woensdag 31 mei 2017

Sporthorloges onnauwkeurig in meten calorieverbruik

Fitnesshorloges zijn slecht in het meten van verbrande calorieën. Ze kunnen echter wel accuraat de hartslag inschatten. Dat blijkt uit een nieuwe studie van Stanford University in Californië. In de studie, gepubliceerd in het Journal of Personalized Medicine, werd de accuraatheid nagegaan van zeven toestellen door een groep van 29 mannen en 31 vrouwen. Ze testten een combinatie van de Apple Watch, Microsoft Band, Mio Alpha 2, Fitbit Surge, Basis Peak, PulseOn en de Samsung Gear S2. Dat deden ze tijdens het wandelen, joggen, fietsen en zitten.

dinsdag 30 mei 2017

VS: WannaCry had levens in gevaar kunnen brengen

De WannaCry-ransomware had wereldwijd miljoenen computers kunnen infecteren en mensenlevens in gevaar kunnen brengen door systemen van ziekenhuizen en zorginstellingen te besmetten. Dat laat het Office of Cyber and Infrastructure Analysis (OCIA) van het Amerikaanse ministerie van Homeland Security in een notitie weten die twee dagen na de uitbraak van de ransomware werd verspreid. Volgens de notitie zou WannaCry bij bedrijven voor tijdelijke financiële schade zorgen, maar was het onwaarschijnlijk dat de impact op systemen fysieke gevolgen zou hebben.

maandag 29 mei 2017

Deze armband meet je alcoholgebruik

Als je wilt weten of je dronken bent kun je proberen over een rechte lijn te lopen of je kunt een blaastest doen. Er is nu ook een digitaal alternatief: Proof. Deze armband ziet eruit als een normale fitnesstracker, maar meet de hoeveelheid ethanol dat via je huid ontsnapt. Op basis daarvan kan Proof het alcoholpercentage in je bloed achterhalen. Met Proof loop je in ieder geval niet met je alcoholprobleem te koop: deze armband ziet er heel normaal uit, zoals een Fitbit. De ethanol die via je huid ontsnapt kan met een elektrisch stroompje worden gedetecteerd.

vrijdag 26 mei 2017

Patiënteninfo VUmc gestolen

Een USB-stick en een personal computer met gegevens van bijna 2000 patiënten bij het VUmc zijn deze week gestolen. Er stonden familienamen en geboortedata op, maar in een paar honderd gevallen ook gegevens van laboratoriumonderzoek. Er is aangifte gedaan bij de politie, meldt het Amsterdamse ziekenhuis.

Apple Watch detecteert hartritmestoornissen met 97 procent nauwkeurigheid’

De ingebouwde hartslagmeter van de Apple Watch kan, gecombineerd met een algoritme, één van de veelvoorkomende hartritmestoornissen detecteren met een nauwkeurigheid van 97 procent. Dat zou blijken uit een onderzoek dat het afgelopen jaar van start is gegaan. De eerste resultaten hiervan zijn deze week gepresenteerd op een wetenschappelijk congres over hartritme. Het zijn veelbelovende resultaten, maar er is nog meer vervolgonderzoek nodig.

woensdag 24 mei 2017

Nederlandse health-tech startup Castor EDC krijgt subsidie

De Nederlandse health-tech startup Castor EDC heeft ruim 1,1 miljoen euro toegewezen gekregen van de Europese Commissie. De innovatiesubsidie is afkomstig van Horizon 2020, een prestigieus programma om Europees onderzoek en innovatie te stimuleren met een totaalbudget van ongeveer 80 miljard.

Oprichter van Castor EDC is Derk Arts, die een doctorstitel heeft in medische informatiekunde en tevens arts is. Hij bedacht Castor EDC vlak voordat hij begon aan zijn promotietraject in het Academisch Medisch Centrum. Het viel hem destijds op dat in de medische wetenschap nog veelal gebruik gemaakt wordt van zelf in elkaar geknutselde Excel-sheets. In de avonduren programmeerde hij eigenhandig een platform waarmee hij makkelijk data voor zijn eigen onderzoek kon verzamelen en verwerken.

Castor EDC zal de subsidie gebruiken om een zelflerend systeem te ontwikkelen op basis van kunstmatige intelligentie. Dat systeem helpt en begeleidt onderzoekers door hen te introduceren aan vergelijkbare onderzoekers. Zij kunnen onderling protocollen uitwisselen en vragenlijsten standaardiseren, waardoor hun onderzoeksgegevens FAIR worden: Findable, Accessible, Interoperable, and Reusable (vindbaar, toegankelijk, interoperabel, en herbruikbaar). Castor EDC bouwt daarmee aan een netwerk van onderzoekers, waarmee internationale informatie-uitwisseling en samenwerking mogelijk is, zonder dat onderzoekers daar enige moeite voor hoeven doen.

Vandaag de dag helpt Castor EDC bijna 9000 gebruikers met het online verzamelen van data voor meer dan 2000 medische onderzoeken. Onderzoekers kunnen zonder uitgebreide training of technische achtergrond meteen aan de slag, door patiënten vragenlijsten te mailen, data te importeren en berekeningen te maken. Alle gegevens wordt op veiligste wijze bewaard (ISO27001) en opgeslagen op Nederlandse bodem.

Microsoft wil massaal data in DNA opslaan

Overal ter wereld staan enorme datacentra waarin bijna onze hele moderne samenleving digitaal in is opgeslagen. Het zijn energieslurpende, ruimtevretende gebouwen vol servers. Sommige van deze datacentra bevatten honderduizenden servers. Microsoft denkt dat dat veel efficiënter kan door DNA te gebruiken voor data-opslag. DNA zou alle films die ooit gemaakt zijn in het formaat van suikerklontje kunnen opslaan. Vorig jaar lukte het Microsoft-wetenschappers al om 200 megabyte aan digitale literatuur weg te schrijven in strengen DNA.

maandag 22 mei 2017

Nieuwe materialen gaan het lichaam helpen zelf beschadigde weefsels en organen te genezen

Hartfalen, nierfalen en versleten tussenwervelschijven. Dit soort aandoeningen moet het lichaam in de toekomst zelf kunnen genezen. Topwetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Maastricht, en uit Utrecht (UMC Utrecht, Hubrecht Instituut en Universiteit Utrecht) gaan hiervoor intelligente biomaterialen ontwikkelen die het zelfherstellende vermogen van het lichaam activeren en sturen. Hun onderzoeksprogramma, met de naam Materials-Driven Regeneration (MDR), krijgt een Zwaartekrachtsubsidie van 18,8 miljoen. Dit maakte minister Jet Bussemaker (OCW) vandaag, maandag 8 mei, bekend. De universiteiten zelf investeren samen zes miljoen in het programma.

Het aantal mensen dat kampt met chronische ziektes neemt sterk toe, vooral door de vergrijzing. Dat veroorzaakt veel menselijk leed, en het leidt tot stijgende zorgkosten. Regeneratieve geneeskunde heeft de belofte in zich om chronische aandoeningen echt te verhelpen. Deze revolutionaire en relatief nieuwe tak van de wetenschap beoogt het lichaam zelf aan te zetten tot herstel. Een groep eminente materiaalwetenschappers, celbiologen, weefseltechnologen en artsen in Nederland gaan nu samen diepgaand onderzoek doen om dit werkelijkheid te maken. Ze willen binnen tien jaar materialen ontwikkelen die herstel in het lichaam in gang te zetten en regisseren, en daarna langzaam oplossen, om zo weer uit het lichaam te verdwijnen.

De nieuwe materialen moeten hiervoor naadloos aansluiten op de moleculaire machinerie van cellen, en ze moeten zich aanpassen bij veranderingen. Hoog op het wensenlijstje van de onderzoekers staat een imitatie van de biologische extracellulaire matrix (ECM). Zo’n structuur houdt de cellen bij elkaar en stuurt de ontwikkeling ervan richting functioneel weefsel. Voor verschillende soorten weefsel zullen er verschillende varianten nodig zijn van zo’n synthetische matrix.
De wetenschappers willen doorgronden hoe zich in het lichaam nieuw weefsel vormt in geïmplanteerde mallen die langzaam oplossen. Ze gaan dit onderzoeken bij de groei van nieuwe hartkleppen, nieuwe bloedvaten, nieuwe nieren, nieuw bot en kraakbeen, en tussenwervelschijven, in het menselijk lichaam.

Een deel van het onderzoeksprogramma richt zich op het herstel van complexe organen en hun werking. Daarvoor is niet alleen functioneel weefsel nodig zoals hartweefsel of nierweefsel, er zijn bijvoorbeeld ook bloedvaten nodig. De wetenschappers willen hiervoor ‘bouwblokken’ ontwikkelen die in het lichaam kunnen worden geassembleerd om zo complexere structuren te vormen. Het onderzoek richt zich onder meer op het herstel van het hart na een hartinfarct, en op het creëren van werkende onderdelen voor de nier voor patiënten met nierfalen. Ook nemen de onderzoekers het herstel onder de loep van de complexe aanhechting van bot en aangrenzend weefsel zoals kraakbeen en spieren.

Omdat de patiënten die hierbij baat hebben vaak senioren zijn en bijkomende aandoeningen hebben, gaat het onderzoekscollectief de genezingsprocessen proberen te sturen bij patiënten van verschillende leeftijden en met verschillende ziekten. Het doel is om te komen tot maatwerk, therapieën die passend zijn bij individuele patiënten en hun specifieke toestand.

Volgens hoogleraar en programmacoördinator Carlijn Bouten is de potentiële impact van het MDR-programma enorm groot. “We gaan langdurig en op hoog niveau fundamenteel onderzoek verrichten aan biomaterialen waarmee we in de toekomst chronische ziektes kunnen aanpakken die nu nog niet genezen kunnen worden. We verwachten dat ons werk dan veel mensen een langdurig ziekteproces zal besparen. En het bespaart de maatschappij de kosten die anders nodig waren geweest voor de langdurige zorg.”

Materials-Driven Regeneration wordt geleid door zes uitmuntende wetenschappers, allemaal met grote ervaring in het leiden van baanbrekende onderzoeksprojecten. TU/e-hoogleraar Carlijn Bouten (cardiovasculaire regeneratie) doet de coördinatie van het programma, dat de beste Nederlandse wetenschappers verbindt op gebied van materiaalwetenschap (Bert Meijer, TU/e), celbiologie (Hans Clevers, Universiteit Utrecht/Hubrecht Instituut), tissue engineering (Clemens van Blitterswijk, Universiteit Maastricht), nefrologie en vasculaire biologie (Marianne Verhaar, UMC Utrecht), en biomaterialen (Pamela Habibovic, Universiteit Maastricht).

vrijdag 19 mei 2017

Oefenapp beperkt valrisico ouderen

Roessingh Research and Development heeft samen met Gociety Solutions een programma ontwikkeld dat het valrisico van ouderen niet alleen analyseert maar ook op maat gemaakte oefeningen biedt om het valrisico te verlagen. Mocht de oudere alsnog vallen dan kan het programma familie of vrienden waarschuwen over de val en de locatie.

Ouderen vormen een groeiende groep in onze samenleving. Het is essentieel dat zij zo lang mogelijk veerkrachtig, vitaal en fit blijven. Ouderen die vallen, verliezen vaak tijdelijk of voorgoed hun zelfredzaamheid. Hun leefwereld wordt kleiner, ze zijn bang opnieuw te vallen, raken afhankelijk(er) van zorg en hun woning moet soms worden aangepast.

Met valpreventie kan deze negatieve spiraal worden doorbroken. Uit landelijke cijfers blijkt dat 1 op de 3 oudere volwassenen eens per jaar valt. Iedere 5 minuten belandt een oudere volwassene op de eerste hulp vanwege verwondingen opgelopen door een val.  Alleen al in Nederland sterven 9 oudere volwassenen per dag ten gevolge van een van. Vallen komt niet alleen vaak voor maar heeft ook grote gevolgen voor de levenskwaliteit van de oudere. Dankzij het ontwikkelde GoLiveHealth programma kan de oudere –waar en wanneer het uitkomt- oefenen om het valrisico te verkleinen.

De GoLiveHealthapp geeft de oudere gepersonaliseerde en gevalideerde oefeningen die zij vanuit huis kunnen doen om het valrisico te verlagen. Dit gebeurt via een app en website, waar gebruikers aan de hand van gevalideerde oefeningen kunnen oefenen.

donderdag 18 mei 2017

Een nieuwe wereldwijde database voor Biomateriaal Transcriptomics

Onderzoekers bij het MERLN Instituut voor regeneratieve geneeskunde hebben een nieuwe wereldwijde onderzoeksdatabase voor biomaterialen gelanceerd, genaamd het Compendium for Biomaterial Transcriptomics, ofwel cBiT.

Hun doel is om cBiT snel uit te breiden met nieuwe data. Niet alleen van biomaterialen die bij MERLN zijn gemaakt, maar ook materialen die afkomstig zijn van instituten over de hele wereld. Ze nodigen daarom andere onderzoekers uit om hun data bij cBiT onder te brengen. Ook is het mogelijk om biomaterialen die wellicht interessant voor de kliniek zijn naar MERLN op te sturen, waar de materialen vervolgens onderzocht worden en de data toegevoegd aan cBiT.

woensdag 17 mei 2017

Imec ontwikkelt implanteerbare microchip die gevoelservaring in protheses mogelijk maakt

imec, de Belgische onderzoeks- en innovatiehub op het vlak van nano-elektronica en digitale technologie, demonstreert als eerste ter wereld een prototype van een implanteerbare microchip voor protheses met gevoelservaring, ook haptische protheses genoemd.

De chip kan heel nauwkeurige feedback van de zenuwcellen naar motorische elementen in een kunstarm sturen zodat meer intuïtieve controle van de kunstarm mogelijk wordt. Via sensoren in de prothese kan ook feedback naar de hersenen gestuurd worden waardoor een gevoelservaring gecreëerd kan worden. De chip wordt voorgesteld op imec’s jaarlijks technologieforum (ITF2017) in Antwerpen (16-17 mei 2017).

Vandaag laat armprothese-technologie al toe dat patiënten hun kunstarm en kunsthand kunnen bewegen en objecten kunnen grijpen en manipuleren. Dit gebeurt via een interface die de signalen van de zenuwen leest en die doorstuurt naar elektromotoren in de prothese. De huidige protheses laten echter nog geen fijne motorische controle toe en ze geven patiënten ook geen haptische feedback (gevoelsfeedback). Het IMPRESS project van de universiteit van Florida (Implantable Multimodal Peripheral Recording and Stimulation System) maakt deel uit van DARPA’s HAPTIX programma dat als doel heeft een closed-loop systeem te realiseren voor de volgende generatie haptische prothese. IMPRESS wil perifere zenuwinterfaces ontwikkelen met veel meer communicatiekanalen, een grotere densiteit van elektroden, en een grotere stabiliteit van de gedetecteerde en doorgestuurde informatie, zodat fijne motorische controle en haptische feedback in protheses mogelijk wordt.

Binnen het kader van dit IMPRESS project heeft imec een prototype van een ultradunne (35µm) microchip ontwikkeld in een biocompatieble, hermetische en flexibele verpakking. Op de minuscule oppervlakte van de implanteerbare chip zitten 64 electrodes (met mogelijke uitbreiding naar 128). Dit uitzonderlijk hoge aantal elektrodes maakt zeer fijnmazige uitlezing van zenuwsignalen en precieze stimulatie van zenuwen mogelijk. Met een naald die aan de chip bevestigd is, kan het geheel ingebracht worden in de arm en bevestigd worden aan een zenuwbundel, waardoor de nauwkeurigheid nog verder wordt verbeterd. Dit zijn aanzienlijke verbeteringen t.o.v. de huidige interface-technologie die niet alleen substantieel minder elektrodes telt maar ook rond de zenuw wordt gewikkeld waardoor hij geen contact maakt binnenin de zenuwbundel en dus veel minder nauwkeurig is.

dinsdag 16 mei 2017

TomTom Sports-app synchroniseert vanaf nu met Google Fit en Apple Health

TomTom (TOM2) brengeen belangrijke update uit van de recent gelanceerde nieuwe TomTom Sports-app. Dankzij deze update kunnen gebruikers data uit Google Fit en Apple Health importeren naar hun account. Hierdoor krijgen zij continu inzicht in hun activiteiten, ontdekken ze trends en zien ze dagelijkse samenvattingen in de TomTom Sports-app, óók zonder TomTom Sports wearable.

Door de update kan iedereen data over de dagelijkse activiteiten van Google Fit (Android) en Apple Health (iOS) importeren, waaronder stappen, actieve tijd, afstand en calorieën. Met de TomTom Sports-app is het makkelijk om doelen te stellen en waardering te krijgen voor iedere stap, ook zonder het dragen van een TomTom Sports wearable. Data van mensen die een TomTom Sports wearable dragen en daarnaast data monitoren via Google Fit of Apple Health, wordt niet gedupliceerd in de app.

'Organ-on-a-chip' krijgt grote Zwaartekrachtsubsidie Minder proefdieren, personalized medicine

‘Organs-on-a-chip’ zijn de volgende stap op weg naar medische behandelingen die sterk gepersonaliseerd zijn. De Universiteit Twente, het LUMC, UMCG, de TU Delft en het Hubrecht Instituut krijgen hiervoor nu een Zwaartekrachtsubsidie van bijna 19 miljoen euro.

Het onderzoeksprogramma, geleid door ontwikkelingsbiologe prof. Christine Mummery (Leids Universitair Medisch Centrum én Universiteit Twente), richt zich op het kweken van levende menselijke cellen en weefsels búiten het lichaam. Op een chip worden de omstandigheden en de werking van het lichaam nagebootst. “Je maakt eigenlijk een klein deel van een orgaan”, aldus Mummery.

Op de chip zijn kanaaltjes aangebracht voor het manipuleren van vloeistoffen, voor de toevoer van voedingsstoffen en medicatie. In speciale reservoirs kunnen cellen groeien en functioneren onder lichaamscondities. De Universiteit Twente, die tussen de drie en vier miljoen ontvangt uit het project, brengt vooral kennis en ervaring in op het gebied van deze micro- en nanocomponenten, ook wel  ‘microfluidics’. De BIOS Lab-on-a-Chip groep van prof. Albert van den Berg kan hiervoor bogen op de NanoLab-faciliteiten van het MESA+ Instituut voor Nanotechnologie van de UT. De groep is ook verbonden aan het MIRA Instituut voor Biomedische Technologie en Technische Geneeskunde, waarvan Albert van den Berg wetenschappelijk directeur is.

Van den Berg: “Het unieke van dit programma is dat we nu ook de interactie tussen darmen, bloedvaten en hersenen gaan bestuderen. Daarvoor werken we samen met top-experts zoals celbioloog Hans Clevers, neuroloog Michel Ferrari en geneticus Cisca Wijmenga. Zelf richten wij ons sterk op de integratie van nanosensoren en technieken voor microanalyse.” De onderzoekers hebben elkaar eerder al gevonden in het samenwerkingsverband Human Organ and Disease Model Technologies (hDMT). Voor Van den Berg is het interessant om te onderzoeken of je bloedvaten kunt nabootsen met patiëntmateriaal: “Bijvoorbeeld met cellen die in de urine aanwezig zijn. Kunnen we die bloedvatmodellen toepassen om nieuwe medicijnen gepersonaliseerd te maken?”

Organs-on-a-chip kunnen het gebruik van proefdieren drastisch terugdringen, verwachten de onderzoekers. Mummery: “Wat er in diermodellen gebeurt, is niet altijd een goede weergave van wat er in het menselijk lichaam plaatsvindt. Het hart van een muis klopt bijvoorbeeld 500 keer per minuut, dat van een mens slechts 60 keer. Bepaalde delen van de hersenen zijn bij muizen radicaal anders en de dikke darm heeft bij muizen een andere functie dan bij mensen. Wij denken ook dat wij sommige effecten en bijwerkingen van de nieuwe medicijnen beter en sneller kunnen testen en voorspellen in ‘organs-on-chips’.

Helpen de miniatuurversies van de hersenen, het hart en de darmen ook om snel ziekten een halt toe te roepen? “Dat is toekomstmuziek”, zegt Mummery. “Een medicijn ontwikkelen kost tijd. Dit onderzoek gaat 10 jaar duren. We gaan eerst onderzoeken hoe ziekten ontstaan en vervolgens gaan we op zoek naar moleculen die deze processen kunnen beïnvloeden. Ook willen we onderzoeken waarom bepaalde personen met een erfelijke aandoening ernstig ziek worden, terwijl anderen met dezelfde erfelijke afwijking veel minder klachten hebben.”

maandag 15 mei 2017

Nederlandse onderzoekers gaan samen bouwen aan kunstmatige cel

Het Nederlandse onderzoeksconsortium BaSyC gaat de uitdaging aan om een kunstmatige biologische cel te bouwen. Daartoe heeft het een bedrag van bijna 19 miljoen toegekend gekregen uit het Zwaartekracht-programma van NWO. De resterende 6 miljoen van het ruim 25 miljoen behelzende onderzoeksprogramma financieren de onderzoekspartners gezamenlijk. De TU Delft leidt het consortium, dat bestaat uit onderzoekers van vijf universiteiten en AMOLF, een van de onderzoeksinstituten van NWO. ‘Fundamenteel begrip van het leven in een cel zal enorme intellectuele, wetenschappelijke en technologische opbrengsten genereren.’  

De cel is het fundament onder alle organismen. Het bouwen van een kunstmatige biologische cel is een van de grote wetenschappelijke uitdagingen van de 21e eeuw. We hebben uitgebreide kennis over de moleculaire bouwstenen die de basis vormen van het leven, maar we begrijpen nog niet hoe deze bouwstenen samenwerken om dat leven mogelijk te maken. ‘Daarom wil het BaSyC-consortium biomoleculaire bouwstenen combineren en een autonome, zelfreproducerende cel bouwen: eentje die zichzelf in stand kan houden, kan groeien en zich reproduceren’, zegt coördinerend wetenschapper prof. dr. Marileen Dogterom, hoofd van de afdeling BioNanoscience van de TU Delft.

‘We willen deze synthetische cel bottom-up bouwen, wat de meest fundamentele aanpak is om een cel te leren begrijpen’, vervolgt Dogterom. ‘Fundamenteel begrip van het leven in een cel zal enorme  intellectuele, wetenschappelijke en technologische opbrengsten genereren. En tegelijkertijd zal het ook filosofische en ethische vragen oproepen over hoe de samenleving met de nieuwe inzichten en mogelijkheden zou moeten omgaan.’ ‘We zullen de moleculaire bouwstenen en mechanismen van onze synthetische cel afleiden van verschillende eenvoudige, bestaande organismen. Het eindproduct zal dus functioneren op basis van de principes van het ons bekende leven, zonder daarbij één specifieke bestaande soort na te bootsen.’

Kennis van levensprocessen biedt ongekende mogelijkheden voor een gezonde en duurzame wereld op vele gebieden van gezondheid, landbouw, materiaal en energie. Beter begrip van de moleculaire onderbouwing van celgedrag kan volgens Dogterom in de toekomst bijdragen aan de ontwikkeling van meer gerichte medicatie en gepersonaliseerde behandelingen bij bijvoorbeeld chronische ziektes en kanker. ‘Denk ook aan nieuwe screeningsmethoden voor antibiotica en medicijnen, biosensoren en oplossingen voor antimicrobiële resistentie’.  

vrijdag 12 mei 2017

Zwaartekrachtsubsidie voor programma 'Materials Driven Regeneration'

Hartfalen, nierfalen en versleten tussenwervelschijven. Dit soort aandoeningen moet het lichaam in de toekomst zelf kunnen genezen. Topwetenschappers van de TU/e, Universiteit Maastricht, en uit Utrecht (UMC Utrecht, Hubrecht Instituut en Universiteit Utrecht) gaan hiervoor intelligente biomaterialen ontwikkelen die het zelfherstellende vermogen van het lichaam activeren en sturen. Hun onderzoeksprogramma, met de naam Materials-Driven Regeneration (MDR), krijgt een Zwaartekrachtsubsidie van 18,8 miljoen. Dit maakte minister Jet Bussemaker (OCW) vandaag, maandag 8 mei, bekend. De universiteiten zelf investeren samen zes miljoen in het programma.

Het aantal mensen dat kampt met chronische ziektes neemt sterk toe, vooral door de vergrijzing. Dat veroorzaakt veel menselijk leed, en het leidt tot stijgende zorgkosten. Regeneratieve geneeskunde heeft de belofte in zich om chronische aandoeningen echt te verhelpen. Deze revolutionaire en relatief nieuwe tak van de wetenschap beoogt het lichaam zelf aan te zetten tot herstel. Een groep eminente materiaalwetenschappers, celbiologen, weefseltechnologen en artsen in Nederland gaan nu samen diepgaand onderzoek doen om dit werkelijkheid te maken. Ze willen binnen tien jaar materialen ontwikkelen die herstel in het lichaam in gang te zetten en regisseren, en daarna langzaam oplossen, om zo weer uit het lichaam te verdwijnen.

De nieuwe materialen moeten hiervoor naadloos aansluiten op de moleculaire machinerie van cellen, en ze moeten zich aanpassen bij veranderingen. Hoog op het wensenlijstje van de onderzoekers staat een imitatie van de biologische extracellulaire matrix (ECM). Zo’n structuur houdt de cellen bij elkaar en stuurt de ontwikkeling ervan richting functioneel weefsel. Voor verschillende soorten weefsel zullen er verschillende varianten nodig zijn van zo’n synthetische matrix.
De wetenschappers willen doorgronden hoe zich in het lichaam nieuw weefsel vormt in geïmplanteerde mallen die langzaam oplossen. Ze gaan dit onderzoeken bij de groei van nieuwe hartkleppen, nieuwe bloedvaten, nieuwe nieren, nieuw bot en kraakbeen, en tussenwervelschijven, in het menselijk lichaam.

Een deel van het onderzoeksprogramma richt zich op het herstel van complexe organen en hun werking. Daarvoor is niet alleen functioneel weefsel nodig zoals hartweefsel of nierweefsel, er zijn bijvoorbeeld ook bloedvaten nodig. De wetenschappers willen hiervoor ‘bouwblokken’ ontwikkelen die in het lichaam kunnen worden geassembleerd om zo complexere structuren te vormen. Het onderzoek richt zich onder meer op het herstel van het hart na een hartinfarct, en op het creëren van werkende onderdelen voor de nier voor patiënten met nierfalen. Ook nemen de onderzoekers het herstel onder de loep van de complexe aanhechting van bot en aangrenzend weefsel zoals kraakbeen en spieren.

Omdat de patiënten die hierbij baat hebben vaak senioren zijn en bijkomende aandoeningen hebben, gaat het onderzoekscollectief de genezingsprocessen proberen te sturen bij patiënten van verschillende leeftijden en met verschillende ziekten. Het doel is om te komen tot maatwerk,  therapieën die passend zijn bij individuele patiënten en hun specifieke toestand.

Volgens hoogleraar en programmacoördinator Carlijn Bouten is de potentiële impact van het MDR-programma enorm groot. “We gaan langdurig en op hoog niveau fundamenteel onderzoek verrichten aan biomaterialen waarmee we in de toekomst chronische ziektes kunnen aanpakken die nu nog niet genezen kunnen worden. We verwachten dat ons werk dan veel mensen een langdurig ziekteproces zal besparen. En het bespaart de maatschappij de kosten die anders nodig waren geweest voor de langdurige zorg.”

Materials-Driven Regeneration wordt geleid door zes uitmuntende wetenschappers, allemaal met grote ervaring in het leiden van baanbrekende onderzoeksprojecten. TU/e-hoogleraar Carlijn Bouten (cardiovasculaire regeneratie) doet de coördinatie van het programma, dat de beste Nederlandse wetenschappers verbindt op gebied van materiaalwetenschap (Bert Meijer, ICMS, TU/e), celbiologie (Hans Clevers, Hubrecht Instituut), tissue engineering (Clemens van Blitterswijk, Universiteit Maastricht), nefrologie en vasculaire biologie (Marianne Verhaar, UMC Utrecht), en biomaterialen (Pamela Habibovic, Universiteit Maastricht).

donderdag 11 mei 2017

180.000 patiënten kunnen via app dag en nacht bij huisarts terecht

’s Avonds laat een doktersafspraak maken voor de volgende ochtend, onderweg snel een herhaalrecept regelen of zelfs met je mobiel een digitaal consult bij de huisarts doen: voor 180.000 patiënten in de regio Deventer is dit sinds kort binnen handbereik. Met de nieuwe app ‘Dokter Dichtbij’ zijn de huisartsen in de regio Deventer dag en nacht te vinden. De app is in Nederland de eerste in zijn soort.

Dokter Dichtbij biedt patiënten de mogelijkheid om 24 uur per dag een afspraak met huisarts, assistent of praktijkondersteuner te maken. Via de app ziet de patiënt direct het eerst beschikbare tijdstip en de patiënt kiest zelf voor het meest passende moment. Naast het op elk gewenst moment aanvragen van een herhaalrecept, kan de patiënt via Dokter Dichtbij ook een vraag stellen aan de huisarts. De app geeft bovendien in een later stadium de mogelijkheid om eigen labuitslagen of het eigen dossier in te zien.
 
Dokter Dichtbij is ontwikkeld door de huisartsencoöperatie van de regio Deventer (HCDO), in samenwerking met Salland Zorgverzekeringen, die graag investeert in zorgvernieuwing om haar leden de beste zorg te kunnen blijven bieden. Coöperatiedirecteur (HCDO) Lucas Fraza: “Goede dienstverlening en beschikbaarheid wordt steeds belangrijker in de zorg. Veel patiënten zijn helemaal gewend hun zaken digitaal te regelen. Een op de drie patiënten, zo blijkt uit onderzoek, wil ook graag het contact met de huisarts veel meer digitaal. Het is tijd dat we daar als huisartsen op inspringen. Overigens: als aanvulling op het vertrouwde persoonlijke contact, want dat blijft natuurlijk gewoon bestaan.”

De app Dokter Dichtbij is beschikbaar via de App Store en Google Play.

woensdag 10 mei 2017

Instituut voor Bewegingsstudies en Siilo brengen veilig ‘appen’ naar het onderwijs

Techbedrijf Siilo heeft een veilig alternatief ontwikkeld voor het WhatsApp-gebruik in de zorg, dat in Nederland in rap tempo door zorgverleners wordt omarmd in hun dagelijkse praktijk. Het Instituut voor Bewegingsstudies (IBS) van Hogeschool Utrecht gaat nu samenwerken met Siilo om de app verder te ontwikkelen, zodat de app ook goed in onderwijssituaties binnen het beweegdomein kan worden gebruikt. “De huidige en toekomstige zorgprofessionals hebben behoefte aan laagdrempelige, gemakkelijke en veilige technologieën die het samenwerken en samen leren in de zorg ondersteunen”, vertelt Dorien Ginsel, docent, onderzoeker en initiatiefneemster van de samenwerking.

Tegenwoordig gebruikt bijna iedereen WhatsApp, ook in de zorg. “Natuurlijk weet iedereen dat het even snel ‘appen’ van een fotootje van je patiënt met WhatsApp eigenlijk niet mag. Maar het is wel verdraaid handig, en je wint heel veel tijd door dat ene fotootje even snel te delen”, aldus Siilo-oprichter Joost Bruggeman. Sinds de lancering van de Siilo-app in mei 2016, zit inmiddels 30% van de artsen in Nederland op het beveiligde messaging netwerk. Siilo heeft naast de beveiliging ook specifieke functies voor de zorg ontwikkeld.

Een groot onderdeel van onderwijs in de zorg wordt vormgegeven aan de hand van patiënten casuïstiek. Binnen het IBS worden vaak korte filmpjes besproken waarin de patiënt en soms ook de zorgverlener in beeld is. Dit werkt enorm inspirerend en brengt de beroepscontext dichtbij. Het bediscussiëren en analyseren van deze casuïstiek en het bespreken van de leervragen gebeurt nu veelal in het face-to-face onderwijs. Dorien Ginsel ziet een behoefte aan verschillende en vooral modernere manieren om dit onderwijs verder vorm te geven. “We willen ons onderwijs ‘blended’ vormgeven, zodat het onze studenten voorbereid op het werken in ‘het zorglandschap van de toekomst’. Daarin is het interprofessioneel samenwerken, samen leren én samen creëren essentieel. We merken dat ons onderwijs vaak een gesprek is tussen de (toekomstige) zorgprofessionals en dat we dit nog meer willen stimuleren en faciliteren door Siilo in te zetten in ons onderwijs.”

dinsdag 9 mei 2017

Bionisch hand die kan zien

Onderzoekers van de universiteit van Newcastle geven 'oog-handcoördinatie' voortaan een nieuwe betekenis. Ze ontwikkelden een bionisch hand dat gebruik maakt van een camera en artificiële intelligentie om objecten te grijpen. Vandaag werken de meest gesofisticeerde armprotheses 'myo-elektrisch': een spiersamentrekking in het armstompje wekt een elektrische spanning op. Via een elektrode op de huid word die spanning versterkt, waarna ze het motortje van de prothese kan aansturen.

maandag 8 mei 2017

Nieuwe indicator voor gezond gewicht BVI moet BMI vervangen

Steeds meer studies tonen echter de tekortkomingen van het BMI aan. Het cijfer zegt enkel iets over je gewicht in verhouding tot je lengte. Hierbij wordt er geen rekening gehouden met je vetpercentage of de manier waarop dat vet over je lichaam verspreid is. Spieren wegen bovendien meer dan vet waardoor je soms als obees kan bestempeld worden op basis van je spiermassa. Wetenschappers van Mayo Clinic en de Universiteit van Westminster hebben daarom een nieuwe manier gevonden om te bepalen hoe gezond iemands gewicht is, de BVI.

vrijdag 5 mei 2017

Minder moe bij suikerziekte door online therapie

Een nieuwe cognitieve gedragstherapie via internet helpt tegen chronische vermoeidheid bij mensen met diabetes type-1. Ongeveer drie kwart van de patiënten is na het volgen van deze therapie, niet langer ernstig moe. Ook zijn ze minder beperkt in hun dagelijks leven. Dit blijkt uit onderzoek van het AMC, het Radboudumc  en het Nederlands Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid (NKCV), dat vandaag is gepubliceerd door The Lancet Diabetes & Endocrinology.

Veertig procent van alle patiënten met diabetes type-1 is chronisch moe. Patiënten ervaren dit als een van de meest belemmerende gevolgen van hun ziekte. Tot nu toe bestond er geen effectieve behandeling voor moeheid van mensen met suikerziekte.
Het NKCV ontwikkelde een cognitieve gedragstherapie via het internet, Dia-Fit, speciaal voor mensen met diabetes type-1 en chronische vermoeidheid. Het uitgangspunt van de behandeling is dat de moeheid ontstaat door de ziekte, maar dat de klachten kunnen afnemen als de patiënt daar anders mee omgaat.

Het onderzoek naar de effectiviteit van de therapie werd uitgevoerd met 120 diabetespatiënten met ernstige vermoeidheidsklachten. Zestig van hen kregen de therapie en zestig niet. Uit de resultaten bleek dat degenen met de behandeling na vijf maanden significant minder moe waren dan de patiënten die het programma niet hadden gevolgd. Ongeveer driekwart van de behandelde groep viel na de behandeling zelfs niet meer in de categorie ernstig moe. Ook waren de patiënten minder beperkt in hun dagelijkse functioneren.


De behandeling richt zich op gedachten en gedrag die de vermoeidheid mogelijk in stand houden en probeert deze aan te pakken. De behandeling bestaat uit online opdrachten gecombineerd met een aantal gesprekken met een therapeut. Met oefeningen en tips leren patiënten hun activiteiten beter te verdelen over de dag, lichamelijk actief te blijven, beter met hun diabetes om te gaan en hun slaap-waak patroon te verbeteren. In samenspraak met een therapeut wordt de behandeling afgestemd op de persoonlijke behoeftes en situatie van de patiënt. Patiënten kunnen het programma grotendeels vanuit huis en op een zelf gekozen moment volgen.

Het NKCV is van plan de therapie op te nemen in hun reguliere zorgaanbod. Het onderzoek werd gesubsidieerd door het Diabetes Fonds.

donderdag 4 mei 2017

Limburgse hartritmestoornis-app haalt vers kapitaal op

De Limburgse start-up FibriCheck, een app die hartritemestoornissen vroegtijdig detecteert, heeft anderhalf miljoen euro vers kapitaal opgehaald om voet aan grond te krijgen in het buitenland. Dat meldt het bedrijf woensdag. Het geld werd gevonden bij de Limburgse investeringsmaatschappij LRM, durfkapitaalfonds Volta Ventures en enkele private investeerders. FibriCheck -toen nog Qompium- is sinds 2014 actief op de Belgische markt met een smartphone-app die hartritmestoornissen vroegtijdig kan detecteren door een vinger op de camera van het toestel te plaatsen

woensdag 3 mei 2017

Borstsparende operatie nu veiliger door magnetische MaMaLoc technologie

Het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam (Prof. T. Ruers) en de Universiteit Twente (B. ten Haken) ontwikkelden een nieuwe lokalisatietechniek bij borstkanker op basis van magnetisme.

De ingreep bij een zeer vroeg stadium van borstkanker (waarbij de tumor vaak nog erg klein is en lastig te onderscheiden van het omliggende gezonde weefsel) beoogt dezelfde voordelen te hebben als jodiumbronlokalisatie, maar zonder het nadeel van radioactiviteit. De techniek bestaat uit een klein magnetisch zaadje (de MaMaLoc) en een magnetische detector, die  werkt zoals een klinische metaaldetector. De MaMaLoc techniek is haalbaar en veilig, en een veelbelovend niet- radioactief alternatief voor draadgeleide lokalisatie van een vroeg stadium van borstkanker.

Borstkanker wordt steeds vaker in een vroeg stadium opgespoord. Vrouwen met borstkanker willen vaak graag sparend behandeld worden, dus door het grootste deel van de borst intact te laten. De uitdaging is echter: hoe kan de chirurg een klein plekje dat heel erg lijkt op gezond weefsel, accuraat wegnemen tijdens een operatie? Hiervoor zijn lokalisatietechnieken essentieel.

Klassiek wordt hiervoor draadgeleide lokalisatie toegepast. Vlak voor de operatie wordt door de radioloog een metalen draad met een anker aan de tip in de tumor gebracht. Deze draad steekt uit de borst. Tijdens de operatie gebruikt de chirurg deze draad als begeleiding om het weefsel rondom de tip van de draad te verwijderen. De draadgeleide techniek is lastig om te leren, pijnlijk voor de patiënt en een grote logistieke uitdaging voor het ziekenhuis, omdat de tijd tussen het plaatsen van de draad en de operatie idealiter zo kort mogelijk moet zijn.

Een alternatieve techniek is jodiumbronlokalisatie. Hierbij wordt in plaats van een metalen draad, een klein radioactief zaadje ter grootte van een rijstkorrel in de tumor gebracht. Tijdens de operatie kan de chirurg dit zaadje opsporen met een radioactieve detector en zo continu feedback krijgen of hij of zij nog op de juiste route zit. De techniek werkt beter dan de draadgeleide techniek, maar wordt slechts mondjesmaat toegepast, omdat de procedures voor de implementatie en het gebruik van radioactieve jodiumbronlokalisatie complex, en daardoor te kostbaar zijn voor een hoop ziekenhuizen.

dinsdag 2 mei 2017

Nieuw centrum voor innovatieve protontherapie

© de Jong Gortemaker AlgraOp de Health Sciences campus Gasthuisberg zijn de bouwwerken van start gegaan voor Particle Therapy Interuniversity Center Leuven (ParTICLe), het eerste Belgische centrum voor protontherapie. De eerste patiënt wordt halfweg 2019 verwacht.

Protontherapie is een innovatieve vorm van radiotherapie die kwaadaardige tumoren heel gericht bestraalt. “Zo worden de gezonde weefsels meer beschermd, en is er een lager risico op een nieuwe kanker uitgelokt door de bestraling zelf," zegt professor Karin Haustermans, diensthoofd radiotherapie-oncologie in UZ Leuven. 

De therapie is wereldwijd in opmars voor de behandeling van kanker bij patiënten bij wie precisiebestraling belangrijk is, zoals kinderen, maar ook volwassenen met een tumor dicht bij levensnoodzakelijke organen, zoals de hersenen. Vandaag moeten Belgische patiënten die in aanmerking komen voor protontherapie daarvoor naar het buitenland. Halfweg 2019 zullen de eerste patiënten een behandeling in Leuven kunnen krijgen. Geschat wordt dat jaarlijks 150 tot 200 patiënten in ons land in aanmerking komen voor protontherapie.

maandag 1 mei 2017

Computers met patiëntgegevens gestolen

Het Antoni van Leeuwenhoek kankerinstituut in Amsterdam is patiëntgegevens kwijtgeraakt na diefstal van een vaste computer. Deze verdween in de nacht van 7 op 8 april van de afdeling Nucleaire Geneeskunde. ,,Het was een inbraak van buitenaf”, zegt een woordvoerster van het AVL. De computer bevatte niet zozeer medische gegevens, maar hoofdzakelijk afspraakgegevens. In sommige e-mails van een arts stonden namen van patiënten en patiëntennummers.

Minister wil dan DNA-databank ziekenhuis inzetten voor justitie

Demissionair minister Schippers van Volksgezondheid heeft een wetsvoorstel gepresenteerd om DNA-databanken van ziekenhuizen in te kunnen zetten voor strafvorderlijke doeleinden. De minister start een internetconsultatie voor het voorstel. Het voorstel voor de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal bevat regels voor het afnemen, bewaren, verstrekken, gebruiken en vernietigen van menselijk materiaal voor andere doeleinden dan medische, staat in de internetconsultatie. Een van die doeleinden betreft strafvordering, blijkt uit de Memorie van toelichting.

Vijf jaar mobile health met slimme apps en pleisters

Mobile Health Unit (UHasselt-Jessa-ZOL) en Microsoft Innovation Center blazen dit jaar vijf kaarsjes uit. Op 26 april blikten ze dan ook terug op de weg die ze al hebben afgelegd rond digitale innovatie in de zorg – én keken ze naar de toekomst. Op een innovatiemarkt toonden start-ups en bedrijven dan weer hun slimste ideeën/diensten/producten.

De verdere digitalisering van onze gezondheidszorg staat hoog op de agenda. Maar hoe organiseer je de terugbetaling van zorg op afstand? Wat met de privacy van de patiënt? Hoe waarborg je patiëntveiligheid in een wereld van medische smartphone-applicaties? En hoe kunnen ziekenhuizen en huisartspraktijken aansluiting vinden met die digitale innovaties?

Met onder meer deze vragen wilden Mobile Health Unit en MIC Vlaanderen – vijf jaar na hun start – het debat verder aanzwengelen. Vlaams minister Jo Vandeurzen schetste de Vlaamse beleidsvisie op de digitale zorgrevolutie, prof. Dr. Paul Dendale (Jessa Ziekenhuis/UHasselt) en prof. Dr. Pieter Vandervoort (Ziekenhuis Oost-Limburg/UHasselt) gingen dieper in op enkele realisaties van de Mobile Health Unit.

Erik Kerkhofs (Microsoft België) lichtte de digitale transformatie toe, Chris Van Hoof (imec) kwam dan weer praten over de razendsnelle evolutie in de sensortechnologie – waarbij sensoren verwerkt in textiel, lenzen of pleisters bijvoorbeeld je hartslag kunnen meten en op die manier thuisdiagnose en -opvolging mogelijk maken.

Op een markt kregen start-ups en bedrijven de kans om hún innovaties te tonen aan het grote publiek. Zo was er FibriCheck, een app die hartritmestoornissen via de smartphone kan detecteren. Roche toonde z’n in-vitrotesten voor diagnose en effectieve behandeling van longkanker en pre-eclampsie en voor het bepalen van het risico op een hartinfarct. Mobitrace maakt het verpleegkundigen via mobiele ondersteuning dan weer makkelijker om bijvoorbeeld bloed af te nemen bij de patiënt, wonden te verzorgen of medicatie toe te dienen. En Mitch & Mates (Matching IT in Healthcare) wil via flexibele, snel implementeerbare IT-tools ziekenhuismuren slopen en zorgverlener, patiënt én administratie met elkaar verbinden.

“Mobile Health Unit en Microsoft Innovation Center hebben in de afgelopen vijf jaar heel wat expertise op vlak van digitale zorginnovatie opgebouwd. Dat maakt hen twee toonaangevende partners in België”, zegt dr. Valerie Storms (coördinator MHU). “We zijn twee complementaire organisaties, maar elk met een eigen focus op vlak van idee-creatie, implementatie en toepassing. Tot wat die interactie kan leiden, bewijzen FibriCheck en LindaCare – twee succesvolle start-ups”, aldus Tom Braekeleirs (directeur MIC Vlaanderen) nog.