. Nu konden we ons voornamelijk op de gamefunctionaliteit concentreren en hoefden we niet over een eigen beheersysteem na te denken. Dat helpt ook onze klanten.”

vrijdag 3 oktober 2014

Forse subsidie voor project Do CHANGE

De Europese Commissie trekt 4,7 miljoen euro uit voor het Europese project Do CHANGE waarbij ontwerpers van Designed Intelligence van de faculteit Industrial Design betrokken zijn. Ook de Taiwanese overheid steekt er via de deelname van het instituut ITRI en een ziekenhuis in Taipei één miljoen euro in.

Het project is bedoeld om mensen met hartproblemen en een hoge bloeddruk meer zicht te geven op de samenstelling van hun voeding. Het moet patiënten in staat stellen via een ict-systeem van draagbare meet- en scaninstrumenten te controleren wat ze eten en drinken. Inmiddels hebben promovendus ir. Idowu Ayoola en ir. Sander van Berlo (beiden van de faculteit Industrial Design) via hun start-up bedrijf Onmi de eerste prototypes slimme bekers en een zoutproevende spatel ontwikkeld.

Het systeem bestaat uit drie facetten. Op de eerste plaats is een automatische rapportage doordat de meetinstrumenten, zoals de beker of spatel, onderdeel worden van het dagelijkse leven. Ten tweede vergroot Do CHANGE de zelfstandigheid van de patiënt. De gebruiker is baas over zijn eigen dossier en kan zelf bepalen wat er gedeeld wordt met arts, hulpverlener of lifestylecoach. Deze twee onderdelen worden door het bedrijf Synergetics geïntegreerd. De derde tak is het psychologische methode Do Something Different van twee Britse bedrijven om deelnemende patiënten gemotiveerd te houden en voedingsadviezen echt aan te nemen.

De prototypes moeten over ongeveer drie jaar gebruiksklaar zijn. Het gaat onder andere om een slimme lepel die de hoeveelheid zout meet in een maaltijd en een microspectrometer om buitenshuis de samenstelling van voedsel vast te stellen. Dit wordt via metingen en resultaten weergegeven op een tablet of smartphone. Het systeem dient enerzijds te zorgen voor een gedragsverandering bij de gebruiker, anderzijds zorgt het geheel voor de ontsluiting van patiëntinformatie bij de arts of zorgverlener. Het thuisgebruik van eet- en scaninstrumenten kan een grote besparing in de zorgkosten en voor een nieuwe arts-patiënt relatie zorgen.

Het project Do Change bestaat uit een consortium van elf partners en partijen. Coördinator is het Eindhovense kenniscentrum voor domotica en e-health, de stichting Smart Homes. Vanuit de TU/e en Onmi wordt met name gewerkt aan het ontwerpen van de zogenaamde ‘user interface’ van het systeem. Voor het onderzoek en de ontwikkeling wordt bovendien samengewerkt met de cardiologiepoli van het TweeSteden Ziekenhuis en het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Patiënten van de twee ziekenhuizen nemen deel aan het project. Synergetics (met een vestiging in Eindhoven) neemt de invulling van de patiënt-hulpverlener voor zijn rekening.

donderdag 2 oktober 2014

Philips in beroep om hoge boete patentzaak

Phillips gaat in beroep tegen de schadevergoeding van 466 miljoen dollar (369 miljoen euro) die het bedrijf moet betalen vanwege het schenden van patenten bij medische technologie. In een verklaring laat Philips weten: 'We zijn zeer teleurgesteld in de beslissing van de jury. Phillips is en blijft ervan overtuigd dat zij geen inbreuk heeft gemaakt op enige geldige claims van de twee octrooien die in stelling zijn gebracht. We zullen alle beschikbare juridische middelen aanwenden om deze beslissing van de jury ongedaan te maken voor de relevante rechterlijke instanties in de VS.'

woensdag 1 oktober 2014

Problemen met Gezondheid-app Apple

Apple’s nieuwe Gezondheid-app laat je informatie over je conditie verzamelen, maar dit gebeurt nog niet helemaal bugvrij. Inmiddels hebben we over meerdere problemen met de Gezondheid-app gehoord. In sommige gevallen kun je niet handmatig informatie aan de app toevoegen, en de connectie met andere applicaties werkt soms niet. De Gezondheid-app toont soms zelfs niet de hoeveelheid stappen die je op een dag hebt gelopen via de M7- of M8-chip. Opmerkelijk, aangezien apps zoals Argus dit beter deden op iOS 7 met de iPhone 5s.

dinsdag 30 september 2014

Ikazia Ziekenhuis live met de ERP-oplossing Vidaví

De livegang van de ERP-oplossing Vidaví bij het Ikazia Ziekenhuis is succesvol verlopen. Het Ikazia Ziekenhuis heeft Vidaví, op enkele modules na, volledig afgenomen. Jannes Aman, Voorzitter van de stuurgroep van de Vidaví implementatie, kijkt tevreden terug op deze implementatie.

Ikazia Ziekenhuis en VCD tekenden het contract voor de levering en implementatie van de ERP-oplossing Vidaví. Jannes Aman vertelt: "VCD heeft de implementatie bij ons goed begeleid en door de ERP-oplossing Vidaví denken wij onze bedrijfsvoering nog verder te optimaliseren."

vrijdag 26 september 2014

Minister Schippers opent e-Health Convention

Minister Schippers gaat Emerce e-Health Convention openen, het jaarlijkse congres over de nieuwste ontwikkelingen rond E-Health, op 4 november in Pakhuis De Zwijger. Schippers propageert al langer het gebruik van e-Health. Zij wil dat de mogelijkheden van deze technologie beter worden benut. De communicatie tussen zorgverlener en de patiënt (op afstand) wordt makkelijker, waardoor de zorg meer en beter rondom de patiënt kan worden georganiseerd.

Strategische samenwerking UMCG en Siemens

Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Siemens gaan een strategisch partnerschap aan voor de ontwikkeling en inzet van nieuwe beeldvormende technieken in de kliniek. Binnen deze samenwerking zal beeldvormende informatie gekoppeld worden aan laboratoriumgegevens. Hiermee wordt nieuwe en op de individuele patiënt toegesneden diagnostiek en therapie, ofwel 'personalized healthcare', ontwikkeld. Minimale belasting voor de patiënt en vermijden van overbodige diagnostiek staan hierbij centraal.

UMCG en Siemens gaan zich in een gezamenlijk onderzoeksprogramma richten op ziektebeelden met een chronisch karakter en/of een hoog sterftecijfer, zoals cardiovasculaire ziekten, chronische longziekten, kanker en dementie. Het UMCG heeft al onderzoekslijnen waarin wetenschappers deze ziektebeelden bestuderen. Deze kennis en kunde wordt gekoppeld aan de informatie die wordt verkregen uit hypermoderne beeldvormende technieken ('imaging'). Een voorbeeld hiervan is de ultra low dose CT. Dit is een veelbelovende techniek die onder andere kan worden ingezet bij het vroegtijdig opsporen van chronische longziekte en tumoren in de long. Op de juiste manier kwantificeren van het volume van de tumor speelt hierbij een belangrijke rol. Naast ultra low dose CT zal het UMCG ook de beschikking krijgen over de allernieuwste systemen op het gebied van realtime PET-MRI en PET-CT.

De enorme hoeveelheden gegevens ('big data') die door deze technieken gegenereerd worden, worden gekoppeld aan overige klinische informatiestromen, zoals laboratoriumgegevens. Ook de kennis van gezonde personen zoals verkregen uit LifeLines, het langlopende drie-generaties bevolkingonderzoek in Noord-Nederland, kan gebruikt worden om tot goede analyses te komen. De kwantitatieve informatie die al deze data zal opleveren (big data analytics) kan zo leiden tot een optimaal en op de patiënt afgestemd behandelvoorstel.

Om de ambities voortkomend uit deze wetenschappelijke samenwerking mogelijk te maken, hebben het UMCG en Siemens afgesproken dat Siemens het beheer en onderhoud van de imaging infrastructuur voor de komende jaren op zich zal nemen. Siemens houdt met 'updates en upgrades' de imaging infrastructuur van het UMCG state of the art. Dit maakt duurzaam wetenschappelijk onderzoek mogelijk en zorgt ervoor dat de klinische praktijk snel kan profiteren van nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek.

Deze langjarige en brede samenwerking is uniek in de Nederlandse academische zorg en is voor beide partijen een logische voortzetting van een samenwerking op vele gebieden. Zo leverde Siemens dit jaar de grootste brandmeldinstallatie van Europa voor het universitair medisch centrum. Veel van de medische beeldvormende systemen en gerelateerde IT-infrastructuur, was al geleverd door Siemens Healthcare en de huidige samenwerking is dan ook een logische extensie.. Onlangs maakte Siemens bekend dat het op korte termijn een vestiging met dertig medewerkers opent op de Healthy Ageing-Campus van het UMCG. Bij het nu overeengekomen strategisch partnerschap zijn zowel Siemens Nederland als Siemens AG betrokken. Het is nadrukkelijk de bedoeling om ook andere instellingen en bedrijven te betrekken bij deze innovatieve samenwerking

zondag 21 september 2014

‘Health app op iPhone 6 kan socialer’

Samen met Apple een ‘gezondheidsrevolutie’ in gang zetten. Laura Bouwman, docent Gezondheid en Maatschappij aan Wageningen University, zou het graag doen. “De gezondheidsapp op de nieuwe iPhone 6 is mooie technologie, maar hij is te veel gericht op het individu.” Ze heeft ideeën om de app ‘socialer’ te maken. Dat is nodig, zegt ze, want “veel beslissingen over onze gezondheid nemen we niet als individu. Eten en bewegen doen we bijvoorbeeld graag samen.”

De Health app meet de hartslag, telt het aantal stappen dat iemand zet, berekent het calorieverbruik en meer van dat soort zaken. Bouwman: “Het idee achter dit soort gadgets is: geef mensen informatie over hun lijf en ze gaan bewust werken aan hun gezondheid. Er is vast een groep mensen die de app zo gaat gebruiken, maar hoe kun je deze technologie zo inzetten dat je ook de rest van de maatschappij motiveert gezonder te gaan leven?” Niet iedereen is de hele dag met zijn of haar gezondheid bezig, wil Bouwman maar zeggen. In haar werk denkt ze daarom na over hoe ‘gezond eten en bewegen’ ingepast kan worden in een leven vol andere belangrijke en minder belangrijke zaken.

Hoe de kloof te dichten tussen de technologie en het gewone dagelijks leven van mensen wil Bouwman graag helpen onderzoeken. Ze verwacht bijvoorbeeld dat het helpt om interactie met mede-gebruikers mogelijk te maken. “Als iemand dan bijvoorbeeld het advies krijgt om calorieën te verbranden door een stukje te gaan lopen, dan denk ik dat je de drempel om dat te doen verlaagt als je anderen kunt uitnodigen mee te gaan lopen”, zegt Bouwman.

Bouwman juicht het toe dat bedrijven als Apple zich richten op gezondheidsbevordering. “Het is een gigantisch bedrijf dat veel mensen weet te motiveren. Daar zouden mensen in de gezondheidssector gebruik van moeten maken.” Natuurlijk is nog weinig bekend of dergelijke apps bijdragen aan een gezonder leefpatroon en of er misschien ook nadelige gevolgen zijn. Dat is volgens Bouwman geen reden om de app weg te zetten als ondeugdelijk of onwetenschappelijk, maar juist aanleiding om te helpen de technologie te verbeteren. “Het is inderdaad de vraag hoe mensen reageren op informatie over hun fysieke gesteldheid die ze krijgen via de app. Gaan ze daar op een gezonde manier mee om? Wat doen ze als de app alarmerende signalen geeft? Dat zijn zaken die ik graag zou onderzoeken.” Technologie heeft immers pas echt impact als deze goed aansluit op de maatschappelijke context.

donderdag 18 september 2014

HealthKit nekt iOS 8

Apple heeft zich verkeken op HealthKit, de software binnen iOS 8 waarmee gebruikers gezondheidsgegevens kunnen meten en waarop developers kunnen inhaken met hun eigen fitness- of gezondheidsgerelateerde apps. HealthKit is namelijk nog niet klaar. Nu in de App Store talloze updates van fitnessapps verschijnen voor iOS 8 zegt Apple 'ho, stop, ho!' en laat het weten dat het door een onbekende bug in de software HealthKit nog niet klaar heeft voor gebruikt. Pas aan het einde van deze maand kunnen apps volledig gebruik maken van de API's, stelt het bedrijf.

VR toepassing voor eetstoornissen

Onderzoekster Anouk Keizer van de Universiteit Utrecht gaat, samen met Ordina en instelling Altrecht Eetstoornissen Rintveld, een virtual reality-toepassing op basis van Oculus Rift inzetten voor onderzoek naar de lichaamsbeleving van mensen met anorexia nervosa.

De studie is een vervolg op een eerder onderzoek van Anouk Keizer. Zij is post-doctoraal onderzoeker en verbonden aan de faculteit Sociale Wetenschappen, afdeling Experimentele Psychologie van de Universiteit Utrecht. Keizer is gespecialiseerd op het gebied van anoxeria.

In het nieuwe onderzoek staat de vraag centraal hoe mensen met anorexia nervosa hun eigen lichaamsafmeting en lichaamsvorm beleven. Tijdens het onderzoek krijgen de proefpersonen een Oculus Rift op. Met behulp van deze virtuele bril zien ze niet hun eigen lichaam, maar een driedimensionaal model met een gezond gewicht. Vervolgens wordt het lichaam van de proefpersoon fysiek aangeraakt. Deze aanraking ziet de proefpersoon op dezelfde plek via de virtuele bril. Het idee is dat de hersenen de fysieke en virtuele aanraking tot één gebeurtenis integreren. Het gevolg kan zijn dat de patiënte het idee krijgt dat het virtuele lichaam haar eigen lichaam is.

In de toekomst is het denkbaar dat deze toepassing een bijdrage gaat leveren aan de behandeling van patiënten met anorexia. Daarnaast kan het onderzoek voor aanknopingspunten zorgen voor de behandeling van andere eetstoornissen met behulp van moderne technologie.

Keizer is voor de realisatie van de virtual reality-toepassing terechtgekomen bij de afdeling SMART Technologies van Ordina. Die is in staat om op slimme wijze nieuwe technologieën toepasbaar te maken in het dagelijks leven.

dinsdag 16 september 2014

Misfit introduceert goedkope fitnesstracker

Het Amerikaanse bedrijf Misfit heeft een budgetfitnesstracker met een prijs van 50 dollar, omgerekend 39 euro. De goedkope tracker is onder meer in staat om stappen te tellen, het aantal verbrande calorieën te meten en de slaapkwaliteit in de gaten te houden. In samenwerking met de bijbehorende smartphone-app is de fitnesstracker ook in staat om activiteiten als zwemmen en fietsen te tracken. Het apparaat kan via bluetooth aan een relatief recente Android-smartphone of iPhone worden gekoppeld; Windows Phone-ondersteuning volgt binnenkort.

maandag 15 september 2014

Online leren omgaan met chronische pijn

Leven met pijn. In Nederland is dat de realiteit voor ongeveer één op de vijf mensen. Als medicatie niet helpt kunnen psychologische behandelingen ingezet worden. Bijvoorbeeld Acceptance & Commitment Therapy (ACT) die vooral berust op aanvaarding van pijn. Promovenda Hester Trompetter van de UT onderzocht in samenwerking met Roessingh Research and Development als eerste in Nederland de effectiviteit van ACT als online zelfhulp behandelvorm. Trompetter: “De resultaten zijn veelbelovend. Ongeveer een derde van de patiënten voelde zich beter na het volgen van de negen-weekse online cursus ‘Leven met pijn’.”

Centraal in het promotieonderzoek van Trompetter stond het onderzoek naar de mogelijke effectiviteit van ACT als online behandelvorm. Trompetter: “Het aanbieden van behandelingen via internet kent voordelen, zoals de lagere kosten en tijdsefficiëntie voor zowel patiënten als behandelaars.” Trompetter volgde 82 Nederlanders die leden aan chronische pijn. Deze groep kreeg de negen-weekse cursus ‘Leven met Pijn’ aangeboden. De controlegroep bestond uit twee even grote groepen mensen. Drie maanden na afloop van de cursus voelde circa 1/3 van de deelnemers aan Leven met Pijn zich beter. Dat wil zeggen, ze ervaarden minder pijn- en depressieklachten en hadden minder belemmering bij het doen van dagelijkse activiteiten als huishouden, werk of sociale dingen.

De groep die verbetering liet zien waren de mensen die bij aanvang van de cursus beschikten over een hoog positief welbevinden, wat gekenmerkt wordt door o.a. het hebben van doelen in het leven, goede sociale relaties, grip op de eigen omgeving en zelfacceptatie. Trompetter: “De uitkomsten laten zien dat we de online pijnbehandelingen op effectieve manier kunnen aanbieden, maar niet aan iedereen. Ik vind het een reële uitkomst want het zelfstandig volgen van een zware psychologische behandeling zoals deze cursus, is denk ik  niet voor iedereen weggelegd. Het is goed dat vooraf een screening plaatsvindt aan de hand van een vragenlijst op ‘welbevinden’.”

Naast de online behandelvorm onderzocht Trompetter bij negen Nederlandse revalidatiecentra de training van ACT aan behandelteams. In totaal ging het om 160 professionals: artsen, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, maatschappelijk werkers en revalidatie artsen. Trompetter: “Het concept van ‘train de trainer’ werd toegepast. Het eerste ‘trekkersteam’ kreeg de volledige 6-daagse cursus over ACT aangeboden. Op hun beurt trainden zij de collega teams. Professionals voelden zich een jaar na aanvang van de training voldoende competent in het werken met ACT. Ook de patiënten waren zeer positief gestemd over de uitvoering.”

dinsdag 9 september 2014

Nieuwe geavanceerde apparatuur op locatie Beatrixoord van het UMCG

Lopen door drukke straten, obstakels omzeilen, evenwicht bewaren: revalideren is vooral veel trainen en hard werken om je balans te (her)vinden en je loopvaardigheid te herstellen. De geavanceerde technologie van de GRAIL (Gait-Realtime-Analysis-Interactive-Lab) biedt een veilige virtuele omgeving voor looptraining en loopanalyse. Met de aanschaf van een GRAIL zet het UMCG Centrum voor Revalidatie samen met drie andere revalidatiecentra en het Revalidatiefonds een grote stap in de innovatie van revalidatie. Op 10 september wordt de GRAIL in Beatrixoord officieel in gebruik genomen.

Het UMCG Centrum voor Revalidatie helpt mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk deel te nemen aan de maatschappij. Kunnen lopen is daarbij heel belangrijk. Kinderen met een spasme of volwassenen die een herseninfarct, ernstig ongeluk of amputatie hebben gehad, hebben grote problemen met lopen. Zij bewegen daardoor weinig en kunnen of durven vaak de deur niet uit waardoor ze in een isolement kunnen komen. e

Voor deze mensen is de GRAIL een zeer effectief middel. De GRAIL is een geavanceerde loopband die bewegingen in verschillende richtingen maakt en de bewegingen van de persoon die erop loopt registreert. De band is omgeven door een groot scherm met een virtuele wereld, bijvoorbeeld een bospad of drukke winkelstraat. De virtuele omgeving en de bewegingen op de band zijn volledig geïntegreerd. De patiënt ziet zijn bewegingen terug in de virtuele omgeving. Hij waant zich in die omgeving en focust niet op zijn beperking of pijn, maar op het doel dat hij wil bereiken: over de boomstronk stappen, of de fietser ontwijken. En dat werkt! Hoogleraar revalidatiegeneeskunde Jan Geertzen: ‘Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat loopherstel op deze manier veel sneller gaat. Patiënten vinden het oefenen in deze veilige omgeving prettig en hebben er plezier in. Dat motiveert vaker te oefenen en over grenzen te gaan. En dat bevordert sneller en beter herstel.’

Om deze innovatieve en effectieve manier van revalideren voor veel Nederlanders bereikbaar te maken, schaffen vier revalidatiecentra dit jaar een GRAIL aan. Naast locatie Beatrixoord van het UMCG Centrum voor Revalidatie zijn dit: Groot Klimmendaal in Arnhem, Revant in Breda en de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Het Revalidatiefonds en Militair Revalidatie Centrum Aardenburg in Doorn ondersteunen het samenwerkingsverband. Met plaatsing van een GRAIL op locatie Beatrixoord wordt de GRAIL ook bereikbaar voor mensen in Noord-Nederland.

De GRAIL biedt artsen en fysiotherapeuten een schat aan gegevens om voor de patiënt een nog beter revalidatieprogramma op maat te maken. En onderzoekers kunnen grote stappen vooruit  maken in het wetenschappelijk onderzoek van lopen. In Nederland wordt al veel onderzoek gedaan op dat gebied, Groningen speelt daarbij een belangrijke rol. Met de nieuwe apparatuur wil Nederland wereldwijd koploper worden op het gebied van looponderzoek.

De eerste van de vier GRAIL is deze zomer in Beatrixoord geplaatst en wordt 10 september om 16.30 uur officieel in gebruik genomen door Mechteld van der Beld, voormalig directeur van het Revalidatiefonds en grote initiator achter de aanschaf van de vier GRAILs in Nederland.

De aanschaf van de GRAILs in het samenwerkingsverband zijn mede mogelijk gemaakt door subsidies van het Revalidatiefonds, het Fonds NutsOhra en het Dr. C.J. Vaillant Fonds. De Stichting Beatrixoord Noord-Nederland en de Stichting BEA hebben financieel bijgedragen aan de aanschaf van de GRAIL voor het UMCG Centrum voor Revalidatie.