Google zou via dochterbedrijf DeepMind toegang hebben tot de patiëntengegevens van rond de 1,6 miljoen Britse patiënten. Inzicht in de medische gegevens komt voort uit een overeenkomst die is gesloten met de National Health Service, de publieke Britse zorgverstrekker. Volgens NewScientist heeft DeepMind een deal gesloten met de NHS over het uitwisselen van gegevens. De documenten waar dit uit blijkt zijn door de site online gezet. Volgens de overeenkomst krijgen DeepMind en Britse medewerkers van Google toegang tot een beveiligde datastream via waar de patiëntengegevens van drie ziekenhuizen in Londen worden verstuurd.
zaterdag 30 april 2016
Sony wil ook een slimme contactlens
Je kan er de gracht mee dempen, maar toch zijn ze amusant om in te zien: patenten. Elk zelfrespecterend bedrijf legt dagelijks wel een patent vast. De patenten die ons bereiken geven een klein beetje inzicht in waar de toekomst heen kan gaan. Neem nu Sony’s nieuwe patentaanvraag voor het 'Contactlens- en opslagruimtemedium'. Het belangrijkste onderdeel van het patent is de camerafunctie. Met een 'bewuste knipper' kan je een foto maken, die wordt opgeslagen op het geheugen in de lens zelf, of in de cloud.
donderdag 28 april 2016
Eerste CareKit-apps verschenen
Vandaag zijn de eerste CareKit-apps uitgebracht, die bedoeld zijn om je gezondheid beter in de gaten te houden. Via de apps kun je ook contact houden met artsen en medisch specialisten. Het gaat in totaal om vier apps die ook verkrijgbaar zijn in de Nederlandse App Store, gericht op diabetes, zwangerschap en depressie. CareKit is een aanvulling op Apple’s eerdere tool ResearchKit en HealthKit. ResearchKit legt focus op wetenschappelijk medisch onderzoek, terwijl je met HealthtKit allerlei gezondheidsdata van jezelf kunt opslaan.
dinsdag 26 april 2016
WHO wil dat EU-lidstaten meer werk maken van e-health
De Wereldgezondheidsorganisatie WHO wil dat EU-lidstaten meer geld vrij maken voor e-health waardoor patiënten sneller kunnen profiteren van de technologische innovaties in de zorg. In het huidige tempo zullen de doelstellingen van Health 2020 anders niet worden gehaald, zo stelt de WHO. Health 2020 is onderdeel van de bredere strategie voor Europa, Europa 2020. Het doel hiervan is om De EU om te vormen tot een slimme, duurzame en inclusieve economie. Hierbij moeten lidstaten het gebruik van moderne, toegankelijke online diensten bevorderen waaronder in de gezondheidszorg. Een centraal focuspunt hierbij is de gelijkwaardige toegang tot zorg.
maandag 25 april 2016
Met een goedkope fitnesstracker kan Apple de hele markt pakken
De markt voor fitnesstrackers bevindt zich momenteel in een impasse. De verkoop bij Fitbit neemt af, van Jawbone hebben we al een tijdlang niets meer gehoord en spelers zoals HP, HTC, Xiaomi en Intel spelen geen rol van betekenis. Volgens de experts van Pacific Crest komt er een tweede golf van wearable technologieën aan, waarbij Apple kan toeslaan. Apple heeft al laten zien dat ze interesse hebben in sport en fitness en met een goedkope fitness-gerichte variant van de Apple Watch zouden ze wel eens de ‘iPod-truc’ kunnen uithalen.
Mental health sessie tijdens eHealth Week 2016
Tijdens de jaarlijkse internationale eHealth Week is er een prominente plek voor e-mental health. In samenwerking met GGZ Nederland organiseert het Trimbos-instituut een inhoudelijke sessie met onder meer een overzicht van best practices en mogelijkheden van serious gaming en virtual health voor de GGZ. Nederland is koploper op het gebied van e-mental health. De geestelijke gezondheidszorg ontwikkelt en onderzoekt online aanbod vanaf de opkomst van internet. De meeste GGZ instellingen hebben veel ervaring met het ontwikkelen en aanbieden van e-mental health in de praktijk. De afgelopen twee jaar is ook in de huisartsenzorg veel geïnvesteerd in het werken met e-mental health.
vrijdag 22 april 2016
Amsterdam centrum van digital health startups
Amsterdam manifesteert zich in Nederland in toenemende mate als centrum voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor de zorg. Met een totaal van 21 startups telt de hoofdstad op dit moment in ons land het grootste aantal jonge ondernemingen dat zich met digital health bezighoudt. Dat blijkt uit een analyse van KPMG. Amsterdam wordt gevolgd door Nijmegen met tien startups en Delft met zes starters die zich specifiek met nieuwe zorgtechnologie bezighouden. Op dit moment kent Nederland ruim 60 startups die nieuwe technologie voor de zorg ontwikkelen. Hiervan zijn er vorig jaar 16 opgericht. Maar er zijn ook kritische kanttekeningen te maken.
Patiënten en zorgverleners positief over gebruik patiëntenportaal
Sinds een jaar kunnen alle patiënten van het UMC Utrecht via het patiëntenportaal online hun dossier inzien, een e-consult aanvragen, real-time uitslagen van onderzoeken bekijken en herhaalrecepten aanvragen. Zowel patiënten als zorgverleners ervaren dit als positief, blijkt uit een evaluatie onder ruim 500 patiënten en meer dan 300 zorgverleners (vooral artsen en verpleegkundigen).
Patiënten gebruiken het patiëntenportaal vooral om behandelverslagen, uitslagen en de afspraken in te zien. Ze vinden dit belangrijk, omdat ze zich zo goed voor kunnen bereiden op een volgend bezoek aan het ziekenhuis of gesprek met een arts. Dat uitslagen direct te zien zijn in het portaal vindt de meerderheid van de patiënten positief. Ongeveer een kwart van de patienten geeft aan geen behoefte te hebben aan toegang tot het portaal.
Zorgverleners merken ook een duidelijk verschil. Omdat mensen thuis alvast gegevens bekijken, komen ze met meer voorkennis naar een gesprek. Reumatoloog dr. Janneke Tekstra: “Patienten stellen daardoor concretere vragen en zijn ook meer betrokken bij beslissingen over de zorg en behandeling.” Angst bij zorgverleners voor het feit dat patiënten real-time inzage hebben in uitslagen lijkt niet nodig. Omdat in het portaal de mogelijkheid bestaat om vragen te stellen aan een zorgverlener, kunnen patiënten direct vragen stellen over bijvoorbeeld een uitslag waarover zij zich zorgen maken.
Inmiddels maken zo’n 29.000 patiënten van het UMC Utrecht gebruik van het portaal, ruim 15 procent van alle patienten. Er zijn meer vrouwen dan mannen actief op het patiëntenportaal. Ouderen (boven de 70) en jongvolwassenen (tussen de 18 en 30) gebruiken het portaal relatief weinig. Jongvolwassenen maken wel het meest gebruik van de e-consult functie in het portaal. Gebruikers loggen vooral overdag in (tussen 07.00 en 17.00), dit is onafhankelijk van leeftijd en geslacht. Niet alle patiënten hebben behoefte aan een portaal, omdat ze bijvoorbeeld maar eenmalig in het UMC Utrecht komen of omdat ze geen computer hebben.
Patiënten gebruiken het patiëntenportaal vooral om behandelverslagen, uitslagen en de afspraken in te zien. Ze vinden dit belangrijk, omdat ze zich zo goed voor kunnen bereiden op een volgend bezoek aan het ziekenhuis of gesprek met een arts. Dat uitslagen direct te zien zijn in het portaal vindt de meerderheid van de patiënten positief. Ongeveer een kwart van de patienten geeft aan geen behoefte te hebben aan toegang tot het portaal.
Zorgverleners merken ook een duidelijk verschil. Omdat mensen thuis alvast gegevens bekijken, komen ze met meer voorkennis naar een gesprek. Reumatoloog dr. Janneke Tekstra: “Patienten stellen daardoor concretere vragen en zijn ook meer betrokken bij beslissingen over de zorg en behandeling.” Angst bij zorgverleners voor het feit dat patiënten real-time inzage hebben in uitslagen lijkt niet nodig. Omdat in het portaal de mogelijkheid bestaat om vragen te stellen aan een zorgverlener, kunnen patiënten direct vragen stellen over bijvoorbeeld een uitslag waarover zij zich zorgen maken.
Inmiddels maken zo’n 29.000 patiënten van het UMC Utrecht gebruik van het portaal, ruim 15 procent van alle patienten. Er zijn meer vrouwen dan mannen actief op het patiëntenportaal. Ouderen (boven de 70) en jongvolwassenen (tussen de 18 en 30) gebruiken het portaal relatief weinig. Jongvolwassenen maken wel het meest gebruik van de e-consult functie in het portaal. Gebruikers loggen vooral overdag in (tussen 07.00 en 17.00), dit is onafhankelijk van leeftijd en geslacht. Niet alle patiënten hebben behoefte aan een portaal, omdat ze bijvoorbeeld maar eenmalig in het UMC Utrecht komen of omdat ze geen computer hebben.
donderdag 21 april 2016
Helft Nederlanders bereid data te delen met verzekeraar
Consumenten staan open om data van wearables of fitnesstrackers te delen met hun zorgverzekeraars, werkgever of commerciële organisaties. Dit blijkt uit cijfers van de Smart Health Monitor, een marktonderzoek van Multiscope onder 6.000 Nederlanders.
De helft van de Nederlanders heeft er geen enkel probleem mee om gezondheidsdata te delen met zorgverzekeraars als daar korting op de zorgpremie tegenover staat. Ze willen de gegevens die zij registreren met apps of wearables (zoals aantal stappen, gewicht of bloeddruk) ter beschikking stellen. Vooral onder 18 tot 35 jarigen en Nederlanders met een laag inkomen is het draagvlak groot.
Drie op de tien consumenten zijn bereid om de gegevens over hun gezondheid te delen met de werkgever. Ook hier moet wel een beloning tegenover staan, zoals extra vrije dagen of een bonus.
De helft van de Nederlanders heeft er geen enkel probleem mee om gezondheidsdata te delen met zorgverzekeraars als daar korting op de zorgpremie tegenover staat. Ze willen de gegevens die zij registreren met apps of wearables (zoals aantal stappen, gewicht of bloeddruk) ter beschikking stellen. Vooral onder 18 tot 35 jarigen en Nederlanders met een laag inkomen is het draagvlak groot.
Drie op de tien consumenten zijn bereid om de gegevens over hun gezondheid te delen met de werkgever. Ook hier moet wel een beloning tegenover staan, zoals extra vrije dagen of een bonus.
woensdag 20 april 2016
Medewerker Isala geschorst voor schenden privacy na online plaatsen foto's patiënten
De verpleegkundige van het Isala ziekenhuis die foto's van patiënten op zijn persoonlijke Facebook-pagina heeft geplaatst is geschorst. Er loopt een onderzoek naar hoe dit heeft kunnen gebeuren. Het ziekenhuis zegt erg geschrokken te zijn van het nieuws en heeft melding gedaan van een mogelijk datalek bij de Autoriteit Persoonsgegevens. De verpleegkundige
Europese subsidie ondersteunt ontwikkeling virtueel menselijk lichaam
Het nog te ontwikkelen Centre for Excellence in Computational Biomedicine heeft een Horizon 2020 subsidie ontvangen van de Europese Commissie. Het doel van dit Europese project is om high-performance computing binnen het veld van het biomedisch modelleren in te zetten. CompBioMed maakt deel uit van een actieve onderzoeksgemeenschap die werkt aan de ontwikkeling van het ‘Virtual Physiological Human’. Alfons Hoekstra van het Computational Science Lab van de UvA werkt mee aan dit project.
De missie van het ‘Virtual Physiological Human’ project, waar CompBioMed onderdeel van is, is om computermodellen te bouwen die elk niveau in de humane biologie kunnen integreren. Deze modellen verbinden dna, eiwitten, cellen en organen aan het gehele lichaam. Het uiteindelijk doel is om alle puzzelstukjes van de menselijke fysiologie weer te geven in een virtueel driedimensionaal model.
In het computational science lab van de UvA wordt gewerkt aan modellen voor vaatziekten, infectieziekten (HIV/aids), en recentelijk ook voor het immuunsysteem. Eén van de toepassingen die in het kader van het CompBioMed project ontwikkeld gaat worden is het modelleren van de bloedsomloop op celniveau, om dit o.a. te kunnen toepassen op trombosevorming.
dinsdag 19 april 2016
Nederlandse ziekenhuizen kunnen nog veel winnen door healing environments
Betrokkenen bij ontwerp en bouw van ziekenhuizen hebben vaak weinig harde wetenschappelijke kennis over ‘healing environments’: het benutten van het gebouwontwerp om het genezingsproces te bevorderen. Dat stelt architecte Milee Herweijer, die op vrijdag 22 april promoveert aan de TU Delft. Ze stelde onder meer een praktische checklist op die ziekenhuizen direct kunnen gebruiken.
Het begrip ‘healing environment’ wordt in de ziekenhuisbouw veel gebruikt, maar wat betekent het eigenlijk? Van alles, ontdekte Herweijer. De een gebruikt het voor een gastvrije patiëntbenadering, de ander voor goede daglichttoetreding. We zouden ons moeten richten op wetenschappelijk onderbouwde kennis -het Evidence-Based Design-, stelt de promovenda. Zeker in het ontwerpproces. “Verrassend genoeg is die kennis in Nederland nauwelijks bekend. Daaraan wil ik wat doen met mijn onderzoek.”
Voor haar proefschrift spitte ze eerst de beschikbare literatuur door. Vooral in de Verenigde Staten is veel bekend over wat werkelijk effect heeft op het genezingsproces. Zo voelen patiënten zich beter in een eenpersoonskamer, liefst met goede akoestiek en verlichting. Een kamer alleen geeft minder kans op besmetting door medepatiënten en – heel belangrijk – meer privacy. Patiënten slapen er ook beter. Uitzicht op natuur, goede daglichttoetreding en de mogelijkheid tot een wandelingetje in het groen dragen bij aan het welbevinden. Dat zorgt voor minder stress, minder pijn en beter slapen en uiteindelijk tot een sneller herstel.
Goed ontworpen ruimtes voor het medisch personeel en minimalisering van de loopafstanden naar de patiënt – bijvoorbeeld door inrichten van decentrale verpleegposten – zijn eveneens van belang. Het zorgt ervoor dat het personeel meer tijd heeft voor de patiënt en meer plezier heeft in het werk. Gebrek aan privacy in wacht- en overdrachtsruimtes blijkt juist contraproductief. Het kan ervoor zorgen dat een patiënt uit schaamte bepaalde zaken verzwijgt voor de arts, met als gevolg een valse start bij een ziekenhuisopname.
Op basis van haar literatuuronderzoek stelde Herweijer een checklist op met bewezen effectieve ruimtelijke maatregelen. Daarmee ging ze langs bij negen recent gebouwde Nederlandse ziekenhuizen. Volgens Herweijer benutten ziekenhuizen te weinig de kansen om met het gebouwontwerp het genezingsproces te bevorderen. Herweijer: “Een mogelijke reden zou kunnen zijn dat ziekenhuizen en ontwerpers het telkens opnieuw zelf te verzinnen.”
Er is geen makkelijk vindbare informatie, er bestaat ook geen kenniscentrum, zoals het Center for Health Design dat in Amerika de kennis bundelt. Herweijer pleit ervoor dat we in Nederland ook meer kennis beschikbaar maken en delen door bijvoorbeeld een dergelijk centrum op te richten. Haar promotieonderzoek kan dienen als eerste opstap.
Het begrip ‘healing environment’ wordt in de ziekenhuisbouw veel gebruikt, maar wat betekent het eigenlijk? Van alles, ontdekte Herweijer. De een gebruikt het voor een gastvrije patiëntbenadering, de ander voor goede daglichttoetreding. We zouden ons moeten richten op wetenschappelijk onderbouwde kennis -het Evidence-Based Design-, stelt de promovenda. Zeker in het ontwerpproces. “Verrassend genoeg is die kennis in Nederland nauwelijks bekend. Daaraan wil ik wat doen met mijn onderzoek.”
Voor haar proefschrift spitte ze eerst de beschikbare literatuur door. Vooral in de Verenigde Staten is veel bekend over wat werkelijk effect heeft op het genezingsproces. Zo voelen patiënten zich beter in een eenpersoonskamer, liefst met goede akoestiek en verlichting. Een kamer alleen geeft minder kans op besmetting door medepatiënten en – heel belangrijk – meer privacy. Patiënten slapen er ook beter. Uitzicht op natuur, goede daglichttoetreding en de mogelijkheid tot een wandelingetje in het groen dragen bij aan het welbevinden. Dat zorgt voor minder stress, minder pijn en beter slapen en uiteindelijk tot een sneller herstel.
Goed ontworpen ruimtes voor het medisch personeel en minimalisering van de loopafstanden naar de patiënt – bijvoorbeeld door inrichten van decentrale verpleegposten – zijn eveneens van belang. Het zorgt ervoor dat het personeel meer tijd heeft voor de patiënt en meer plezier heeft in het werk. Gebrek aan privacy in wacht- en overdrachtsruimtes blijkt juist contraproductief. Het kan ervoor zorgen dat een patiënt uit schaamte bepaalde zaken verzwijgt voor de arts, met als gevolg een valse start bij een ziekenhuisopname.
Op basis van haar literatuuronderzoek stelde Herweijer een checklist op met bewezen effectieve ruimtelijke maatregelen. Daarmee ging ze langs bij negen recent gebouwde Nederlandse ziekenhuizen. Volgens Herweijer benutten ziekenhuizen te weinig de kansen om met het gebouwontwerp het genezingsproces te bevorderen. Herweijer: “Een mogelijke reden zou kunnen zijn dat ziekenhuizen en ontwerpers het telkens opnieuw zelf te verzinnen.”
Er is geen makkelijk vindbare informatie, er bestaat ook geen kenniscentrum, zoals het Center for Health Design dat in Amerika de kennis bundelt. Herweijer pleit ervoor dat we in Nederland ook meer kennis beschikbaar maken en delen door bijvoorbeeld een dergelijk centrum op te richten. Haar promotieonderzoek kan dienen als eerste opstap.
maandag 18 april 2016
Tweehonderd artsen aan bed
Artsen die worstelen met de diagnose of behandeling van een patiënt, kunnen nu in de spreekkamer live de hulp inschakelen van bijna tweehonderd collega’s. Dat is de inzet van een proef in de provincie Utrecht. De huisartsen kijken als het ware mee over de schouder van de behandelend arts, wat de diagnose en behandeling ten goede moet komen.
Zendertjes in stad moeten bewoners meer laten bewegen
Voor de eerste keer in Nederland worden ‘beacons’
ingezet om mensen meer te laten bewegen. Op openbare plekken in Amsterdam,
zoals het Marineterrein en het Oosterpark, zijn deze kleine zendertjes
opgehangen in lantaarnpalen om zo beginnende hardlopers feedback te geven op
hun loopprestaties en te meten hoeveel zij bewegen. De sporters downloaden
daarvoor een app, die in verbinding staat met de beacons. Op maandag 18 april
vindt de aftrap plaats van dit project in het Oosterpark.
Het experiment met de beacons maakt deel uit
van het onderzoek BAMBEA (Bewegen in Amsterdam met Beacons) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA), Inholland en de
Gemeente Amsterdam in samenwerking met de bedrijven Info.nl en Glimworm.
De partners onderzoeken of sensoren en apps stadsbewoners meer kunnen laten
bewegen in de openbare ruimte.
De beginnende sporters krijgen in het park of op straat feedback via een app die reageert op de beacons. Beacons zijn kleine zendertjes die met mobiele apparaten communiceren via een Bluetooth-verbinding. De beacons communiceren in dit project alleen met telefoons waarop de app is geïnstalleerd. De app registreert met behulp van de beacons onder andere de afstand, de duur en de snelheid waarmee iemand beweegt.
De beginnende sporters krijgen in het park of op straat feedback via een app die reageert op de beacons. Beacons zijn kleine zendertjes die met mobiele apparaten communiceren via een Bluetooth-verbinding. De beacons communiceren in dit project alleen met telefoons waarop de app is geïnstalleerd. De app registreert met behulp van de beacons onder andere de afstand, de duur en de snelheid waarmee iemand beweegt.
Doelgroep van dit onderzoeksproject zijn de
bewoners van Amsterdam-Oost die niet frequent bewegen. Lector Kracht van Sport
Marije Baart de la Faille – Deutekom van de Hogeschool van Amsterdam en
Inholland leidt het onderzoek. ‘We willen onderzoeken of we juist mensen die
niet zo vaak sporten kunnen stimuleren en ondersteunen om de beweegnorm van 30
minuten per dag te halen’, aldus de lector. ‘Ons doel is niet dat mensen ineens
fanatiek gaan sporten; het gaat juist om duurzame verandering in hun beweegpatroon;
denk aan bijvoorbeeld elke dag een half uurtje in de lunchpauze bewegen in het
park.’
Om deze groep aan te spreken is de nieuwe app
BAMBEA ontwikkeld, die als enige beweegapp gekoppeld is aan beacons in de
openbare ruimte. Via de beacons geeft de app de gebruiker op gerichte momenten
feedback. Zo geeft de app aan wanneer je een beweegdoel hebt bereikt, of je
vooruit bent gegaan, en wanneer je op een geschikte plek bent om een warming up
of strekoefeningen te doen. Het onderzoek naar de technologie wordt uitgevoerd
door studenten onder leiding van HvA-onderzoeker Joey van der Bie vanuit het
HvA-lectoraat Digital Life van lector Ben Kröse.
De app BAMBEA onderscheidt zich daarnaast van bestaande loopapps,
omdat deze als enige beweegapp gebaseerd is op wetenschappelijke
theorieën over motivatie en gedragsverandering. Apps zoals Runkeeper en Strava zijn alleen gericht op prestatie.
De nieuwe app geeft niet alleen feedback over prestatie, maar ook sociale
steun. De app leunt op de theorie dat iemand een
aantal fasen doorloopt van inactief gedrag naar bewegingsgedrag. De app BAMBEA
analyseert in welke fase de deelnemers zitten. De deelnemers krijgen vervolgens
de feedback die bij hun fase aansluit.
Geen spoedoperaties door computerstoring in ziekenhuizen
In de vestigingen van het Amphia ziekenhuis in Breda en Oosterhout hebben door een computerstoring vrijdagavond enkele uren geen spoedoperaties plaatsvonden. De storing zorgde ervoor dat medisch specialisten de elektronische patiëntendossiers niet konden raadplegen, waardoor 'spoedpatienten' naar omliggende ziekenhuizen moesten uitwijken, zo meldt Omroep Brabant.
vrijdag 15 april 2016
Eerste sprekers eHealth Week 2016 bekend
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Europese Commissie en HIMSS Europe hebben vandaag de eerste sprekers van de eHealth Week bekendgemaakt. Onder andere minister Edith Schippers, staatssecretaris Martin van Rijn, Vytenis Andriukaitis (Eurocommissaris van Gezondheid en Voedselveiligheid), Jeroen Tas (CEO Connected Care & Health Informatics, Philips) en Daan Dohmen (CEO Focus Cura) maken dit jaar hun opwachting als keynote sprekers.
De zesde editie van de eHealth Week belicht tijdens verschillende sessies de ontwikkelingen rondom eHealth in Europa. Van 8 tot en met 10 juni worden meer dan tweeduizend internationale experts op het gebied van IT en gezondheidszorg en professionals van patiëntenorganisaties en publieke organen verwacht in de Beurs van Berlage. Voor meer informatie over het programma: http://www.ehealthweek.org/ehome/128630/overview/?&
Psychische gezondheid is wereldwijd de grootste gezondheidsuitdaging van deze eeuw. Door de WHO wordt geschat dat depressie in het jaar 2020 wereldwijd de tweede plek in zal nemen van ziekten met de grootste ziektelast. Tijdens de sessie eMental Health wordt er aandacht besteed aan de online preventie en behandeling van psychische aandoeningen. Sprekers voor deze sessie zijn Katherine Martin Albello (programmahoofd I.COM bij Trimbos-instituut), Isabela Granic (professor in Psychopathologie aan Radboud Universiteit), en Bernard Maarsingh (psycholoog en directeur van Maarsingh en van Steijn).
De sprekers van de Telemedicine sessie laten het voordeel van telemedicine zien: zorg onafhankelijk van tijd en plaats, kosteneffectief en meer comfort voor de patiënt. Wat zijn de belangrijkste telemedicine ontwikkelingen en hoe zorgt men ervoor dat systemen klaar zijn voor de laatste technieken op het gebied van telemedicine? Sprekers voor deze sessie zijn Riens Gort (optometrist voor TeleOogheelkunde) en Paola Pasquali (TeleConsultation, TeleDermatology, Barcelona).
De zesde editie van de eHealth Week belicht tijdens verschillende sessies de ontwikkelingen rondom eHealth in Europa. Van 8 tot en met 10 juni worden meer dan tweeduizend internationale experts op het gebied van IT en gezondheidszorg en professionals van patiëntenorganisaties en publieke organen verwacht in de Beurs van Berlage. Voor meer informatie over het programma: http://www.ehealthweek.org/ehome/128630/overview/?&
Psychische gezondheid is wereldwijd de grootste gezondheidsuitdaging van deze eeuw. Door de WHO wordt geschat dat depressie in het jaar 2020 wereldwijd de tweede plek in zal nemen van ziekten met de grootste ziektelast. Tijdens de sessie eMental Health wordt er aandacht besteed aan de online preventie en behandeling van psychische aandoeningen. Sprekers voor deze sessie zijn Katherine Martin Albello (programmahoofd I.COM bij Trimbos-instituut), Isabela Granic (professor in Psychopathologie aan Radboud Universiteit), en Bernard Maarsingh (psycholoog en directeur van Maarsingh en van Steijn).
De sprekers van de Telemedicine sessie laten het voordeel van telemedicine zien: zorg onafhankelijk van tijd en plaats, kosteneffectief en meer comfort voor de patiënt. Wat zijn de belangrijkste telemedicine ontwikkelingen en hoe zorgt men ervoor dat systemen klaar zijn voor de laatste technieken op het gebied van telemedicine? Sprekers voor deze sessie zijn Riens Gort (optometrist voor TeleOogheelkunde) en Paola Pasquali (TeleConsultation, TeleDermatology, Barcelona).
dinsdag 12 april 2016
Vier Zuid-Hollandse hogescholen treden toe tot innovatienetwerk Medical Delta
Vier hogescholen uit de Zuid-Hollandse regio zijn toegetreden tot de Medical Delta, een netwerk van kennisinstellingen, zorginstellingen en bedrijven uit de sectoren Life Sciences, gezondheid en techniek. Met het toetreden van de hogescholen verdiept en verbreedt de Medical Delta zich op het gebied van beroepsgericht opleiden en praktijkgericht onderzoek.
De samenwerking heeft tot doel de samenleving meer te laten profiteren van de kennis en het ondernemerschap op zorggerelateerd en medisch technisch gebied.
De vier hogescholen die toetreden zijn Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Leiden en De Haagse Hogeschool, ieder met eigen opleidingen en activiteiten op het snijvlak van techniek en gezondheid. De hogescholen leveren samen een unieke bijdrage aan het bestaande netwerk van Medical Delta, zoals het toegepast onderzoek dat lectoren, docenten en studenten doen. Toegepast onderzoek is onderzoek met een sterke link met de dagelijkse praktijk, vaak in samenwerking met opdrachtgever én eindgebruiker. Daarnaast leiden de hogescholen de professionals van de toekomst op.
De hogescholen dragen bij aan bestaande Medical Delta Living Labs, maar zetten ook nieuwe Living Labs op. Een Living Lab is een experimentele, levensechte setting. Denk bijvoorbeeld aan een nagebouwde operatiekamer (OK) waarin innovaties door de belangrijkste doelgroepen, waaronder de eindgebruikers, worden bedacht, ontwikkeld en getest. Door praktijkgericht onderzoek vorm te geven mét de mensen om wie het gaat, verandert de beroepspraktijk stap voor stap en beklijven nieuwe methoden en technieken bij zowel burgers als professionals.
De samenwerking heeft tot doel de samenleving meer te laten profiteren van de kennis en het ondernemerschap op zorggerelateerd en medisch technisch gebied.
De vier hogescholen die toetreden zijn Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Leiden en De Haagse Hogeschool, ieder met eigen opleidingen en activiteiten op het snijvlak van techniek en gezondheid. De hogescholen leveren samen een unieke bijdrage aan het bestaande netwerk van Medical Delta, zoals het toegepast onderzoek dat lectoren, docenten en studenten doen. Toegepast onderzoek is onderzoek met een sterke link met de dagelijkse praktijk, vaak in samenwerking met opdrachtgever én eindgebruiker. Daarnaast leiden de hogescholen de professionals van de toekomst op.
De hogescholen dragen bij aan bestaande Medical Delta Living Labs, maar zetten ook nieuwe Living Labs op. Een Living Lab is een experimentele, levensechte setting. Denk bijvoorbeeld aan een nagebouwde operatiekamer (OK) waarin innovaties door de belangrijkste doelgroepen, waaronder de eindgebruikers, worden bedacht, ontwikkeld en getest. Door praktijkgericht onderzoek vorm te geven mét de mensen om wie het gaat, verandert de beroepspraktijk stap voor stap en beklijven nieuwe methoden en technieken bij zowel burgers als professionals.
maandag 11 april 2016
Gesimuleerde ziekenhuisomgeving op campus Universiteit Twente bestaat tien jaar
Deze week viert het Experimental Centre for Technical Medicine (ECTM) op de campus van de Universiteit Twente zijn tiende verjaardag. In het ECTM, een van de meest innovatieve medische simulatiecentra in de wereld, kunnen studenten en medisch professionals, onder meer chirurgische vaardigheden en spoedeisende medische handelingen trainen, waarbij ook het inzicht in de werking van moderne technologie veel aandacht krijgt. In tien jaar trainden 1600 studenten en 950 medisch professionals in het centrum, is het vloeroppervlak bijna vertienvoudigd en vonden er 13600 gesimuleerde (en één echte) hartaanvallen plaats. Tien jaar ECTM in tien getallen.
In de tien jaar dat het ECTM bestaat hebben ruim 1600 verschillende studenten van de faciliteiten van het ECTM gebruik gemaakt. In het centrum werken UT-studenten van de opleidingen Technische Geneeskunde, Biomedische Technologie en Psychologie aan hun praktijkvaardigheden. Gemiddeld volgen deze studenten ruim 14 studieonderdelen in het ECTM. Het aantal studenten dat gebruik maakt van het ECTM stijgt nog elk jaar.
Het ECTM wordt ook veel ingezet om medisch professionals, zoals arts-assistenten, te trainen en te toetsen. In tien jaar tijd gaat het om maar liefst 950 medisch professionals, waaronder veel vaatchirurgen in opleiding. Ze leren er onder meer hoe ze hun praktijkvaardigheden kunnen verbeteren. Denk hierbij aan het op een systematische manier omgaan met spoedeisende medische situaties en hoe ze de nieuwste technologie in de geneeskunde kunnen inzetten.
Het ECTM is een geliefde ‘attractie’ op de Universiteit Twente. Meer dan 15000 bezoekers hebben in tien jaar een bezoek gebracht aan het simulatiecentrum, waaronder voormalig koningin Beatrix en veel bestuurders van zorgorganisaties en politici. In 2015 bezochten 3062 mensen het ECTM, waaronder 1224 middelbare scholieren. Elk jaar stijgen de bezoekersaantallen.
Het ECTM telt zeven simulatiepoppen, waarmee studenten en professionals trainen om om te gaan met spoedeisende situaties. In tien jaar tijd zijn er met de poppen 13600 hartaanvallen gesimuleerd om studenten en medici te leren reanimeren. In 2011 vond er zelfs één echte hartaanval plaats in het centrum. De hoofddocent simulatieonderwijs kreeg tijdens een afspraak over het reanimatieprotocol een hartaanval. Door kordaat optreden van twee Technisch Geneeskundigen is hij succesvol gereanimeerd.
Het ECTM werkt veel met speciaal getrainde acteurs die de rol van patiënt spelen. Momenteel maakt het ECTM gebruik van 45 vrijwillige acteurs die samen maar liefst 1800 patiëntrollen per jaar spelen. Op deze manier kunnen studenten van de Universiteit Twente op een realistische manier praktijksituaties oefenen.
Het ECTM is niet alleen een onderwijsfaciliteit, maar wordt ook in toenemende mate ingezet voor wetenschappelijk onderzoek. Zo heeft de UT voor verschillende onderzoeken regelmatig vers bloed nodig. Sinds 2012 beschikt het ECTM over een bloeddonordienst die al 1800 buisjes bloed heeft afgenomen.
In de tien jaar dat het ECTM bestaat hebben ruim 1600 verschillende studenten van de faciliteiten van het ECTM gebruik gemaakt. In het centrum werken UT-studenten van de opleidingen Technische Geneeskunde, Biomedische Technologie en Psychologie aan hun praktijkvaardigheden. Gemiddeld volgen deze studenten ruim 14 studieonderdelen in het ECTM. Het aantal studenten dat gebruik maakt van het ECTM stijgt nog elk jaar.
Het ECTM wordt ook veel ingezet om medisch professionals, zoals arts-assistenten, te trainen en te toetsen. In tien jaar tijd gaat het om maar liefst 950 medisch professionals, waaronder veel vaatchirurgen in opleiding. Ze leren er onder meer hoe ze hun praktijkvaardigheden kunnen verbeteren. Denk hierbij aan het op een systematische manier omgaan met spoedeisende medische situaties en hoe ze de nieuwste technologie in de geneeskunde kunnen inzetten.
Het ECTM is een geliefde ‘attractie’ op de Universiteit Twente. Meer dan 15000 bezoekers hebben in tien jaar een bezoek gebracht aan het simulatiecentrum, waaronder voormalig koningin Beatrix en veel bestuurders van zorgorganisaties en politici. In 2015 bezochten 3062 mensen het ECTM, waaronder 1224 middelbare scholieren. Elk jaar stijgen de bezoekersaantallen.
Het ECTM telt zeven simulatiepoppen, waarmee studenten en professionals trainen om om te gaan met spoedeisende situaties. In tien jaar tijd zijn er met de poppen 13600 hartaanvallen gesimuleerd om studenten en medici te leren reanimeren. In 2011 vond er zelfs één echte hartaanval plaats in het centrum. De hoofddocent simulatieonderwijs kreeg tijdens een afspraak over het reanimatieprotocol een hartaanval. Door kordaat optreden van twee Technisch Geneeskundigen is hij succesvol gereanimeerd.
Het ECTM werkt veel met speciaal getrainde acteurs die de rol van patiënt spelen. Momenteel maakt het ECTM gebruik van 45 vrijwillige acteurs die samen maar liefst 1800 patiëntrollen per jaar spelen. Op deze manier kunnen studenten van de Universiteit Twente op een realistische manier praktijksituaties oefenen.
Het ECTM is niet alleen een onderwijsfaciliteit, maar wordt ook in toenemende mate ingezet voor wetenschappelijk onderzoek. Zo heeft de UT voor verschillende onderzoeken regelmatig vers bloed nodig. Sinds 2012 beschikt het ECTM over een bloeddonordienst die al 1800 buisjes bloed heeft afgenomen.
vrijdag 8 april 2016
Ziekenhuizen slordig met patiëntendossiers
20 van de 40 mysterypatiënten die voor de Consumentenbond hun medische dossier opvroegen bij hun ziekenhuis ontvingen onjuiste gegevens, incomplete informatie of zelfs dossiers van anderen.
Vijf mysterypatiënten vingen bot en kregen helemaal geen informatie. De Consumentenbond is erg geschrokken van de resultaten en heeft instanties die toezien op de ziekenhuizen de resultaten
overlegd.
Van de 20 patiënten waarbij het dossier niet klopt, missen vijf deelnemers informatie over voorgeschreven medicijnen als pijn- en ontstekingsremmers. In één dossier ontbreekt informatie over twee operaties en bevallingen en een andere patiënt leest in haar dossier dat ze kinderen heeft, wat niet het geval is. Niet alleen medische gegevens ontbreken maar sommige dossiers zijn ook onleesbaar. Eén patiënt ontvangt behalve haar eigen gegevens ook de dossiers van twee andere patiënten, met hun namen en diagnoses erbij. Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Een zorgvuldig medisch dossier is ontzettend belangrijk en we zijn oprecht geschrokken van deze uitkomsten. We roepen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dan ook op om verder onderzoek te doen naar deze onzorgvuldigheden en uit te zoeken of het hier gaat om een structureel probleem.'
Consumenten kunnen alleen achterhalen of hun dossier klopt, door het op te vragen. Ze hoeven zich hier niet bezwaard over te voelen. Het is een wettelijk recht om het eigen dossier op te vragen en in te zien. Combée: 'Een kloppend dossier vergroot de patiëntveiligheid en daar zijn patiënt en arts bij gebaat.' Het complete onderzoek is te lezen in de Gezondgids van april 2016.
Vijf mysterypatiënten vingen bot en kregen helemaal geen informatie. De Consumentenbond is erg geschrokken van de resultaten en heeft instanties die toezien op de ziekenhuizen de resultaten
overlegd.
Van de 20 patiënten waarbij het dossier niet klopt, missen vijf deelnemers informatie over voorgeschreven medicijnen als pijn- en ontstekingsremmers. In één dossier ontbreekt informatie over twee operaties en bevallingen en een andere patiënt leest in haar dossier dat ze kinderen heeft, wat niet het geval is. Niet alleen medische gegevens ontbreken maar sommige dossiers zijn ook onleesbaar. Eén patiënt ontvangt behalve haar eigen gegevens ook de dossiers van twee andere patiënten, met hun namen en diagnoses erbij. Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Een zorgvuldig medisch dossier is ontzettend belangrijk en we zijn oprecht geschrokken van deze uitkomsten. We roepen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dan ook op om verder onderzoek te doen naar deze onzorgvuldigheden en uit te zoeken of het hier gaat om een structureel probleem.'
Consumenten kunnen alleen achterhalen of hun dossier klopt, door het op te vragen. Ze hoeven zich hier niet bezwaard over te voelen. Het is een wettelijk recht om het eigen dossier op te vragen en in te zien. Combée: 'Een kloppend dossier vergroot de patiëntveiligheid en daar zijn patiënt en arts bij gebaat.' Het complete onderzoek is te lezen in de Gezondgids van april 2016.
Fries ziekenhuis behandelt minder patiënten wegens nieuw EPD
Het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) zal de komende weken tijdelijk minder patiënten behandelen wegens de overstap op een nieuw elektronisch patiëntendossier (EPD), zo laat het ziekenhuis zelf weten. Volgens het MCL gaat het om de grootste verandering in de geschiedenis van het ziekenhuis. Het 30 miljoen euro kostende systeem heeft voor patiënten allerlei voordelen, zo stelt het MCL. Via een website van het ziekenhuis kunnen patiënten zelf vervolgafspraken maken, het actuele dossier en onderzoeksuitslagen inzien en in een beveiligde digitale omgeving vragen aan de arts stellen.
donderdag 7 april 2016
Waalre start digitaal platform om sociaal netwerk voor zorg op te zetten
Waalre ziet toekomst in een digitaal platform voor en door inwoners. De gemeente gaat dit financieel mogelijk maken. Met de veranderingen in de zorg wordt er een groter beroep gedaan op de eigen kracht van mensen, de inzet van het eigen netwerk en op informele zorg. Met de werkgroep Goed voor Mekaar is gezocht naar een instrument om inwoners te stimuleren deze onderlinge hulp digitaal te ondersteunen.
woensdag 6 april 2016
Bloedprikker Cor is gemaakt door een ex-Apple-medewerker
Voormalig Apple-medewerker Bob Messerschmidt werkte mee aan de hartslagsensoren voor de Apple Watch. Tegenwoordig heeft Messerschmidt zijn eigen project: hij werkt aan een mini-laboratorium voor thuis, waarmee je je bloed kunt analyseren. Het idee is best sympathiek: Cor is niet bedoeld voor mensen met ernstige ziekten, maar vooral voor mensen die meer inzicht in gezond gedrag willen krijgen. Cor is vooral gericht op het geven van context en het interpreteren van gegevens. Zo zou de bijbehorende app kunnen aangeven dat je meer koolhydraten moet eten om beter te kunnen presteren tijdens het sporten.
maandag 4 april 2016
Hightech looptherapie op videovloer
Hoe maken we looprevalidatie leuker, effectiever en eenvoudiger? Met die vraag hielden de Universiteit Twente, De Hoogstraat Revalidatie, het UMC in Utrecht en LedGo zich de afgelopen twee jaar bezig. LedGo is wereldleider in interactieve LED videovloeren en hun interactieve vloer wordt onder meer gebruikt in The Voice, Victoria’s Secreten interactieve en het Eurovisiesongfestival. Het resultaat: een permanente ledvideovloer voor revaliderende patiënten die op 5 april geïnstalleerd wordt in het DesignLab op de UT-Campus.
Creatief technologen Dennis Reidsma en Robby van Delden (gefinancierd vanuit onderzoeksprogramma COMMIT/) van de UT richten zich onder andere op het sturen van fysiek en sociaal gedrag door spel en beleving. Met hun ‘Tikkertje 2.0’ kregen ze eerder al kinderen aan het bewegen en analyseerden ze het gedrag van deze kinderen.
“Ook in de gezondheidssector kunnen games de interactie met de gebruiker sterk vergroten”, vertelt Reidsma. “We hebben dit al verkend met revalidatiekliniek Hoogstraat uit Utrecht. Daar zagen ze op zo’n LED videovloer patiënten die nog nooit zoveel plezier beleefden aan hun revalidatie en nog nooit zo hard liepen. Elke minuut die een patiënt langer traint, is directe winst. LedGo wilde dit project naar een hoger niveau tillen en graag verder samenwerken. Dat in het DesignLab nu een permanente vloer komt, is een geweldige stap, ook zeker voor ons onderzoek. Het is niet zomaar een leuke vloer, maar een hele nieuwe vorm van de toepassing van interactieve technologie. Binnenkort verwelkomen we al de eerste gebruikers en patiënten. Hun gedrag wordt effectief gestuurd en gemeten, zodat er ook meer inzicht is in de voortgang van de therapie. Bovendien krijgt de therapeut een schat aan data over bijvoorbeeld belasting van de vloer door de patiënt. We hopen ook andere klinieken te overtuigen om zo’n vloer neer te leggen.”
De videovloer op de UT is modulair en heeft een oppervlakte van zo’n 9 vierkante meter. De therapeut bepaalt met een tablet hoe de therapiegame eruit ziet. Er zijn veel verschillende games mogelijk, zoals een doorlopend pad waarop bladeren verschijnen. De patiënt moet hierop stappen en wordt bij het missen van zo’n blad ‘opgegeten’ door een haai. “Die games zijn vaak competitief”, vertelt Reidsma. “Dat maakt het leuker. We gaan de vloer ook voor ander onderzoek inzetten. Zo kunnen we kindergames weergeven, of een ‘smart home’ met meubelen en apparatuur.”
De vakgroep Telemedicine (onderdeel van Biomedical Signals and Systems) van prof. Hermie Hermens gaat eveneens onderzoek verrichten met de videovloer. Oresti Baños, docent binnen het Smart Technology programma van de opleiding Creative Technology, is bijvoorbeeld betrokken bij een afstudeerproject waarin sensordata geanalyseerd worden.
Creatief technologen Dennis Reidsma en Robby van Delden (gefinancierd vanuit onderzoeksprogramma COMMIT/) van de UT richten zich onder andere op het sturen van fysiek en sociaal gedrag door spel en beleving. Met hun ‘Tikkertje 2.0’ kregen ze eerder al kinderen aan het bewegen en analyseerden ze het gedrag van deze kinderen.
“Ook in de gezondheidssector kunnen games de interactie met de gebruiker sterk vergroten”, vertelt Reidsma. “We hebben dit al verkend met revalidatiekliniek Hoogstraat uit Utrecht. Daar zagen ze op zo’n LED videovloer patiënten die nog nooit zoveel plezier beleefden aan hun revalidatie en nog nooit zo hard liepen. Elke minuut die een patiënt langer traint, is directe winst. LedGo wilde dit project naar een hoger niveau tillen en graag verder samenwerken. Dat in het DesignLab nu een permanente vloer komt, is een geweldige stap, ook zeker voor ons onderzoek. Het is niet zomaar een leuke vloer, maar een hele nieuwe vorm van de toepassing van interactieve technologie. Binnenkort verwelkomen we al de eerste gebruikers en patiënten. Hun gedrag wordt effectief gestuurd en gemeten, zodat er ook meer inzicht is in de voortgang van de therapie. Bovendien krijgt de therapeut een schat aan data over bijvoorbeeld belasting van de vloer door de patiënt. We hopen ook andere klinieken te overtuigen om zo’n vloer neer te leggen.”
De videovloer op de UT is modulair en heeft een oppervlakte van zo’n 9 vierkante meter. De therapeut bepaalt met een tablet hoe de therapiegame eruit ziet. Er zijn veel verschillende games mogelijk, zoals een doorlopend pad waarop bladeren verschijnen. De patiënt moet hierop stappen en wordt bij het missen van zo’n blad ‘opgegeten’ door een haai. “Die games zijn vaak competitief”, vertelt Reidsma. “Dat maakt het leuker. We gaan de vloer ook voor ander onderzoek inzetten. Zo kunnen we kindergames weergeven, of een ‘smart home’ met meubelen en apparatuur.”
De vakgroep Telemedicine (onderdeel van Biomedical Signals and Systems) van prof. Hermie Hermens gaat eveneens onderzoek verrichten met de videovloer. Oresti Baños, docent binnen het Smart Technology programma van de opleiding Creative Technology, is bijvoorbeeld betrokken bij een afstudeerproject waarin sensordata geanalyseerd worden.
vrijdag 1 april 2016
Met de ThuisMeten-app hoef je niet meer voor controle naar het ziekenhuis
Medische apps kun je niet zomaar invoeren in Nederland. Je zult een CE-markering als medisch hulpmiddel moeten aanvragen en daar komt veel papierwerk bij kijken. Vandaar dat de meeste gezondheidsapps zich vooral profileren als ‘handig om meer inzicht te krijgen’ en niet zozeer als een medisch hulpmiddel. De app Thuismeten is daarop een uitzondering. Deze app werd vandaag bijgewerkt naar versie 1.5 en is daadwerkelijk bedoeld voor artsen, die op afstand de gezondheidswaarden van chronisch zieke patiënten in de gaten willen houden.