Van de 28 inzendingen voor de STZ-innovatiechallenge is de STZ-innovatie award tijdens de STZ themamiddag die in het teken stond van de kracht van de samenwerking tussen 26 topklinische opleidingsziekenhuizen, gewonnen door de PIJN app van het OLVG
Een onafhankelijke beoordelingscommissie van externe innovatie-experts heeft de 28 inzendingen na beoordeling op de criteria: innovativiteit, patiëntgerichtheid, betrokkenheid van zorgverleners, samenwerking, opschaalbaarheid, duurzaamheid en haalbaarheid, teruggebracht tot een top 10. In een 2e stemronde hebben de leden van de ALV STZ (bestuurders en dokters) hun stem uit mogen brengen op basis van de vragen:
-Welke innovatie krijgt mijn commitment voor implementatie in mijn ziekenhuis?
-Welke innovaties dragen het meeste bij aan het verbeteren van de zorg voor de patiënt?
-Welke innovaties lenen zich het meest voor opschaling binnen de STZ-ziekenhuizen?
De top drie, bestaande uit: de ‘PIJN app’ van het OLVG, de ‘Permanent Breast Seed Implant’ (PBSI) trial van het Franciscus Gasthuis & Vlietland en de ‘Zakkaartjes App’ van Interactive Studios in samenwerking met het Albert Schweitzer Ziekenhuis, heeft voor een publiek van meer dan 200 mensen uit STZ-ziekenhuizen op 22 juni een innovatiepitch gehouden. De beslissende stem lag deze middag bij de mensen die actief zijn in STZ netwerken. De meeste stemmen gingen naar het OLVG en zij ontvingen de STZ-innovatie award uit handen van Oscar Kneppers, oprichter van start-up academy Rockstart.
De STZ zich zal zich de komende periode in gaan zetten om tot opschaling van de winnende innovatie in zoveel mogelijk STZ-ziekenhuizen te komen zodat een grote groep patiënten voordeel van de innovatie kan hebben.
De PIJN app geeft patiënten een ‘tool’ waarmee zij betrokken kunnen zijn bij de behandeling van pijn. De applicatie staat in verbinding met het eigen patiëntendossier en er is direct contact mogelijk met de verpleegkundige die gealarmeerd wordt wanneer de patiënt ernstige pijn aangeeft. Door goede postoperatieve pijnstilling kan het aantal complicaties na een operatie aanzienlijk gereduceerd worden. De manier waarop nu echter pijn wordt gemeten, met een meetlatje door verpleegkundigen en artsen, werkt niet goed. Met de PIJN app kunnen patiënten zelf pijn registreren in het elektronisch patiënten dossier (EPD). Wanneer de patiënt ernstige pijn registreert, krijgt het pijnteam van de anesthesie een melding en kunnen zijn snel reageren met medicatie om de pijn te verlichten. De patiënt herstelt sneller én met minder complicaties.
STZ is de vereniging van voorhoedeziekenhuizen die samen werken aan betere patiëntenzorg. De 26 aangesloten ziekenhuizen onderscheiden zich door steeds de voorhoede positie te kiezen en de focus te leggen op de pijlers: wetenschap, topklinische zorg en opleiding. De STZ-ziekenhuizen werken in verschillende netwerken samen om binnen de ziekenhuizen het topklinisch klimaat te versterken en daardoor betere zorg voor de patiënt te bieden. Aangezien de ziekenhuizen zelf mee hebben bepaald wie de STZ-innovatie award 2017 in ontvangst heeft genomen, ontstaat de unieke kans om daadwerkelijk tot opschaling binnen de STZ te komen. Met de innovatiechallenge laat de STZ de innovatiekracht van STZ-ziekenhuizen zien.
Alle inzendingen samen geven een goed beeld van de manier waarop innovatie in STZ-ziekenhuizen georganiseerd is of kan worden. De STZ gaat dan ook dit jaar alle inzendingen weer bundelen in een STZ innovatie-uitgave om ervoor te zorgen dat de STZ-ziekenhuizen goede voorbeelden van elkaar overnemen en nog beter samen gaan werken aan betere zorg voor de patiënt.
vrijdag 30 juni 2017
donderdag 29 juni 2017
TNO’s printdroogtechnologie voorkomt over- en onderdosering medicijnen
Een meer gecontroleerde afgifte van actieve stoffen in medicijnen om over- en onderdosering te voorkomen. Met TNO’s printdroogtechnologie is dat mogelijk. Medio 2017 start een onderzoek, waarin experts bestaande medicijnen gaan beproeven. Bedrijven die benieuwd zijn in hoeverre de technologie voor hun product toepasbaar is, kunnen zich tot 1 juli bij het consortium aansluiten.
Ten opzichte van conventioneel sproeidrogen is printdrogen een echte innovatie te noemen. De printkop bovenin de droogtoren vormt op een heel gecontroleerde manier uniforme druppeltjes, die op weg naar beneden worden gedroogd. De resulterende deeltjes hebben uniforme eigenschappen voor wat betreft zowel grootte, sfericiteit, als dichtheid.
woensdag 28 juni 2017
Afsprakenplatform Doctena neemt Sanmax over
Doctena, een afsprakenplatform voor dokters, neemt het medische klantenbestand van Sanmax over. Het is voor het bedrijf al de vierde overname op twee jaar tijd. Het van oorsprong Luxemburgse platform nam eerder ook het Belgische DocBook en het Duitse Doxter over. Recent kwam daar nog het medische boekingssegment van het ook al Duitse Terminland bij.
Econocom digitaliseert 29 operatiekamers
Ziekenhuisgroep Chirec (Centre Hospitalier Interrégional Edith Cavell) doet een beroep op Econocom om 29 van zijn nieuwe operatiekamers te digitaliseren in het in aanbouw zijnde ziekenhuis Delta (Oudergem). Dat moet in december de deuren openen. Econocom wint de vorig jaar in september door ziekenhuisgroep Chirec uitgeschreven openbare aanbesteding om 29 operatiezalen te digitaliseren. Prijs-kwaliteit was de doorslaggevende factor in de keuze. In een digitale operatiezaal krijgen chirurgen een betere visuele ondersteuning met beelden in hoge en ultrahoge definitie die geprojecteerd worden op verschillende schermen.
dinsdag 27 juni 2017
Vijftien ziekenhuizen afgelopen drie jaar besmet met ransomware
Vijftien Nederlandse ziekenhuizen zijn de afgelopen drie jaar besmet geraakt met ransomware. Dat blijkt uit een rondgang van de NOS. Vorig jaar meldde demissionair minister Schippers nog dat de op dat moment bekende infecties bij ziekenhuizen niet voor grootschalige uitval of verstoring hadden gezorgd. Bij één van de ziekenhuizen werden 75 computers geïnfecteerd met ransomware. De getroffen ziekenhuizen zeggen het gevraagde losgeld niet te hebben betaald, omdat ze over back-ups beschikten.
maandag 26 juni 2017
Nieuwe app I-ACT activeert mensen na depressie
Actief blijven, dat is het beste medicijn op lange termijn wanneer je een depressie hebt gehad. Docent-onderzoekers en studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben samen met de afdeling Stemmingsstoornissen van het Academisch Medisch Centrum (AMC) de nieuwe app I-ACT ontwikkeld, die mensen hierbij moet ondersteunen. De app I-ACT is vanaf deze week voor zowel iPhone als Android te downloaden.
De app I-ACT is gebaseerd op een combinatie van ergotherapie en gedragsactivatie. De app is uniek, omdat deze volledig is gebaseerd op de behoeften van patiënten- iets dat niet geldt voor soortgelijke apps. De I-ACT is namelijk gemaakt met de input van patiënten van de AMC-afdeling Stemmingsstoornissen, die daar voor een depressie zijn behandeld.
De app is het resultaat van een vierjarig project van studenten en docenten van de HvA-opleiding Ergotherapie, de minor Zorgtechnologie en studenten HBO-ICT. De opdracht was om met de AMC-afdeling een zelfmanagement-instrument te ontwikkelen, dat (ex-)patiënten ondersteunt bij het ondernemen van activiteiten, om zo een depressieve terugval te helpen voorkomen.
HvA-studenten Ergotherapie, HBO-ICT en Fysiotherapie hebben patiënten van de afdeling Stemmingsstoornissen van het AMC in die vier jaar regelmatig geïnterviewd. De patiënten gebruikten een testversie van de app. Op basis van de feedback van de patiënten hebben de studenten in kaart gebracht welke functies de app wel en niet moet hebben. De huidige I-ACT-app is het eindresultaat.
De app I-ACT is gebaseerd op een combinatie van ergotherapie en gedragsactivatie. De app is uniek, omdat deze volledig is gebaseerd op de behoeften van patiënten- iets dat niet geldt voor soortgelijke apps. De I-ACT is namelijk gemaakt met de input van patiënten van de AMC-afdeling Stemmingsstoornissen, die daar voor een depressie zijn behandeld.
De app is het resultaat van een vierjarig project van studenten en docenten van de HvA-opleiding Ergotherapie, de minor Zorgtechnologie en studenten HBO-ICT. De opdracht was om met de AMC-afdeling een zelfmanagement-instrument te ontwikkelen, dat (ex-)patiënten ondersteunt bij het ondernemen van activiteiten, om zo een depressieve terugval te helpen voorkomen.
HvA-studenten Ergotherapie, HBO-ICT en Fysiotherapie hebben patiënten van de afdeling Stemmingsstoornissen van het AMC in die vier jaar regelmatig geïnterviewd. De patiënten gebruikten een testversie van de app. Op basis van de feedback van de patiënten hebben de studenten in kaart gebracht welke functies de app wel en niet moet hebben. De huidige I-ACT-app is het eindresultaat.
vrijdag 23 juni 2017
Longfonds werft voor UT-onderzoek long-op-een-chip
Het Longfonds (voorheen het Astma Fonds) werft in Nederland voor baanbrekend onderzoek: long-op-een-chip. Onderzoekers van de Universiteit Twente werken samen met onderzoekers van de universiteiten van Leiden en Rotterdam aan dit long-op-een-chip onderzoek. Het doel is longweefsel te kweken op een chip. Op deze miniatuurversie kunnen onderzoekers bijvoorbeeld medicijnen testen om beschadigde longen te repareren. Het gaat om kostbaar onderzoek en het Longfonds is daarvoor voortdurend op zoek naar donateurs die dit werk willen steunen.
Het Longfonds steunt lopende onderzoeken op het gebied van longreparatie onder meer door via huis-aan-huis donateurs te werven, ook in de omgeving van Enschede. Op de site van het fonds is te vinden waar huis-aan-huis werving deze week precies plaatsvindt in Nederland: https://www.longfonds.nl/help-mee/help-met-geld/huis-aan-huis.
donderdag 22 juni 2017
Philips investeert in hersenscanapparatuur
Philips breidt het productaanbod van medische apparatuur en software uit met technologie waarmee elektrische hersenactiviteit kan worden gemeten en beoordeeld. Daarvoor neemt het elektronicaconcern het Amerikaanse bedrijf Electric Geodesics Inc (EGI) over. Met deze technologie kan Philips artsen een completer beeld bieden van de hersenen van een patiënt dan nu nog het geval is. Dat kan van pas komen bij de behandeling van neurologische aandoeningen, zoals beroertes, epilepsie, hersenbeschadiging na een ongeval en de ziekte van Parkinson.
Schippers: Eenduidige codering medische hulpmiddelen
Verschillende partijen in de zorg hebben afspraken gemaakt over eenduidige codering van medische hulpmiddelen. Deze codering maakt elektronisch scannen mogelijk zodat altijd duidelijk is bij welke patiënt welk medisch hulpmiddel is gebruikt. Dat is belangrijk omdat daarmee de patiëntveiligheid verbetert. De afspraken zijn tot stand gekomen op verzoek en onder regie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Minister Schippers: “Ik ben blij dat het partijen gelukt is goede afspraken te maken. Dat is goed voor de patiënt en veiligheid in de zorg in Nederland”. Nu komt het nog voor dat er geen gestandaardiseerde code, of helemaal geen code op een medisch hulpmiddel staat, daardoor kan er niet goed gescand worden. De nieuwe afspraken sluiten goed aan op de registratie in het Landelijk Implantaten Register en lopen vooruit op de nieuwe Europese regels voor medische hulpmiddelen.
Minister Schippers: “Ik ben blij dat het partijen gelukt is goede afspraken te maken. Dat is goed voor de patiënt en veiligheid in de zorg in Nederland”. Nu komt het nog voor dat er geen gestandaardiseerde code, of helemaal geen code op een medisch hulpmiddel staat, daardoor kan er niet goed gescand worden. De nieuwe afspraken sluiten goed aan op de registratie in het Landelijk Implantaten Register en lopen vooruit op de nieuwe Europese regels voor medische hulpmiddelen.
De afspraken zijn ondertekend door verschillende partijen in de zorg: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (Nfu), Zelfstandige klinieken Nederland (ZKN), Federatie van Technologiebranches (FHI), Ondernemersorganisatie voor de technologische industrie (FME) en de belangenorganisatie van producenten, importeurs en handelaren van medische hulpmiddelen, Nefemed. Daarmee is de hele keten betrokken van productie tot gebruik bij de patiënt.
De invoering van de eenduidige codering gebeurt gefaseerd, uitgangspunt is de lijst van implantaten die ook gehanteerd wordt voor het Landelijk Implantaten Register. De ingangsdatum is 1 juli 2018, vanaf september 2018 wordt de lijst verder uitgebreid. Het afsprakendocument met voorbeelden uit de praktijk wordt gepubliceerd op www.vmszorg.nl
woensdag 21 juni 2017
Validatie sterilisatie chirurgische instrumenten in ziekenhuizen verbeterd
Voor een veilig (her)gebruik van chirurgische instrumenten in ziekenhuizen moeten ze na gebruik worden gereinigd, onderhouden, verpakt en gesteriliseerd in stoomsterilisatoren. Jaarlijks wordt gecontroleerd of deze sterilisatoren goed werken. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat betrokken vakverenigingen en validatiebedrijven sinds het vorige RIVM onderzoek acties in gang hebben gezet om de validaties te verbeteren.
In 2013 constateerde het RIVM tekortkomingen bij deze validaties. Sindsdien is een nieuwe veldnorm opgesteld, aan de hand waarvan ziekenhuizen en zelfstandige klinieken een goed en compleet programma van eisen voor de validatie kunnen opstellen. Volgens het RIVM zal een brede invoering van deze veldnorm leiden tot betere en meer uniforme uitvoering van de validaties.
In de werkwijze van de verschillende validatiebedrijven worden nog aanzienlijke verschillen waargenomen. Ook blijkt dat fabrikanten en leveranciers van stoomsterilisatoren niet alle informatie leveren die nodig is voor de validatie. Ze tonen geen compleet overzicht van de processpecificaties. Ook geven ze niet concreet aan voor welk type medische hulpmiddelen de sterilisator geschikt is. Deze zaken zijn nodig om de validatiemetingen goed te kunnen beoordelen.
In 2013 constateerde het RIVM tekortkomingen bij deze validaties. Sindsdien is een nieuwe veldnorm opgesteld, aan de hand waarvan ziekenhuizen en zelfstandige klinieken een goed en compleet programma van eisen voor de validatie kunnen opstellen. Volgens het RIVM zal een brede invoering van deze veldnorm leiden tot betere en meer uniforme uitvoering van de validaties.
In de werkwijze van de verschillende validatiebedrijven worden nog aanzienlijke verschillen waargenomen. Ook blijkt dat fabrikanten en leveranciers van stoomsterilisatoren niet alle informatie leveren die nodig is voor de validatie. Ze tonen geen compleet overzicht van de processpecificaties. Ook geven ze niet concreet aan voor welk type medische hulpmiddelen de sterilisator geschikt is. Deze zaken zijn nodig om de validatiemetingen goed te kunnen beoordelen.
dinsdag 20 juni 2017
WisDoc vertelt je wie de beste dokter is
Het begon allemaal nogal persoonlijk. Eén van de vier oprichters van WisDoc leed aan de Ziekte van Crohn en onderging een zware medische ingreep op aanraden van zijn geneesheer. Pas nadien liep hij een specialist ter zake tegen het lijf die hem vertelde hoe dat allemaal niet nodig was geweest. "Was het niet handig geweest, als hij vooraf op zoek was kunnen gaan naar een arts die echt beslagen was in zijn specifieke aandoening?", vraagt Pirard af. En zo ontstond WisDoc, een platform waarop patiënten hun ervaring met hun dokter kunnen beoordelen. "We laten vier aspecten waarderen", zegt Pirard: "beschikbaarheid, luisterbereidheid, de kwaliteit van de uitleg over de aandoening en de behandeling, en de eventuele opvolging bij chronische problemen."
maandag 19 juni 2017
Dimension Data levert netwerk Ziekenhuis Maas en Kempen
In het gloednieuwe Limburgse Ziekenhuis Maas & Kempen is het Dimension Data dat het volledige netwerk mag opzetten. Met het project is een bedrag van een miljoen euro gemoeid. Het Ziekenhuis Maas & Kempen opent in september de deuren en bundelt de activiteiten van de campussen in Bree en Maaseik op een nieuwe locatie in Maaseik. Ict-integrator Dimension Data neemt er het volledige netwerkontwerp voor zijn rekening, zowel het bekabelde (LAN) als draadloze deel.
vrijdag 16 juni 2017
MIT’s slimme tattoo meet je bloedsuikerwaarde
Diabetici moeten constant hun bloedsuikerwaardes in de gaten houden om te voorkomen dat ze bijvoorbeeld een levensgevaarlijke hypo krijgen. Daardoor zijn ze veroordeeld tot het altijd meedragen van een prikpen en een kastje dat het bloedsuikerniveau kan aflezen van een druppel bloed. Onderzoekers van het MIT ontwikkelden een slimme tatoeage die van kleur verandert zodra er fluctuaties in de lichaamsvloeistoffen worden geconstateerd.
Drone brengt medicijnen rond in ziekenhuis
Studenten van de TU Eindhoven hebben donderdag in het Máxima Medisch Centrum een door henzelf ontwikkelde drone gepresenteerd die het ziekenhuis moet gaan helpen met het afleveren van medicijnen en het vervoeren van bloedsamples. Het gaat om de Blue Jay, een zogenoemde domestic drone die op eigen kracht door het ziekenhuis vliegt en opdrachten kan uitvoeren.
woensdag 14 juni 2017
De beste gezondheidsfuncties in iOS 11 en watchOS 4
Bij gezondheid en sport denk je misschien aan de Apple Watch, maar ook in iOS 11 zitten nieuwe gezondheidsfuncties. Vaak werken ze wel samen met de Apple Watch, die in watchOS 4 ook de nodige verbeteringen krijgt. Apple synchroniseert in iOS 11 meer data met iCloud. Dat geldt bijvoorbeeld voor je iMessage-berichten, maar ook voor apps die gebruik maken van HealthKit. Alle data wordt bewaard in iCloud.
Onderzoekers ontwikkelen robotvriendje om kinderen met kanker bij te staan
Een onderzoeksteam geleid door het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) in Amsterdam gaat onderzoek doen naar het inzetten van robots om kinderen met kanker emotioneel bij te staan. De robots moeten een persoonlijk, sociaal vriendje voor de kinderen zijn op momenten dat de ouders er niet bij kunnen zijn. Het project 'Improving Childhood Cancer Care when Parents Cannot be There' wordt gefinancierd door het KWF Kankerfonds, voormalig Stichting STW (nu: NWO TTW) en het TKI Life Sciences & Health en medegefinancierd door 4 bedrijfspartners. Het project werd eerder dit jaar in gang gezet bij TU Delft; in de zomer en het najaar van 2017 volgen respectievelijk CWI en AMC.
In Nederland zijn ieder jaar ongeveer 800 kinderen onder behandeling voor kanker. Dit is voor hen vaak een stressvolle en angstige ervaring. Behandelingen waarbij familie niet aanwezig mag zijn, bijvoorbeeld vanwege stralingsgevaar, moeten zij alleen doorstaan. De stress die de kinderen hierbij ervaren kan de behandeling bemoeilijken, en kan voor het kind een traumatische ervaring zijn met nadelige psychologische effecten op lange termijn. Het onderzoeksteam wil deze stress verminderen door voor deze kinderen een robotvriendje te ontwikkelen. Deze robot kan altijd bij het kind blijven, ook als de ouders er niet bij zijn. Hij bereidt het kind voor op de medische ingrepen, bepaalt de emotionele toestand van het kind en leidt het kind af met spelletjes en gesprekjes om het verdriet en de angst te verminderen.
Om dit te realiseren is grensverleggend onderzoek nodig op het gebied van mens-robotinteractie en machine learning, zegt onderzoeksleider Peter Bosman van het CWI. Zo moeten op het gebied van het herkennen van emoties bij kinderen nieuwe resultaten behaald worden om onze doelen te realiseren. Ook moet de robot voor het kind interessant blijven, dus zijn gedrag moet aangepast kunnen worden op de behoeften van het kind en moet niet in herhaling vallen.
Het CWI gaat met bedrijfspartner ASolutions de software trainen met audio en video om de emotionele toestand van het kind af te leiden uit de gezichtsuitdrukkingen, spraak en bewegingen van kinderen. De TU Delft gaat met bedrijfspartners ASolutions, Focal Meditech, Cancer Health Coach en Brocacef vernieuwende mens-robotinteractiesoftware ontwikkelen. Het Emma Kinderziekenhuis AMC (EKZ), het Prinses Maxima Centrum (PMC) en de Vereniging Ouders, Kinderen & Kanker (VOKK) verzorgen de input vanuit de praktijk en zijn nauw betrokken bij het ontwikkelen en testen van de robot. De beide centra gaan de robot testen bij kinderen met kanker en de impact van het robotvriendje op korte en lange termijn meten door de ouders en kinderen te observeren en te vragen naar hun ervaringen.
Het project Improving Childhood Cancer Care when Parents Cannot be Thereâ is onderdeel van het STW-KWF programma Technology for Oncology van voormalig Stichting STW en KWF Kankerbestrijding, waarbij het TKI Life Sciences & Health het budget verdubbelt. Het programma daagt technische en medische wetenschappers uit om nieuwe samenwerkingen aan te gaan met elkaar en met bedrijven. Dat moet leiden tot technische innovaties voor de preventie en behandeling van kanker.
In Nederland zijn ieder jaar ongeveer 800 kinderen onder behandeling voor kanker. Dit is voor hen vaak een stressvolle en angstige ervaring. Behandelingen waarbij familie niet aanwezig mag zijn, bijvoorbeeld vanwege stralingsgevaar, moeten zij alleen doorstaan. De stress die de kinderen hierbij ervaren kan de behandeling bemoeilijken, en kan voor het kind een traumatische ervaring zijn met nadelige psychologische effecten op lange termijn. Het onderzoeksteam wil deze stress verminderen door voor deze kinderen een robotvriendje te ontwikkelen. Deze robot kan altijd bij het kind blijven, ook als de ouders er niet bij zijn. Hij bereidt het kind voor op de medische ingrepen, bepaalt de emotionele toestand van het kind en leidt het kind af met spelletjes en gesprekjes om het verdriet en de angst te verminderen.
Om dit te realiseren is grensverleggend onderzoek nodig op het gebied van mens-robotinteractie en machine learning, zegt onderzoeksleider Peter Bosman van het CWI. Zo moeten op het gebied van het herkennen van emoties bij kinderen nieuwe resultaten behaald worden om onze doelen te realiseren. Ook moet de robot voor het kind interessant blijven, dus zijn gedrag moet aangepast kunnen worden op de behoeften van het kind en moet niet in herhaling vallen.
Het CWI gaat met bedrijfspartner ASolutions de software trainen met audio en video om de emotionele toestand van het kind af te leiden uit de gezichtsuitdrukkingen, spraak en bewegingen van kinderen. De TU Delft gaat met bedrijfspartners ASolutions, Focal Meditech, Cancer Health Coach en Brocacef vernieuwende mens-robotinteractiesoftware ontwikkelen. Het Emma Kinderziekenhuis AMC (EKZ), het Prinses Maxima Centrum (PMC) en de Vereniging Ouders, Kinderen & Kanker (VOKK) verzorgen de input vanuit de praktijk en zijn nauw betrokken bij het ontwikkelen en testen van de robot. De beide centra gaan de robot testen bij kinderen met kanker en de impact van het robotvriendje op korte en lange termijn meten door de ouders en kinderen te observeren en te vragen naar hun ervaringen.
Het project Improving Childhood Cancer Care when Parents Cannot be Thereâ is onderdeel van het STW-KWF programma Technology for Oncology van voormalig Stichting STW en KWF Kankerbestrijding, waarbij het TKI Life Sciences & Health het budget verdubbelt. Het programma daagt technische en medische wetenschappers uit om nieuwe samenwerkingen aan te gaan met elkaar en met bedrijven. Dat moet leiden tot technische innovaties voor de preventie en behandeling van kanker.
dinsdag 13 juni 2017
Medische internetinformatie zet consumenten mogelijk op verkeerde been
Uit een praktijkproef van de Consumentenbond blijkt dat het niet eenvoudig is om de juiste medische diagnose te stellen op basis van informatie op het internet. Eén op de vijf deelnemers komt met hun zoekopdracht op een verkeerde aandoening uit.
Na een zoektocht op internet diagnosticeren sommige van de 115 panelleden het Carpale tunnelsyndroom (geeft tintelingen in vingers, krachtverlies en soms pijn) onterecht als artrose, een tennisarm en zelfs de ziekte van Parkinson of de eerste verschijnselen van multiple sclerose. Ook bij een onschuldige draaiduizeligheid, veroorzaakt door een soort gruis in het evenwichtsorgaan (BPPD) komen de proefpersonen op allerlei foutieve diagnoses uit zoals lage bloeddruk, zuurstoftekort en een alcoholprobleem.
Wie medische informatie niet goed interpreteert of verkeerde adviezen aantreft op internet, kan de ernst van de situatie onderschatten. Patiënten kunnen zelf op een verkeerde manier aan het dokteren slaan in plaats van een arts te bezoeken. Het is daarom belangrijk om betrouwbare medische sites te raadplegen.
Meer dan 4500 panelleden (80%) van de Consumentenbond (18-96 jaar) gebruikt internet als bron van medische informatie. 57% doet dat om erachter te komen wat zij zelf aan bepaalde klachten kunnen doen. Anderen willen meer weten over bepaalde behandelingen (44%) of het gebruik van geneesmiddelen (34%). Ook ervaringen lezen van anderen is voor velen reden om het internet op te gaan (30%).
Ruim een kwart van de panelleden besluit hun probleem zelf op te lossen met zelfzorgmiddelen of door hun leefstijl aan te passen. Op basis van de gevonden informatie gaat 1 op de 3 panelleden naar de huisarts en vertellen de huisarts ook over de zoektocht op internet. Maar liefst 80% van hen kreeg een positieve reactie van de huisarts. Slechts 5% van de patiënten krijgt een negatieve reactie van de arts.
De Consumentenbond deed dit onderzoek in samenwerking met de faculteit Huisartsengeneeskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). De onderzoekers van deze faculteit zullen de resultaten verder analyseren en in een wetenschappelijk tijdschrift publiceren.
Na een zoektocht op internet diagnosticeren sommige van de 115 panelleden het Carpale tunnelsyndroom (geeft tintelingen in vingers, krachtverlies en soms pijn) onterecht als artrose, een tennisarm en zelfs de ziekte van Parkinson of de eerste verschijnselen van multiple sclerose. Ook bij een onschuldige draaiduizeligheid, veroorzaakt door een soort gruis in het evenwichtsorgaan (BPPD) komen de proefpersonen op allerlei foutieve diagnoses uit zoals lage bloeddruk, zuurstoftekort en een alcoholprobleem.
Wie medische informatie niet goed interpreteert of verkeerde adviezen aantreft op internet, kan de ernst van de situatie onderschatten. Patiënten kunnen zelf op een verkeerde manier aan het dokteren slaan in plaats van een arts te bezoeken. Het is daarom belangrijk om betrouwbare medische sites te raadplegen.
Meer dan 4500 panelleden (80%) van de Consumentenbond (18-96 jaar) gebruikt internet als bron van medische informatie. 57% doet dat om erachter te komen wat zij zelf aan bepaalde klachten kunnen doen. Anderen willen meer weten over bepaalde behandelingen (44%) of het gebruik van geneesmiddelen (34%). Ook ervaringen lezen van anderen is voor velen reden om het internet op te gaan (30%).
Ruim een kwart van de panelleden besluit hun probleem zelf op te lossen met zelfzorgmiddelen of door hun leefstijl aan te passen. Op basis van de gevonden informatie gaat 1 op de 3 panelleden naar de huisarts en vertellen de huisarts ook over de zoektocht op internet. Maar liefst 80% van hen kreeg een positieve reactie van de huisarts. Slechts 5% van de patiënten krijgt een negatieve reactie van de arts.
De Consumentenbond deed dit onderzoek in samenwerking met de faculteit Huisartsengeneeskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). De onderzoekers van deze faculteit zullen de resultaten verder analyseren en in een wetenschappelijk tijdschrift publiceren.
maandag 12 juni 2017
Oratie: ‘Kunstorganen gaan falende organen vervangen’
Kunstmatige organen van biomaterialen en levende cellen zullen in de nabije toekomst falende menselijke organen vervangen. Hierdoor worden behandeltechnieken als nierdialyse overbodig en hoeven patiënten niet meer jaren te wachten op een donororgaan. Dat verwacht prof. dr. Dimitrios Stamatialis, hoogleraar (Bio)artificial organs van de Universiteit Twente.
Stamatialis, die op donderdag 8 juni zijn intreerede houdt als hoogleraar van de nieuwe leerstoel, werkt met zijn onderzoeksgroep aan de ontwikkeling van een draagbare kunstnier. Het doel op langere termijn is een implanteerbare kunstnier met levende niercellen. Verder zijn de Twentse wetenschappers bezig met de ontwikkeling van een kunstmatige alvleesklier (voor diabetespatiënten) en kunstlongen (voor COPD-patiënten) met biologische cellen.
Het aantal patiënten met falende organen neemt wereldwijd snel toe. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO is het aantal mensen met diabetes type 2 sinds 1980 bijna verviervoudigd. In 2015 stierven 3 miljoen mensen aan de longziekte COPD. Het aantal patiënten met een nieraandoening ligt met 350.000 tot 3 miljoen weliswaar lager, maar de kosten voor behandeling zijn hoog. Nierdialyse in Nederland bijvoorbeeld kost 90.000 euro per patiënt per jaar.
Transplantatie zou in de meeste gevallen de beste optie zijn, maar de wachttijden voor een donororgaan zijn lang. In Nederland moeten patiënten gemiddeld vier jaar wachten op een nieuwe nier of alvleesklier. Complicerende factoren zijn dat een donornier niet geschikt is voor elke patiënt en dat een alvleesklier pas beschikbaar is na het overlijden van de donor. De situatie is onhoudbaar, vindt Stamatialis. ,,Er is dringend behoefte aan kunstmatige organen die falende organen van patiënten ondersteunen of vervangen.”
Onderzoekers van de nieuwe leerstoel (Bio)artificial organs, onderdeel van UT-onderzoeksinstituut MIRA, werken momenteel aan een compact dialyseapparaat, waarmee nierpatiënten zelf kunnen dialyseren op een door hen gekozen plaats en tijdstip. Binnen afzienbare tijd vinden de eerste klinische proeven plaats met deze draagbare apparatuur. Daarnaast zijn de Twentse wetenschappers bezig om de dialysetechnologie aanzienlijk te verbeteren. De bestaande dialysemethode verwijdert alleen kleine, in het bloed opgeloste afvalstoffen uit het bloed. Dat komt overeen met 10 tot 15% van de zuiverende werking van een gezonde nier. Nieuwe filtratietechnologie zorgt ervoor dat ook grotere, aan eiwitten in het bloed gebonden afvalstoffen worden verwijderd.
Voor diabetespatiënten is de komende jaren eveneens een doorbraak te verwachten. De leerstoel (Bio)artificial organs van de Universiteit Twente werkt aan een kunstmatige alvleesklier op zakformaat, die in staat is om de bloedglucosespiegel te reguleren. Patiënten hoeven dan niet meer zelf meerdere keren per dag insuline te spuiten.
De Universiteit Twente werkt bij de ontwikkeling van kunstorganen nauw samen met medische centra in binnen- en buitenland (Utrecht, Maastricht, Nijmegen, Leiden, Groningen en Gent). Naast wetenschapsfondsen dragen patiëntenorganisaties als de Nierstichting, Longfonds en JDRF (diabetes) financieel bij aan de onderzoeken. Het bedrijfsleven, vooral de farmaceutische industrie, blijft achter. ,,Sommige bedrijven richten zich meer op de winstgevendheid op de korte termijn dan op de ondersteuning van innovatieve projecten voor de lange termijn”, zegt Stamatialis. ,,Een van mijn belangrijkste taken als hoogleraar is om ook de industrie te bereiken en onze ideeën meer bekendheid te geven.”
vrijdag 9 juni 2017
Geneesmiddelen op maat met de ‘Bionexpresso’
In het huidige farmaceutische model gaat het niet lukken geneesmiddelen op maat – personalized medicine - voor een individuele patiënt te ontwikkelen. Dat duurt te lang en is te duur. Een doorbraak is mogelijk door ontwikkeling en productie naast het ziekbed, omdat voor producten daarvan geen langdurige en kostbare toelatingsprocedure nodig is. Dit stelt prof. Huub Schellekens van de Universiteit Utrecht in een publicatie die deze week verschijnt in het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Nature Biotechnology. In een editorial gewijd aan de publicatie, onderschrijft het tijdschrift het belang van zijn concept.
Groot voordeel van het maken van een geneesmiddel op doktersvoorschrift voor een individuele patiënt is dat dit onder de zogeheten magistrale bereiding valt. Dit betekent dat voor die medicijnen geen markttoelating hoeft te worden aangevraagd. Zo’n markttoelating is kostbaar en vraagt een beoordelingsprocedure van jaren. Veel te lang voor een patiënt met een ernstige ziekte die een medicijn op maat nodig heeft, constateert Huub Schellekens, hoogleraar Farmaceutische Biotechnologie aan de Universiteit Utrecht.
“Het huidige farmaceutische systeem is te gecompliceerd, te duur, te tijdrovend en te inflexibel om te voorzien in op maat gemaakte geneesmiddelen voor individuele patiënten”, aldus Schellekens. “In de tweede helft van de 20ste eeuw zijn vooral medicijnen voor grote groepen patiënten ontwikkeld. Nu de octrooien daarvan zijn afgelopen, richten farmaceutische bedrijven zich op geneesmiddelen voor zeldzame ziekten en op andere medicijnen voor kleine groepen patiënten, zoals kanker en chronische ziekten. De prijzen hiervan zijn echter hoog, meer dan € 100.000 per behandeling is geen uitzondering meer. Magistrale bereiding van deze geneesmiddelen biedt de mogelijkheid geneesmiddelen zowel goedkoper als meer op maat te produceren.”
In hun onderzoek richten Schellekens en zijn collega’s zich op biomoleculen, zoals eiwitten. Deze worden meestal gemaakt door levende cellen. Voor de relatief kleine hoeveelheid cellen nodig voor de behandeling van één patiënt, gebruiken ze bestaande apparatuur. De meeste ziekenhuisapotheken beschikken nog niet over deze expertise en apparatuur. Schellekens voorziet echter een technologische ontwikkeling tot gemakkelijk te bedienen, veilige ‘Bionexpresso’-apparaten.
Elke apotheek
Met zo’n Bionexpresso-apparaat zou uiteindelijk elke apotheek ieder recept van een biologisch geneesmiddel-op-maat kunnen maken. Op de lange termijn bovendien naast biolologische ook andere geneesmiddelen. “Magistrale productie zal echter niet het farmaceutisch bedrijfsleven overbodig maken. Grootschalige productie en distributie van standaard geneesmiddelen zal noodzakelijk blijven”, voegt Schellekens wel toe.
Op dit moment werkt hij in samenwerking met andere onderzoekers aan een ‘proof of principle’ van de magistrale bereiding in de apotheek. De resultaten hiervan worden op z’n vroegst in de loop van volgend jaar verwacht. Om te kunnen garanderen dat de medicijnen aan de hoogste kwaliteit en veiligheid voldoen, is tijd nodig. Toch is het concept van Schellekens volgens Nature Biotechnology een belangrijke eerste stap richting het waarmaken van de belofte van personalized medicine. “Want…,” besluit het editiorial, “magistrale productie heeft een belangrijke bondgenoot: diegene (die de hoge medicijnprijzen) betalen zullen het heel aantrekkelijk vinden.”
Zorgverzekeraars CZ, Zilveren Kruis en Menzis dragen bij als financier van de ‘proof of principle’ van magistrale bereiding in de apotheek. Zij beschouwen het als een veelbelovend concept. De zorgverzekeraars en universiteit hebben elkaar gevonden in een gezamenlijk belang: goede, betaalbare medicijnen.
Groot voordeel van het maken van een geneesmiddel op doktersvoorschrift voor een individuele patiënt is dat dit onder de zogeheten magistrale bereiding valt. Dit betekent dat voor die medicijnen geen markttoelating hoeft te worden aangevraagd. Zo’n markttoelating is kostbaar en vraagt een beoordelingsprocedure van jaren. Veel te lang voor een patiënt met een ernstige ziekte die een medicijn op maat nodig heeft, constateert Huub Schellekens, hoogleraar Farmaceutische Biotechnologie aan de Universiteit Utrecht.
“Het huidige farmaceutische systeem is te gecompliceerd, te duur, te tijdrovend en te inflexibel om te voorzien in op maat gemaakte geneesmiddelen voor individuele patiënten”, aldus Schellekens. “In de tweede helft van de 20ste eeuw zijn vooral medicijnen voor grote groepen patiënten ontwikkeld. Nu de octrooien daarvan zijn afgelopen, richten farmaceutische bedrijven zich op geneesmiddelen voor zeldzame ziekten en op andere medicijnen voor kleine groepen patiënten, zoals kanker en chronische ziekten. De prijzen hiervan zijn echter hoog, meer dan € 100.000 per behandeling is geen uitzondering meer. Magistrale bereiding van deze geneesmiddelen biedt de mogelijkheid geneesmiddelen zowel goedkoper als meer op maat te produceren.”
In hun onderzoek richten Schellekens en zijn collega’s zich op biomoleculen, zoals eiwitten. Deze worden meestal gemaakt door levende cellen. Voor de relatief kleine hoeveelheid cellen nodig voor de behandeling van één patiënt, gebruiken ze bestaande apparatuur. De meeste ziekenhuisapotheken beschikken nog niet over deze expertise en apparatuur. Schellekens voorziet echter een technologische ontwikkeling tot gemakkelijk te bedienen, veilige ‘Bionexpresso’-apparaten.
Elke apotheek
Met zo’n Bionexpresso-apparaat zou uiteindelijk elke apotheek ieder recept van een biologisch geneesmiddel-op-maat kunnen maken. Op de lange termijn bovendien naast biolologische ook andere geneesmiddelen. “Magistrale productie zal echter niet het farmaceutisch bedrijfsleven overbodig maken. Grootschalige productie en distributie van standaard geneesmiddelen zal noodzakelijk blijven”, voegt Schellekens wel toe.
Op dit moment werkt hij in samenwerking met andere onderzoekers aan een ‘proof of principle’ van de magistrale bereiding in de apotheek. De resultaten hiervan worden op z’n vroegst in de loop van volgend jaar verwacht. Om te kunnen garanderen dat de medicijnen aan de hoogste kwaliteit en veiligheid voldoen, is tijd nodig. Toch is het concept van Schellekens volgens Nature Biotechnology een belangrijke eerste stap richting het waarmaken van de belofte van personalized medicine. “Want…,” besluit het editiorial, “magistrale productie heeft een belangrijke bondgenoot: diegene (die de hoge medicijnprijzen) betalen zullen het heel aantrekkelijk vinden.”
Zorgverzekeraars CZ, Zilveren Kruis en Menzis dragen bij als financier van de ‘proof of principle’ van magistrale bereiding in de apotheek. Zij beschouwen het als een veelbelovend concept. De zorgverzekeraars en universiteit hebben elkaar gevonden in een gezamenlijk belang: goede, betaalbare medicijnen.
donderdag 8 juni 2017
Elkerliek Helmond, Pollennieuws en Buienradar maken hooikoortsradar
Het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond, Pollennieuws en Buienradar werken aan een nieuwe hooikoortsradar. Daarop wordt voorspeld hoeveel pollen er de komende uren in de lucht zweven. De data waarop de voorspellingen worden gebaseerd, zijn afkomstig uit Helmond. De pollenvanger van het Elkerliek -een soort stofzuiger met voorin een plakstrip waar langs dwarrelende pollen aan blijven kleven- kan niet per uur tellen. Alleen per week.
Hypermodern stralingslab op de UT
Het Experimental Center for Technical Medicine (ECTM) van de Universiteit Twente beschikt sinds kort over een breed inzetbaar röntgenlab.
Dankzij dit Stralingslab, dat is uitgerust met meerdere klinische röntgensystemen en state-of-the-art meetapparatuur, komen UT-studenten tijdens hun studie nog dichterbij de klinische praktijk. Ook het bedrijfsleven toont interesse.
Het Stralingslab is door het ECTM opgezet in nauwe samenwerking met de sectie Medical Imaging van de UT-vakgroep Robotics and Mechatronics (RAM).
Doel van de nieuwe leeromgeving is het toevoegen van een klinisch georiënteerde, praktische component aan het bestaande stralingsonderwijs. Hoogleraar Kees Slump (RAM): "Onze biomedische technologie- en technische geneeskundestudenten kunnen tijdens hun studie worden opgeleid tot stralingsdeskundige niveau 3. Een prima curriculum, maar vrij theoretisch van aard. Met deze faciliteiten kunnen we dichterbij de klinische praktijk komen."
Het bestaande stralingsonderwijs wordt in het nieuwe lab aangevuld met praktische sessies, waarin studenten hun kennis van ioniserende (röntgen) straling in realistische scenario's kunnen toepassen en uitbreiden, in een setting die goed aansluit bij de klinische praktijk. Ook krijgen zij inzicht in fysische aspecten, met name hoe dit relateert aan klinische begrippen als patiëntdosis en beeldkwaliteit.
Naast het verzorgen van onderwijs voor UT studenten is de faciliteit ook beschikbaar voor externe gebruikers. Sebastiaan Waanders, afdelingshoofd van trainings- en simulatiecentrum ECTM: "We zien in toenemende mate dat medisch professionals gebruik maken van ioniserende straling voor beeldvorming. Tegelijkertijd zien we een trend dat zowel de toeleverende MedTech industrie als de kliniek een sterkere focus leggen op het scholen en nascholen van medisch personeel, zodat kennis behouden en verbeterd wordt. Uiteindelijk verbetert dit de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg. In deze veilige omgeving kunnen medisch professionals trainen in een realistische setting, zonder dat daarvoor de workflow van het ziekenhuis gestoord wordt."
Aanvullend hierop is de faciliteit ook beschikbaar voor bedrijven uit de regio, bijvoorbeeld voor het testen van nieuwe medische innovaties voorafgaand aan de marktintroductie.
De nieuwe stralingshygiëne-faciliteit in het ECTM kwam mede tot stand door een bijdrage van de Provincie Overijssel.
Dankzij dit Stralingslab, dat is uitgerust met meerdere klinische röntgensystemen en state-of-the-art meetapparatuur, komen UT-studenten tijdens hun studie nog dichterbij de klinische praktijk. Ook het bedrijfsleven toont interesse.
Het Stralingslab is door het ECTM opgezet in nauwe samenwerking met de sectie Medical Imaging van de UT-vakgroep Robotics and Mechatronics (RAM).
Doel van de nieuwe leeromgeving is het toevoegen van een klinisch georiënteerde, praktische component aan het bestaande stralingsonderwijs. Hoogleraar Kees Slump (RAM): "Onze biomedische technologie- en technische geneeskundestudenten kunnen tijdens hun studie worden opgeleid tot stralingsdeskundige niveau 3. Een prima curriculum, maar vrij theoretisch van aard. Met deze faciliteiten kunnen we dichterbij de klinische praktijk komen."
Het bestaande stralingsonderwijs wordt in het nieuwe lab aangevuld met praktische sessies, waarin studenten hun kennis van ioniserende (röntgen) straling in realistische scenario's kunnen toepassen en uitbreiden, in een setting die goed aansluit bij de klinische praktijk. Ook krijgen zij inzicht in fysische aspecten, met name hoe dit relateert aan klinische begrippen als patiëntdosis en beeldkwaliteit.
Naast het verzorgen van onderwijs voor UT studenten is de faciliteit ook beschikbaar voor externe gebruikers. Sebastiaan Waanders, afdelingshoofd van trainings- en simulatiecentrum ECTM: "We zien in toenemende mate dat medisch professionals gebruik maken van ioniserende straling voor beeldvorming. Tegelijkertijd zien we een trend dat zowel de toeleverende MedTech industrie als de kliniek een sterkere focus leggen op het scholen en nascholen van medisch personeel, zodat kennis behouden en verbeterd wordt. Uiteindelijk verbetert dit de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg. In deze veilige omgeving kunnen medisch professionals trainen in een realistische setting, zonder dat daarvoor de workflow van het ziekenhuis gestoord wordt."
Aanvullend hierop is de faciliteit ook beschikbaar voor bedrijven uit de regio, bijvoorbeeld voor het testen van nieuwe medische innovaties voorafgaand aan de marktintroductie.
De nieuwe stralingshygiëne-faciliteit in het ECTM kwam mede tot stand door een bijdrage van de Provincie Overijssel.
woensdag 7 juni 2017
Philip Morris lanceert e-sigaret IQOS in Nederland
Philip Morris, de grootste en rijkste sigarettenfabrikant van de wereld, wil op termijn stoppen met de verkoop van ongezonde sigaretten, waarvan het er jaarlijks 813 miljard van verkoopt. Het bedrijf zet koers naar een rookvrije toekomst, 'omdat dit beter is voor de rokers en voor de maatschappij'. In plaats van de sigaret moeten de rokers aan de IQOS, de volgens het bedrijf het innovatiefste rookloze tabaksproduct.
Nieuw Utrechts lab zoomt in op breinontwikkeling
De Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht openden vrijdag 2 juni de MIND Facility: een innovatieve onderzoeksfaciliteit met wereldwijd unieke expertise op het gebied van hersenonderzoek. Het gebruik van de nieuwste stamceltechnologie en microscopie moet zorgen voor meer begrip over hoe het menselijke brein ontstaat en zich ontwikkelt. En als het misgaat, waar gaat het dan mis en wat is er aan te doen?
In de MIND Facility kunnen onderzoekers het brein bestuderen met behulp van organoids, stukjes 3D-hersenweefsel die worden ontwikkeld uit menselijke stamcellen. ”We kunnen gewone cellen uit haar, bloed of huid in het lab terugbrengen tot stamcellen, die alle soorten weefsel kunnen vormen. Deze stamcellen brengen we in een situatie die lijkt op de natuurlijke omgeving”, legt Jeroen Pasterkamp uit. Hij is hoogleraar translationele neurowetenschappen en directeur van de MIND Facility. ”We bootsen in het lab na wat er gebeurt in de hersenen tijdens de embryonale ontwikkeling. Dan gaan de cellen vanzelf 3D-hersenweefsel bouwen en kunnen we de ontwikkeling bestuderen.”
De weefsels vormen slechts onderdelen van de hersenen, en zijn op geen enkele manier een echt brein. ”Maar het is een hele mooie tool om allerlei vragen te beantwoorden over hoe het brein en de hersencellen functioneren,” zegt Pasterkamp. ”Je ziet dat de neuronen elektrisch actief zijn, ze maken contacten. Wat we zien in een echt menselijk brein, zien we ook in het lab.”
De bedoeling is dat collega’s uit allerlei disciplines gebruik gaan maken van de MIND Facility. Pasterkamp: “Samen kunnen we ontrafelen hoe het jonge brein zich ontwikkelt en ontdekken wat er misgaat bij stoornissen. Voor dat doel willen we in het lab de hersengebieden reproduceren en bestuderen die een rol spelen bij de normale ontwikkeling van een kind, maar ook de gedeeltes die van belang zijn bij ontwikkelingsstoornissen en andere aandoeningen.”
Door stamcellen te vergelijken van gezonde kinderen en kinderen met een ontwikkelingsstoornis, kunnen wetenschappers tot op celniveau bepalen hoe afwijkingen ontstaan. “We kunnen stamcellen genetisch manipuleren voordat ze weefsel gaan vormen. Zo kunnen we bijvoorbeeld een mutatie inbouwen die bij veel autismepatiënten wordt gevonden. Als je de gemuteerde organoids vergelijkt met weefsel waar die mutatie niet in voorkomt, wat zijn dan de verschillen?”
In de MIND Facility kunnen onderzoekers het brein bestuderen met behulp van organoids, stukjes 3D-hersenweefsel die worden ontwikkeld uit menselijke stamcellen. ”We kunnen gewone cellen uit haar, bloed of huid in het lab terugbrengen tot stamcellen, die alle soorten weefsel kunnen vormen. Deze stamcellen brengen we in een situatie die lijkt op de natuurlijke omgeving”, legt Jeroen Pasterkamp uit. Hij is hoogleraar translationele neurowetenschappen en directeur van de MIND Facility. ”We bootsen in het lab na wat er gebeurt in de hersenen tijdens de embryonale ontwikkeling. Dan gaan de cellen vanzelf 3D-hersenweefsel bouwen en kunnen we de ontwikkeling bestuderen.”
De weefsels vormen slechts onderdelen van de hersenen, en zijn op geen enkele manier een echt brein. ”Maar het is een hele mooie tool om allerlei vragen te beantwoorden over hoe het brein en de hersencellen functioneren,” zegt Pasterkamp. ”Je ziet dat de neuronen elektrisch actief zijn, ze maken contacten. Wat we zien in een echt menselijk brein, zien we ook in het lab.”
De bedoeling is dat collega’s uit allerlei disciplines gebruik gaan maken van de MIND Facility. Pasterkamp: “Samen kunnen we ontrafelen hoe het jonge brein zich ontwikkelt en ontdekken wat er misgaat bij stoornissen. Voor dat doel willen we in het lab de hersengebieden reproduceren en bestuderen die een rol spelen bij de normale ontwikkeling van een kind, maar ook de gedeeltes die van belang zijn bij ontwikkelingsstoornissen en andere aandoeningen.”
Door stamcellen te vergelijken van gezonde kinderen en kinderen met een ontwikkelingsstoornis, kunnen wetenschappers tot op celniveau bepalen hoe afwijkingen ontstaan. “We kunnen stamcellen genetisch manipuleren voordat ze weefsel gaan vormen. Zo kunnen we bijvoorbeeld een mutatie inbouwen die bij veel autismepatiënten wordt gevonden. Als je de gemuteerde organoids vergelijkt met weefsel waar die mutatie niet in voorkomt, wat zijn dan de verschillen?”
dinsdag 6 juni 2017
Nieuw onderzoek toont potentie MR-HIFU technologie voor nieuwe kankertherapie
Onderzoekers van TU Eindhoven (TU/e), Philips Research en de Universiteit van Keulen onderzochten hoe een combinatie van ultrageluid (HIFU), MRI-beeldvorming en met medicijn gevulde temperatuurgevoelige nanodeeltjes kan worden gebruikt voor een effectievere behandeling van kanker. Nicole Hijnen, Mariska de Smet, Esther Kneepkens, hoogleraar Holger Grüll en collega's publiceerden de resultaten van de preklinische studie in Proceedings of the National Academy of Science (PNAS) – één van 's werelds meest prestigieuze wetenschappelijke tijdschriften.
TU/e en Philips Research doen al een aantal jaar onderzoek naar het beeldgeleid toedienen van geneesmiddelen met zogenoemde medicijnkoeriers (MR-HIFU): temperatuurgevoelige vetbolletjes die, zichtbaar gemaakt op een beeldscherm, het medicijn door het lichaam vervoeren en in de tumor laten vrijkomen. Met MRI wordt de locatie van de tumor vastgesteld, waarna het gebied rondom de tumor met ultrageluid opgewarmd wordt (hyperthermie). Door de verhoogde temperatuur gaan de vetbolletjes hier open en komen het medicijn en het contrastmiddel vrij.
TU/e en Philips Research doen al een aantal jaar onderzoek naar het beeldgeleid toedienen van geneesmiddelen met zogenoemde medicijnkoeriers (MR-HIFU): temperatuurgevoelige vetbolletjes die, zichtbaar gemaakt op een beeldscherm, het medicijn door het lichaam vervoeren en in de tumor laten vrijkomen. Met MRI wordt de locatie van de tumor vastgesteld, waarna het gebied rondom de tumor met ultrageluid opgewarmd wordt (hyperthermie). Door de verhoogde temperatuur gaan de vetbolletjes hier open en komen het medicijn en het contrastmiddel vrij.
Het in het PNAS artikel beschreven wetenschappelijk onderzoek richtte zich op het gebruik van MR-HIFU voor zowel hyperthermie (de verhoging van de weefseltemperatuur tussen 40 en 43 graden Celsius) om medicijnen lokaal af te leveren als voor thermische ablatie (de verhoging van de weefseltemperatuur tot boven 55 graden Celsius) om lokaal tumorweefsel te verwijderen waarbij schade aan gezond weefsel minimaal blijft.
De onderzoekers onderzochten specifiek de werkzaamheid van deze therapieën voor de behandeling van een skeletspiertumor in een preklinisch model. Bijzondere aandacht werd geschonken aan de verdeling van vrijgekomen kankermedicijn (doxorubicine) in de randen van de tumor en het omringende weefsel voor en na het toepassen van beide thermale therapieën. MRI-beeldvorming maakte realtime zicht op het behandelingsgebied mogelijk. Daarbij kon het MRI-signaal zelf gebruikt worden om de temperatuur op elk punt in de tumor meten om zo de benodigde real-time feedback te geven voor nauwkeurige temperatuurcontrole.
Het doel was om tot een protocol te komen dat niet alleen het merendeel van de tumor met hitte vernietigt, maar ook tumorcellen behandelt in de randen van de tumor zodanig dat omliggend weefsel gespaard wordt. Het meest effectieve protocol bleek de injectie van met doxorubicine gevulde vetbolletjes, twee keer een vijtien minuten durende sessie van hyperthermie, gevolgd door ablatie van de tumorkern. Dit verhoogde de overlevingstijd drie keer vergeleken met het onverwarmd toedienen van de doxorubicine.
"Dit PNAS-paper toont het unieke potentieel van MR-HIFU technologie om in één enkele procedure zowel met hyperthermie plaatselijk medicijnen af te leveren als thermische ablatie toe te passen," zegt Edwin Heijman, Senior Research Scientist, afdeling Oncologie Solutions bij Philips Research, en een van de auteurs.
„Deze resultaten zijn de basis voor de toekomstige translatie naar de kliniek”, vult Holger Grüll aan, deeltijdhoogleraar aan de TU Eindhoven en werkzaam bij het universiteitsziekenhuis van Keulen. “In de komende jaren zullen we samen met Philips Research en het ziekenhuis in Keulen deze aanpak en technologie klinisch verder ontwikkelen voor een mogelijke toepassing in de patiënt.”
vrijdag 2 juni 2017
Experts vinden duizenden kwetsbaarheden in code pacemakers
Beveiligingsspecialisten van WhiteScope hebben meer dan achtduizend kwetsbaarheden ontdekt in de softwarecode van pacemakers en hun aanverwante systemen. Er werden zeven pacemakers onderzocht, gemaakt door vier verschillende fabrikanten. Het onderzoek keek zowel naar de pacemakers zelf, als naar de systemen die nodig zijn voor monitoring en onderhoud van de apparaten. De onderzoekers hebben de bevindingen samengevat in hun blog. In alle systemen waren grote kwetsbaarheden terug te vinden. Geen enkele van de systemen bleek volledig up-to-date te zijn en allen bevatten reeds gekende kwetsbaarheden.
donderdag 1 juni 2017
DNA-scheiding: van uren naar minuten
Onderzoekers van de Universiteit Twente hebben een glazen microchip ontwikkeld voor ultrasnelle scheiding en zuivering van DNA-fragmenten. De chip is ook nog eens eenvoudig en goedkoop te produceren.
De resultaten zijn gepubliceerd in Nature Microsystems en Nano-Engineering, een uitgave van Nature.
Waar conventionele scheiding van DNA-fragmenten uren vergt, kan de nieuwe chip dit in minuten. Dat gebeurt in hoge resolutie, en de DNA fragmenten worden meteen ook gezuiverd van zouten. Na het Human Genome Project, waarin het menselijk DNA in kaart is gebracht, gaat het nu over tweede generatie DNA-sequencing, met kleine fragmenten. Voor die analyse is de nieuwe chip bij uitstek geschikt, evenals voor medische en forensische toepassingen.
UT-onderzoeker dr. Burcu Gumuscu en haar collega’s bereiken de hoge snelheid met een nieuwe benadering van de veelgebruikte ‘gel elektroforese’ techniek. Normaal gesproken beweegt het DNA dan in een gel, in een elektrisch veld. Grote fragmenten bewegen langzamer dan kleine, en zo is scheiding mogelijk. De moleculen bewegen in een rechte lijn, het elektrisch veld staat ook in één richting. Waarom zouden we dat niet eens variëren, was de gedachte: als je het veld afwisselt met een veld dat daar loodrecht op staat en dat een andere sterkte heeft, leggen grotere fragmenten een ander traject af, ongeveer zoals een slang beweegt, dan kleine. Dat maakt de scheiding veel sneller dan via de éénrichting-techniek.
De nieuwe chip heeft daarvoor een scheidingskamer van ongeveer een vierkante centimeter, met microkanaaltjes aan de zijkanten die de fragmenten van verschillende grootten opvangen. Aansluitingen voor het aanleggen van de elektrische velden, en een DNA-reservoir maken het systeem compleet. Met basistechnieken uit de cleanroom van het MESA+ NanoLab is deze chip eenvoudig en goedkoop te fabriceren. Daarnaast is de chip veelzijdig: door het variëren van de veldsterkten of door een ander type gel toe te passen, zijn ook andere toepassingen mogelijk zoals de scheiding van eiwitten.
Het onderzoek laat zien dat DNA fragmenten met een grootte van tussen de 0,5 kbp en 10 kbp (de maat voor de grootte is het aantal basenparen, 1 kbp zijn duizend basenparen) binnen twee minuten zijn te splitsen. Dit zijn typisch de kleinere fragmenten die een hoofdrol spelen in tweede generatie DNA-sequencing en klinisch-genetische toepassingen.