De UHasselt gaat een data-infrastructuur uitbouwen die alle informatie over personen met Multiple Sclerose opslaat en koppelt. Het doel van ‘MS DataConnect’ is het ondersteunen en verbeteren van zowel het onderzoek naar MS als de medische behandeling en zorg. Voor het project werkt de UHasselt samen met het MS Netwerk Limburg en de Universitaire Biobank Limburg. MS DataConnect werd tijdens de MS-Contactdag op 19 april officieel voorgesteld.
Multiple Sclerose (MS) is een ongeneeslijke chronische ziekte die het centrale zenuwstelsel aantast. In België leven er zo’n 11.000 personen met MS – of 1 op 1.000 Belgen. “Elke patiënt is uniek, met een eigen ziekteverloop, unieke set aan symptomen en reacties op bepaalde medicatie of revalidatie. “Dat maakt de diagnose, prognose, behandeling en zorg van personen met MS erg moeilijk”, zegt Liesbet Peeters, (BIOMED). “In een ideale wereld krijgt iedere patiënt de medicatie of revalidatie die op z’n lijf geschreven is – een strategie aangepast aan zijn unieke genetische en immunologische eigenschappen.”
Wereldwijd focussen onderzoekers op het achterhalen van de oorzaak van de ziekte en de ontwikkeling van nieuwe therapieën. Dat heeft al geleid tot een schat aan informatie, maar die data worden niet optimaal bewaard of benut. “Data opslaan en verwerken, is duur en neemt veel tijd in beslag. Bovendien is het belangrijk dat zulke informatie veilig en duurzaam opgeslagen kan worden – en dat is niet evident.”
Recente ontwikkelingen op vlak van IT maken het echter mogelijk om die info niet enkel veilig te bewaren, maar die ook te delen tussen onderzoekers. “En vooral dat laatste is cruciaal als je strategieën op maat van de individuele patiënt wil ontwikkelen.”
Om beter inzicht te krijgen in het ziekteverloop en om optimale behandelings- en revalidatiestrategieën te kunnen identificeren, bundelen UHasselt, Hogeschool PXL, Revalidatie & MS Centrum Overpelt en de Universitaire Biobank Limburg hun datasets in één databank. Dat betekent dat onder meer info over het ziekteverloop, het genetische en immunologische profiel van de patiënt en de medicatie- revalidatiestrategieën die de patiënt heeft ondergaan, met elkaar gekoppeld worden.
De combinatie van zoveel verschillende soorten informatie is uniek in de wereld. Liesbet Peeters: “Met MS DataConnect willen we een optimaal gebruik van wetenschappelijke en klinische data mogelijk maken. Dat moet dan weer leiden tot nieuwe inzichten – inzichten die vroeger door een gebrek aan informatie niét mogelijk waren.”
Voor de uitbouw van MS DataConnect wordt samengewerkt met de universiteit van Londen. Die bouwde het IT-platform Optimise dat toelaat om al die informatie – via automatisering – te verzamelen. Daarnaast wordt ook samengewerkt met het Centrum voor Statistiek (UHasselt) en Expertisecentrum voor Digitale Media (EDM/UHasselt). De partners verwachten dat het platform binnen twee jaar operationeel is. Dan wordt het ook beschikbaar voor andere partners in de zorg, revalidatie en onderzoek.
“MS DataConnect zal makkelijk en goedkoop geïmplementeerd kunnen worden in andere ziekenhuizen en universiteiten. Hoe meer patiëntgegevens beschikbaar worden, hoe krachtiger het onderzoek dat op de data wordt uitgevoerd.”
Het is de bedoeling dat MS DataConnect als voorbeeld zal dienen bij de uitbouw van multidisciplinaire databases voor andere chronische ziekten, aldus de partners. “Onze missie reikt verder dan het louter voeren van excellent onderzoek. We willen ook unieke wetenschappelijke inzichten mogelijk maken. De basis daarvoor is vertrouwen: tussen de partners én vanwege de patiënt. Tenslotte stelt hij informatie over zijn ziekteverloop ter beschikking voor onderzoek."
Het project werd voorgesteld tijdens de MS-Contactdag, waar zorgverleners, personen met MS en onderzoekers met elkaar kennismaken en ervaringen uitwisselen. Thema dit jaar was ‘MS in de thuissituatie’, waarbij bezoekers het woonlabo op PXL Healthcare konden bezoeken. Via workshops maakten ze ook kennis met de ergoruimte en het life support centre.
De Contactdag is een initiatief van BIOMED/UHasselt, het studiecentrum voor revalidatieonderzoek REVAL (UHasselt), Hogeschool PXL en het Revalidatie & MS Centrum Overpelt. De partners bundelen hun krachten in het MS-Netwerk Limburg.
vrijdag 28 april 2017
woensdag 26 april 2017
Tovertafel brengt mensen met dementie in beweging
De ‘Tovertafel’ is een speels product dat helpt om mensen met dementie in beweging te brengen en plezier te geven. Het is een mooi voorbeeld van hoe wetenschappelijk onderzoek kan leiden tot waardevolle zorginnovatie in de praktijk. Ontwikkelaar Hester Anderiesen-Le Riche promoveerde op maandag 24 april op dit onderwerp aan de TU Delft.
‘In zorginstellingen lijdt 90 procent van de bewoners met dementie aan apathie. De doelstelling van mijn promotieonderzoek was daarom de passiviteit van ouderen met dementie te verminderen door een product te ontwikkelen dat hen stimuleert in fysieke activiteit en sociale interactie. Het moest een speels product of een spel worden, dat ook zou bijdragen aan het plezier van de ouderen’, zegt Hester Anderiesen-Le Riche.
Dat gegeven was de start van haar promotieonderzoek, waarbij verschillende studies werden uitgevoerd om meer kennis op te doen van de doelgroep en de context waarin zij leven. Via meerdere ontwerpstappen die steeds gecombineerd werden met wetenschappelijk onderzoek, het zogenaamde ‘research by design’, is het uiteindelijke concept van de Active Cues Tovertafel ontwikkeld; verschillende interactieve spellen die worden geprojecteerd op de eettafel. Anderiesen-Le Riche: ‘Het prototype van deze serious game is gebruikt om testen te doen met de bewoners van zorginstellingen en het zorgpersoneel. In tegenstelling tot wat wij voor mogelijk hielden, speelden de bewoners zelf een hele interessante participerende rol in de verdere ontwikkeling van het product.’
Eén van de zorgprofessionals die nauw bij het ontstaan van de Tovertafel betrokken was, is Marja Dijkwel, verpleegkundige bij Careyn (thuiszorg, verpleging en verzorging). ‘Er wordt bij ons nog steeds elke dag met de Tovertafel gespeeld. De Tovertafel biedt mensen met dementie de mogelijkheid om met elkaar in contact te komen en te bewegen. Als ik zie hoeveel plezier onze medewerkers en de bewoners aan de Tovertafel beleven, ben ik trots dat ik vanuit mijn expertise mocht meewerken aan de totstandkoming ervan.’
De Active Cues Tovertafel is een speels product dat bestaat uit verschillende interactieve spellen die worden geprojecteerd op de eettafel. Deze interactieve lichtanimaties verbinden de bewoners in zorginstellingen met elkaar door op speelse wijze fysieke en cognitieve activiteit en sociale interactie te stimuleren. De spellen nodigen de spelers uit om te reiken met hun armen of te bewegen met hun handen, waar de animaties weer op reageren. De interactieve projecties maken het mogelijk dat de bewoners kunnen ‘spelen met licht’, door bijvoorbeeld een bal naar elkaar te gooien, of door herfstbladeren van tafel te vegen. ‘Essentieel voor de interacties tussen de mensen met dementie en de lichtprojecties is dat de spellen intuïtief en accuraat zijn’, vertelt Hester Anderiesen-Le Riche. ‘Anders verliezen de spelers snel hun aandacht. Daarnaast zijn alle Tovertafelspellen gebaseerd op herkenbare projecties om de interacties vertrouwd te maken en mogelijkheden te bieden dat de bewoners kunnen reminisceren over ervaringen en persoonlijke verhalen uit hun verleden.’
dinsdag 25 april 2017
Masteropleiding Technical Medicine in september 2017 van start
Medische technologie is niet meer weg te denken uit de zorg. Innovatieve diagnostiek- en behandelmethoden vragen om een nieuw soort medisch professional; iemand met medische én technische kennis die de brug slaat tussen patiënt en techniek. Vanaf september 2017 kunnen studenten daarom starten met de masteropleiding Technical Medicine, een samenwerking van de TU Delft en de universitair medische centra van Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) gaf hiervoor groen licht.
Binnen de gezondheidszorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van technologie, voor patiënt-specifieke gezondheidszorg en om excellente zorg te kunnen blijven bieden in een vergrijzende samenleving. Hiervoor is naast medische kennis ook kennis over technische principes nodig. Vanuit dit oogpunt zijn de TU Delft (penvoerder), de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden (LDE) in 2014 gestart met de bacheloropleiding Klinische Technologie. Als logisch vervolg op deze bacheloropleiding hebben deze universiteiten een aansluitende masteropleiding opgezet: Technical Medicine.
Bij het gebruik van complexe medische apparatuur is er naast medische kennis ook kennis nodig van de onderliggende technische principes, van de mogelijkheden en de beperkingen van het apparaat om tot een optimaal diagnostisch of behandelprotocol te komen. Deze technische kennis is ook van belang bij het introduceren van nieuwe technologie vanuit de industriële of academische omgeving in de klinische praktijk. De klinisch technologen van de toekomst worden in de masteropleiding Technical Medicine zo opgeleid dat zij kennis hebben van zowel het menselijk lichaam, het gezonde functioneren en afwijkingen daarin als van (complexe) medische technologie met zijn mogelijkheden en beperkingen. Essentieel is dat deze klinisch technologen niet alleen theoretisch zijn onderlegd, maar ook over een de nodige vaardigheden voor de latere beroepspraktijk beschikken. De driejarige masteropleiding is naast een wetenschappelijke opleiding dan ook een beroepsopleiding, en in die zin vergelijkbaar met de masteropleiding geneeskunde. De afgestudeerde klinisch technoloog kan zich onderscheiden door zijn specifieke deskundigheid als technisch-medisch deskundige en door het kunnen toepassen van complexe medische technologie.
Het eerste jaar van de masteropleiding staat in het teken van theoretische verdieping, het trainen van handelingen en klinische vaardigheden in een simulatieomgeving en verdieping in de kennis en vaardigheden ten aanzien van patiëntveiligheid, doelmatigheid, kwaliteit en implementatie van complexe medische technologieën. Het tweede jaar volgen studenten klinisch-technologische stages, waarvan één met een opdracht op verschillende afdelingen en drie lange stages van ieder tien weken.
Het laatste jaar lopen studenten een lange klinisch-technologische afstudeerstage, waarbinnen ze een literatuurscriptie schrijven, onderzoek doen dat de basis vormt voor de eindscriptie en hun klinische vaardigheden in de klinische praktijk verdiepen.
De opleiding kent twee specialisaties: Imaging & Intervention en Sensing & Stimulation. De specialisatie Imaging & Intervention richt zich op beeldvorming van de patiënt en hoe deze beelden te gebruiken zijn bij interventies bij een patiënt. Het bestrijkt het gebied van diagnostiek, het monitoren van behandelingen, het gebruik van beelden bij interventies en het voorspellen van het beloop van een ziekteproces. Het domein strekt zich uit van moleculaire imaging-technieken tot het printen van weefsels, en van geavanceerde preoperatieve planningstechnieken en image guided interventies tot big data analyse voor betere predictiemodellen. De specialisatie Sensing & Stimulation richt zich op het nauwkeurig volgen van de status van de patiënt en het tijdig bijsturen wanneer nodig. Sensing speelt een belangrijke rol bij de diagnostiek, het nemen van behandelingsbeslissingen, het monitoren van de behandelingseffecten en het opstellen van de prognose voor de individuele patiënt. Stimulation is de verzamelnaam voor alle apparaten, stoffen, en stimuli die aangewend worden bij de behandeling van de patiënt om het lichaam een stimulus te geven in de richting van genezing of actief te ondersteunen om een verstoord biologisch regelsysteem te stabiliseren.
maandag 24 april 2017
Belgische patiënten kunnen medisch dossier online inkijken
Duizenden patiënten van het UZ Leuven, het AZ Groeninge en het AZ Diest kunnen voortaan hun medisch dossier via een app inkijken. Het is de bedoeling dat nog een twintigtal ziekenhuizen van het Vlaamse Ziekenhuisnetwerk (VZN) volgen. Dat schrijft De Tijd. Via de nieuwe patiëntensite en -app 'mynexuzhealth' zijn voortaan alle
medische verslagen te consulteren, zeven dagen nadat ze gevalideerd
werden.
vrijdag 21 april 2017
Algoritmes voorspellen hartaanvallen
Hoewel de risicofactoren voor hartaanvallen bekend zijn (onder meer roken, een hoge bloeddruk, leeftijd en LDL-cholesterol) blijft het voorspellen ervan een lastige zaak. Het gebruik van algoritmes kan dokters wellicht helpen, meldt Science. Een onderzoeker van de University of Nottingham heeft vastgesteld dat algoritmes beter kunnen zijn in het voorspellen van hartaanvallen dan dokters.
Toyota toont robotbrace voor verlamde patiënten
Toyota introduceert een robotbrace om mensen die gedeeltelijk verlamd zijn terug te helpen lopen. De Welwalk WW-1000 moet net genoeg assistentie voorzien om patiënten na verloop van tijd terug zelfstandig te leren stappen. Het robotskelet wordt gedragen aan het getroffen been met een motorische component aan de knie. De gebruiker wandelt op een speciale loopband die het gewicht kan ondersteunen. Medisch personeel zal in staat zijn alles te besturen via een touchscreen.
donderdag 20 april 2017
Camerasysteem kan vals alarm bij couveusekindjes voorkomen
Te vroeg geboren baby’s kunnen in de toekomst in de gaten gehouden worden met geavanceerde camera’s in plaats van met sensoren. De sensoren die nu worden gebruikt voor het monitoren van prematuur geboren baby’s hebben verscheidene nadelen. Omdat ze op de huid worden geplakt, kunnen ze irritant zijn. Bovendien zorgen de sensors voor valse waarschuwingen als de baby beweegt. Met een camerasysteem, dat wordt ontwikkeld door Zwitserse wetenschappers, kunnen deze problemen in de toekomst worden ondervangen, meldt New Atlas.
woensdag 19 april 2017
Patiënten steeds meer bereid om robots toe te laten
Gaan artsen de komende jaren plaatsmaken voor robots? Zo ver is het nog niet, maar de gezondheidszorg adopteert technische ontwikkelingen in hoog tempo en de patiënten zijn er klaar voor. Volgens nieuw onderzoek van accountants – en adviesbureau PwC is een meerderheid van de respondenten bereid om deze geavanceerde technologieën toe te laten om zo de kwaliteit van de geleverde zorg naar een hoger niveau te tillen. Aan het wereldwijde onderzoek van PwC deden meer dan 11.000 mensen uit 12 landen mee.
Volgens Sander Visser, leider van de health care praktijk van PwC, is de bereidheid in Nederland ook toegenomen. “Meer dan de helft verwelkomt robots en kunstmatige intelligentie in de gezondheidszorg, tegenover 39 procent die dat niet wenst. De Nederlandse respondenten geven aan hiervoor open te staan als diagnoses en testen daardoor beter en sneller worden uitgevoerd. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat een hogere toegankelijkheid door deze technologische ontwikkelingen ook wordt toegejuicht. Maar we zijn ook bang dat typisch menselijke waarden als vertrouwen en een persoonlijke benadering hierdoor verloren gaan. Daar zit nog de achilleshiel.”
Uit het PwC onderzoek blijkt tevens dat de bereidheid om deze technieken in de gezondheidszorg toe te laten in opkomende economieën fors hoger ligt dan in West-Europa. “De gezondheidszorg in opkomende economieën is nog meer in ontwikkeling en kent daarom meer flexibiliteit. De bereidheid om nieuwe ontwikkelingen sneller op te nemen, ligt daar hoger. In landen als Nederland en België is dat minder het geval”, zegt Visser.
Bij kleine operaties ziet een meerderheid geen bezwaar als een robot deze operatie uitvoert. In Nigeria, Turkije en Zuid-Afrika ligt dit percentage het hoogst (73%, 66% en 62%) en in het Verenigd Koninkrijk het laagst, namelijk 36%. Dit beeld verandert echter als het gaat om ingrijpende operaties zoals heupoperaties, het verwijderen van een tumor of een hartoperatie. Toch geeft 40 procent van de respondenten in Nederland dan nog aan hiervoor open te staan.
Visser: “Uiteindelijk zet deze trend in de gezondheidszorg door. We zullen in de komende decennia te maken krijgen met een toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Kunstmatige intelligentie en robots worden daarom een belangrijk hulpmiddel.”
dinsdag 18 april 2017
Advies over soa's nu anoniem via chat
Mensen die vermoeden dat ze hiv of een andere seksueel overdraagbare aandoening (soa) hebben, kunnen vanaf dinsdag online via de chat een anoniem en betrouwbaar advies krijgen. Ook wordt er verwezen naar betrouwbare soa-zelftests. Soa Aids Nederland en het Aidsfonds ontwikkelden daarvoor een applicatie die 24 uur per dag te bereiken is. Via de vragen in het chatprogramma kunnen mensen snel en simpel kijken of ze risico lopen op een soa en hoe ze zich eventueel het beste kunnen laten testen.
'Apple werkt aan sensoren die de bloedsuikerspiegel monitoren'
Apple heeft een klein team van biomedische ingenieurs ingehuurd om in het geheim te werken aan sensoren die de bloedsuikerspiegel monitoren. Het zou een doorbraak zijn in de behandeling van diabetes. Bronnen vertellen aan CNBC dat de wetenschappers gaan werken in een kantoor in Palo Alto, niet ver van het hoofdkantoor van Apple. Het onderzoeksteam is onderdeel van een geheim initiatief, oorspronkelijk opgezet door medeoprichter wijlen Steve Jobs.
vrijdag 14 april 2017
IBM Watson helpt Nederlandse ziekenhuizen bij behandeling kanker
Het slimme computersysteem Watson for Oncology moet ziekenhuizen en artsen helpen een beter en persoonlijker behandelplan samen te stellen. Watson for Drug Discovery is er juist voor het vinden van nieuwe medicijnen. ‘In Nederland passen we Watson al toe op de behandeling van bepaalde soorten kanker’, zegt Nicky Hekster. ‘In het systeem worden gegevens en meetwaardes van patiënten ingevoerd, op de achtergrond worden honderden miljoenen pagina’s uit studies en wetenschappelijke artikelen doorzocht op verbanden met die attributen.’
donderdag 13 april 2017
E-health platform van Mediq geeft diabetespatiënten meer inzicht en eigen regie
Het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem versterkt de diabeteszorg met Mediq DiaCare. Dit zorgprogramma voorziet in een beveiligd e-health platform, een app en educatie. Mensen met diabetes kunnen samen met hun behandelaar kiezen voor een bloedglucosemeter die in staat is om de gemeten bloedglucosewaarden naar de app door te sturen die doorlopend feedback geeft. Met dit inzicht kunnen mensen met diabetes hun eigen regie vergroten en met zelfvertrouwen beslissingen over hun gezondheid nemen. De diabetesverpleegkundige blijft via een beveiligde digitale omgeving betrokken bij het zorgproces. Het programma is uitvoerig getest in samenwerking met het Slingeland Ziekenhuis en wordt ondersteund door ONVZ Zorgverzekeraar.
“We zien dat patiënten actiever hun bloedglucosewaarden controleren en groeien in hun zelfredzaamheid”, zegt Jolanda Geessink, diabetesverpleegkundige bij het Slingeland Ziekenhuis. “De DiaCare-app toont hen direct wat het effect van bepaald gedrag of voedsel op hun bloedglucosewaarden is. Patiënten geven aan dat ze te hoge of lage bloedglucosewaarden beter kunnen voorkomen nu ze zien waardoor die ontstaan. De diabetesverpleegkundige kan meer proactief handelen en een meer coachende rol vervullen, wat voor beide partijen prettiger is.”
“We zien dat patiënten actiever hun bloedglucosewaarden controleren en groeien in hun zelfredzaamheid”, zegt Jolanda Geessink, diabetesverpleegkundige bij het Slingeland Ziekenhuis. “De DiaCare-app toont hen direct wat het effect van bepaald gedrag of voedsel op hun bloedglucosewaarden is. Patiënten geven aan dat ze te hoge of lage bloedglucosewaarden beter kunnen voorkomen nu ze zien waardoor die ontstaan. De diabetesverpleegkundige kan meer proactief handelen en een meer coachende rol vervullen, wat voor beide partijen prettiger is.”
woensdag 12 april 2017
KPN Ventures investeert in Sensara
KPN Ventures heeft geïnvesteerd in Sensara, een Rotterdamse ontwikkelaar van een intelligent alarmeringssysteem voor preventieve ouderenzorg. Sensara combineert slimme sensoren met intelligente zelflerende software die continu in huis of in een zorginstelling het dagelijkse activiteitenpatroon registreren, zorgverleners en familieleden attenderen op ongebruikelijke situaties en alarm slaan als er iets mis is.
De investering past in de strategie van KPN Ventures om te investeren in digitale initiatieven op het gebied van zorg en connected home en is in lijn met de overtuiging van KPN dat innovatieve ICT de zorg aanzienlijk kan verbeteren en de zelfredzaamheid van mensen kan vergroten, ook bij ziekte of ouderdom.
De investering past in de strategie van KPN Ventures om te investeren in digitale initiatieven op het gebied van zorg en connected home en is in lijn met de overtuiging van KPN dat innovatieve ICT de zorg aanzienlijk kan verbeteren en de zelfredzaamheid van mensen kan vergroten, ook bij ziekte of ouderdom.
dinsdag 11 april 2017
UMCG voert eerste bekkenreconstructie met 3D-technologie uit
In het UMCG is onlangs een patiënt met een bekkenfractuur succesvol geopereerd, waarbij de reconstructie van het bekken vooraf virtueel op de computer in 3D is voorbereid en uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk de daadwerkelijke reconstructie van het bekken in de operatiekamer sneller, preciezer en optimaal anatomisch gevormd uit te voeren. Voor patiënten betekent dit in de toekomst een kortere operatie- en dus narcosetijd, minder bloedverlies en een sneller herstel. Het UMCG is het eerste ziekenhuis in Europa dat deze 3D bekkenreconstructie heeft uitgevoerd. De 3D reconstructie werd gemaakt in het 3D Lab, welke is geïnitieerd door de afdeling MKA-chirurgie.
Het bekken vormt de verbinding tussen de wervelkolom en de benen en bestaat uit meerdere botten. Indien het bekken van een patiënt na een ongeval op meerdere plaatsen is gebroken en daardoor instabiel is, zal het gefixeerd moeten worden. Dit gebeurt met titanium fixatieplaten, die tijdens de operatie met de hand in model worden gebogen, nadat de traumachirurg de botsegmenten op de juiste plek heeft gezet. Met name bij complexe breuken is dit soms een heel gepuzzel, waarbij de fixatieplaten steeds weer een beetje bijgebogen moeten worden om het bekken weer op te bouwen.
Met behulp van 3D-technologie is het nu mogelijk om voorafgaand aan de operatie op basis van een CT-scan van de patiënt het bekken virtueel te reconstrueren. Vervolgens worden operatiemallen op maat gemaakt en 3D geprint. Ook wordt een patiënt-specifieke fixatieplaat gemaakt. De mallen zorgen ervoor dat de plaat goed kan worden gefixeerd met boren en schroeven, zodat de botsegmenten op de juiste plaats blijven. Deze op de patiënt toegesneden hulpmiddelen bieden de traumachirurg tijdens de operatie houvast, zodat de botsegmenten als puzzelstukjes in elkaar passen en het bekken sneller en heel precies kan worden gereconstrueerd. De komende tijd zal in een studie worden bekeken wat precies de toegevoegde waarde van 3D bij bekkenfracturen is in tijd en herstel voor de patiënt. De ontwikkeling van deze technologie is mede mogelijk gemaakt door Witec Medical en de provincie Groningen.
Het bekken vormt de verbinding tussen de wervelkolom en de benen en bestaat uit meerdere botten. Indien het bekken van een patiënt na een ongeval op meerdere plaatsen is gebroken en daardoor instabiel is, zal het gefixeerd moeten worden. Dit gebeurt met titanium fixatieplaten, die tijdens de operatie met de hand in model worden gebogen, nadat de traumachirurg de botsegmenten op de juiste plek heeft gezet. Met name bij complexe breuken is dit soms een heel gepuzzel, waarbij de fixatieplaten steeds weer een beetje bijgebogen moeten worden om het bekken weer op te bouwen.
Met behulp van 3D-technologie is het nu mogelijk om voorafgaand aan de operatie op basis van een CT-scan van de patiënt het bekken virtueel te reconstrueren. Vervolgens worden operatiemallen op maat gemaakt en 3D geprint. Ook wordt een patiënt-specifieke fixatieplaat gemaakt. De mallen zorgen ervoor dat de plaat goed kan worden gefixeerd met boren en schroeven, zodat de botsegmenten op de juiste plaats blijven. Deze op de patiënt toegesneden hulpmiddelen bieden de traumachirurg tijdens de operatie houvast, zodat de botsegmenten als puzzelstukjes in elkaar passen en het bekken sneller en heel precies kan worden gereconstrueerd. De komende tijd zal in een studie worden bekeken wat precies de toegevoegde waarde van 3D bij bekkenfracturen is in tijd en herstel voor de patiënt. De ontwikkeling van deze technologie is mede mogelijk gemaakt door Witec Medical en de provincie Groningen.
maandag 10 april 2017
Diakonessenhuis implanteert eerste hartmonitor met smartphone-app
Op 7 april, in de Nationale Hartweek, heeft het Diakonessenhuis bij de eerste patiënt in Nederland een hartmonitor geïmplanteerd die verbonden is met een smartphone-app.
De patiënte is een 53-jarige vrouw uit de provincie Utrecht. Met de hartmonitor wordt onderzocht of de klachten van een patiënt worden veroorzaakt door een hartritmestoornis. Dankzij deze hartmonitor met smartphone-app hoeft de patiënt geen aparte afstandsbediening bij zich te dragen: een smartphone is voldoende en de gegevens worden direct doorgestuurd.
De hartritmemonitor registreert het hartritme als dit verstoord raakt, volgens vooraf aangebrachte instellingen. Als de patiënt zelf ook iets afwijkends voelt, kan hij/zij de app activeren. Via een bluetooth-verbinding registreert de app dan het hartritme en stuurt de gegevens direct, via het gsm-netwerk, door naar de beveiligde server van de fabrikant. De pacemakerspecialisten van het Diakonessenhuis controleren en analyseren dagelijks de uitslagen van de patiënten. Bij ernstige klachten kan de patiënt direct contact opnemen met het ziekenhuis om de gegevens te laten analyseren. Zonodig wordt dan de cardioloog ingeschakeld.
Volgens cardioloog Jeroen Bucx geeft de nieuwe hartmonitor met app meer gebruiksgemak voor de patiënt dan de huidige implantaten met afstandsbediening.
"Het voordeel van deze geïmplanteerde hartmonitor met app is, is dat de patiënt geen aparte afstandsbediening bij zich hoeft te dragen, maar dat de app op de eigen smartphone geïnstalleerd kan worden.
Een voordeel van de app is ook, dat de patiënt deze direct kan activeren zodra hij of zij klachten rondom het hart krijgt en dat deze de gegevens direct doorstuurt. Als de patiënt de klacht als ernstig ervaart, kan hij of zij ons bellen en dan kunnen wij meteen meekijken of de klacht is veroorzaakt door een hartritmestoornis. Met de huidige implantaten worden de gegevens pas doorgestuurd als de patiënt weer in de buurt is van zijn/haar ‘zender’ die meestal thuis op het nachtkastje staat. Ook een voordeel is de bluetooth-verbinding tussen de app en de geïmplanteerde monitor. Nu moeten mensen de afstandsbediening tegen het implantaat aan houden voor een verbinding. De app kan tot een afstand van 1,5 meter verbinding maken, en dat voelt prettiger voor de patiënt."
Het apparaatje zit tijdelijk in het lichaam, net onder de huid. De implantatie is een eenvoudige ingreep met weinig risico's. De hartmonitor is een halve centimeter breed en heeft de lengte en dikte van een lucifer. De monitor wordt met een inbrenghuls geplaatst, vlak onder de huid, tussen het borstbeen en de schouder. Het implanteren duurt ongeveer 15 tot 30 minuten en gebeurt onder plaatselijke verdoving. De patiënt is na de plaatsing meteen weer op de been. De app draait onder IOS en Android. Indien de patiënt zelf geen smartphone heeft, stelt het ziekenhuis er een beschikbaar. Deze smartphone kan alleen gebruikt worden voor het activeren van de app en het verzenden van de gegevens, maar heeft geen andere functies.
De patiënte is een 53-jarige vrouw uit de provincie Utrecht. Met de hartmonitor wordt onderzocht of de klachten van een patiënt worden veroorzaakt door een hartritmestoornis. Dankzij deze hartmonitor met smartphone-app hoeft de patiënt geen aparte afstandsbediening bij zich te dragen: een smartphone is voldoende en de gegevens worden direct doorgestuurd.
De hartritmemonitor registreert het hartritme als dit verstoord raakt, volgens vooraf aangebrachte instellingen. Als de patiënt zelf ook iets afwijkends voelt, kan hij/zij de app activeren. Via een bluetooth-verbinding registreert de app dan het hartritme en stuurt de gegevens direct, via het gsm-netwerk, door naar de beveiligde server van de fabrikant. De pacemakerspecialisten van het Diakonessenhuis controleren en analyseren dagelijks de uitslagen van de patiënten. Bij ernstige klachten kan de patiënt direct contact opnemen met het ziekenhuis om de gegevens te laten analyseren. Zonodig wordt dan de cardioloog ingeschakeld.
Volgens cardioloog Jeroen Bucx geeft de nieuwe hartmonitor met app meer gebruiksgemak voor de patiënt dan de huidige implantaten met afstandsbediening.
"Het voordeel van deze geïmplanteerde hartmonitor met app is, is dat de patiënt geen aparte afstandsbediening bij zich hoeft te dragen, maar dat de app op de eigen smartphone geïnstalleerd kan worden.
Een voordeel van de app is ook, dat de patiënt deze direct kan activeren zodra hij of zij klachten rondom het hart krijgt en dat deze de gegevens direct doorstuurt. Als de patiënt de klacht als ernstig ervaart, kan hij of zij ons bellen en dan kunnen wij meteen meekijken of de klacht is veroorzaakt door een hartritmestoornis. Met de huidige implantaten worden de gegevens pas doorgestuurd als de patiënt weer in de buurt is van zijn/haar ‘zender’ die meestal thuis op het nachtkastje staat. Ook een voordeel is de bluetooth-verbinding tussen de app en de geïmplanteerde monitor. Nu moeten mensen de afstandsbediening tegen het implantaat aan houden voor een verbinding. De app kan tot een afstand van 1,5 meter verbinding maken, en dat voelt prettiger voor de patiënt."
Het apparaatje zit tijdelijk in het lichaam, net onder de huid. De implantatie is een eenvoudige ingreep met weinig risico's. De hartmonitor is een halve centimeter breed en heeft de lengte en dikte van een lucifer. De monitor wordt met een inbrenghuls geplaatst, vlak onder de huid, tussen het borstbeen en de schouder. Het implanteren duurt ongeveer 15 tot 30 minuten en gebeurt onder plaatselijke verdoving. De patiënt is na de plaatsing meteen weer op de been. De app draait onder IOS en Android. Indien de patiënt zelf geen smartphone heeft, stelt het ziekenhuis er een beschikbaar. Deze smartphone kan alleen gebruikt worden voor het activeren van de app en het verzenden van de gegevens, maar heeft geen andere functies.
dinsdag 4 april 2017
Online DNA-tests verre van onschuldig
Genetica is niet langer alleen een wetenschappelijke aangelegenheid, maar ook booming business. Bij tal van online bedrijfjes kan je voor een paar honderd euro laten testen hoeveel procent Neanderthaler je bent en of je atleten-DNA hebt. Maar de resultaten stellen weinig voor én je DNA-profiel ligt te grabbel op het internet.
Wereldwijd hebben al meer dan drie miljoen mensen een DNA-kit gekocht bij een online bedrijf. Je bestelt een kit, spuwt wat speeksel in een buisje en stuurt het op. De prijs varieert van 150 tot 1.500 euro, plus verzendingskosten, al naargelang je iets heel specifieks laat testen of je hele genenverzameling in kaart laat brengen.
Wereldwijd hebben al meer dan drie miljoen mensen een DNA-kit gekocht bij een online bedrijf. Je bestelt een kit, spuwt wat speeksel in een buisje en stuurt het op. De prijs varieert van 150 tot 1.500 euro, plus verzendingskosten, al naargelang je iets heel specifieks laat testen of je hele genenverzameling in kaart laat brengen.
maandag 3 april 2017
Start RegMed XB, samenwerkingsverband voor regeneratieve geneeskunde
In het Leids Universitair Medisch Centrum is het startschot gegeven voor RegMed XB, een nieuw samenwerkingsverband voor regeneratieve geneeskunde. De TU Eindhoven is een van de betrokken kennisinstellingen van dit verband, dat mikt op een totaalbudget van 250 miljoen euro.
RegMed XB heeft een startbudget van 25 miljoen euro. Met het voornemen dat de komende 10 jaar uit te breiden tot 250 miljoen, trekken universiteiten, gezondheidsfondsen, bedrijven en landelijke en regionale overheden samen op.
In Nederland lijden miljoenen mensen aan een chronische ziekte zoals diabetes, nierziekten of de reumatische aandoening artrose. Onderzoek naar deze ziekten richt zich vaak op het bestrijden of behandelen van symptomen. De partners binnen RegMed XB willen meer dan dat. Met regeneratieve geneeskunde werken ze aan het genezen van patiënten door het herstellen van weefsels en organen. Het betekent dat zieke weefsels en organen hersteld kunnen worden, zodat er geen transplantatie meer nodig is.
Het onderzoek binnen RegMed XB bestaat uit drie onderzoekslijnen, waarvoor in de eerste fase 25 miljoen euro beschikbaar is. Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum, Universiteit Utrecht, Maastricht University en de Technische Universiteit Eindhoven werken hierin samen. Vanuit België participeren de Universiteit van Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. 17 bedrijven werken mee door hun expertise en faciliteiten te delen, materialen en personeel te leveren, en te werken aan de doorvertaling van de kennis naar de toepassing in de kliniek. Tot slot sluiten vier regio's (Leiden, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg) aan voor ondersteuning van het onderzoek en de inbedding in de praktijk. Hierdoor ontstaan nieuwe banen en bedrijvigheid.
Prof. dr. Keita Ito van de TU/e leidt de onderzoekslijn voor de reumatische aandoening artrose. Samen met onderzoekers van de Universiteit Utrecht en Maastricht University en deelnemende bedrijven ontwikkelt hij een slim en functioneel kraakbeenimplantaat voor patiënten met artrose, dat ook nog eens de vorming van nieuwe, eigen kraakbeencellen stimuleert.
Prof. dr. Eelco de Koning (Leids Universitair Medisch Centrum) leidt onderzoek naar oplossingen voor mensen met diabetes type 1 zodat zij geen of veel minder insuline hoeven te spuiten. De onderzoekers werken aan een therapie waarbij nieuwe, lichaamseigen cellen die insuline produceren in het lichaam worden gebracht. Een constructie van biomaterialen moet de nieuwe cellen beschermen tegen de afweerreactie van het lichaam. TU/e-onderzoeker Patricia Dankers is een van de betrokken wetenschappers in deze lijn.
RegMed XB heeft een startbudget van 25 miljoen euro. Met het voornemen dat de komende 10 jaar uit te breiden tot 250 miljoen, trekken universiteiten, gezondheidsfondsen, bedrijven en landelijke en regionale overheden samen op.
In Nederland lijden miljoenen mensen aan een chronische ziekte zoals diabetes, nierziekten of de reumatische aandoening artrose. Onderzoek naar deze ziekten richt zich vaak op het bestrijden of behandelen van symptomen. De partners binnen RegMed XB willen meer dan dat. Met regeneratieve geneeskunde werken ze aan het genezen van patiënten door het herstellen van weefsels en organen. Het betekent dat zieke weefsels en organen hersteld kunnen worden, zodat er geen transplantatie meer nodig is.
Het onderzoek binnen RegMed XB bestaat uit drie onderzoekslijnen, waarvoor in de eerste fase 25 miljoen euro beschikbaar is. Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum, Universiteit Utrecht, Maastricht University en de Technische Universiteit Eindhoven werken hierin samen. Vanuit België participeren de Universiteit van Leuven en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. 17 bedrijven werken mee door hun expertise en faciliteiten te delen, materialen en personeel te leveren, en te werken aan de doorvertaling van de kennis naar de toepassing in de kliniek. Tot slot sluiten vier regio's (Leiden, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg) aan voor ondersteuning van het onderzoek en de inbedding in de praktijk. Hierdoor ontstaan nieuwe banen en bedrijvigheid.
Prof. dr. Keita Ito van de TU/e leidt de onderzoekslijn voor de reumatische aandoening artrose. Samen met onderzoekers van de Universiteit Utrecht en Maastricht University en deelnemende bedrijven ontwikkelt hij een slim en functioneel kraakbeenimplantaat voor patiënten met artrose, dat ook nog eens de vorming van nieuwe, eigen kraakbeencellen stimuleert.
Prof. dr. Eelco de Koning (Leids Universitair Medisch Centrum) leidt onderzoek naar oplossingen voor mensen met diabetes type 1 zodat zij geen of veel minder insuline hoeven te spuiten. De onderzoekers werken aan een therapie waarbij nieuwe, lichaamseigen cellen die insuline produceren in het lichaam worden gebracht. Een constructie van biomaterialen moet de nieuwe cellen beschermen tegen de afweerreactie van het lichaam. TU/e-onderzoeker Patricia Dankers is een van de betrokken wetenschappers in deze lijn.