vrijdag 29 december 2017
donderdag 28 december 2017
Computer spoort uitzaaiingen borstkanker beter op dan patholoog
Voor het eerst is aangetoond dat een zelflerend computersysteem beter in staat is om uitgezaaide borstkanker te ontdekken dan een patholoog die onder normale tijdsdrukwerkt. Dat blijkt uit een onderzoek van het Radboud UMC. In de studie werden plakjes lymfeklier van patiënten ingevoerd in verschillende computersystemen om die te controleren op uitzaaiingen. Normaal gesproken onderzoekt een patholoog deze onder een microscoop. Het best presterende computerprogramma haalde betere resultaten dan een panel van elf pathologen die onder normale tijdsdruk ook het weefsel onderzochten. Alleen als de pathologen er uitgebreid de tijd voor namen, waren de prestaties gelijk. In totaal spoorde het systeem 15 procent meer tumoren op.
woensdag 27 december 2017
Laserschoen voorkomt blokkade bij Parkinson
‘Freezing of gait’, benen die volledig blokkeren tijdens het lopen, is een invaliderend gevolg van de ziekte van Parkinson. Een schoen met daarop een laser die een lijn op de vloer projecteert in het ritme van de voetstappen, maakt dat patiënten tóch doorlopen. Ze hebben er veel baat bij, blijkt nu uit onderzoek van de Universiteit Twente en het Radboudumc dat op 20 december verschijnt in Neurology, het wetenschappelijke tijdschrift van de American Academy of Neurology.
Mensen met Parkinson hebben vaak ernstige loopproblemen. Met name ‘freezing of gait’ is een ernstig symptoom, dat doorgaans optreedt in een verder gevorderd stadium van de ziekte. Het kan seconden tot minuten duren en optreden door de stress van een onbekende omgeving, of doordat de medicatie ontregeld is. Omdat de voeten op de grond blijven 'plakken', maar de rest van het lichaam wel naar voren komt, kan de patiënt door het bevriezen gemakkelijk uit balans raken en vallen.
Loopblokkades zijn te verhelpen door gericht naar objecten op de grond te kijken (‘visuele cues’) en daar overheen te stappen, zoals bij een zebrapad. Dit helpt om andere circuits in het brein te activeren, waardoor de patiënt kan doorlopen. In huis worden hiervoor vaak strepen op de vloer gebruikt. Om ook buitenshuis beter en veiliger te kunnen lopen zijn de laserschoenen ontwikkeld. Het principe is eenvoudig: de linkerschoen projecteert een lijn voor de rechtervoet zodra de hak van de schoen de grond raakt. De patiënt kan hier vervolgens naartoe stappen. Dit activeert de laser op de rechterschoen en zo verder.
Het huidige onderzoek laat bij een grote groep patiënten een gunstig effect van het gebruik van de laserschoen zien. Bij gebruik van de schoen neemt het aantal episoden van ‘freezing of gait’ met 46 procent af. Ook de tijdsduur van een loopblokkade halveert. Beide effecten zijn het sterkst wanneer de Parkinson medicatie van de patiënten niet goed werkzaam is. Juist dan ondervinden patiënten veel loopproblemen. Maar ook wanneer de medicatie wel goed werkte, zagen de onderzoekers een gunstig effect.
Mensen met Parkinson hebben vaak ernstige loopproblemen. Met name ‘freezing of gait’ is een ernstig symptoom, dat doorgaans optreedt in een verder gevorderd stadium van de ziekte. Het kan seconden tot minuten duren en optreden door de stress van een onbekende omgeving, of doordat de medicatie ontregeld is. Omdat de voeten op de grond blijven 'plakken', maar de rest van het lichaam wel naar voren komt, kan de patiënt door het bevriezen gemakkelijk uit balans raken en vallen.
Loopblokkades zijn te verhelpen door gericht naar objecten op de grond te kijken (‘visuele cues’) en daar overheen te stappen, zoals bij een zebrapad. Dit helpt om andere circuits in het brein te activeren, waardoor de patiënt kan doorlopen. In huis worden hiervoor vaak strepen op de vloer gebruikt. Om ook buitenshuis beter en veiliger te kunnen lopen zijn de laserschoenen ontwikkeld. Het principe is eenvoudig: de linkerschoen projecteert een lijn voor de rechtervoet zodra de hak van de schoen de grond raakt. De patiënt kan hier vervolgens naartoe stappen. Dit activeert de laser op de rechterschoen en zo verder.
Het huidige onderzoek laat bij een grote groep patiënten een gunstig effect van het gebruik van de laserschoen zien. Bij gebruik van de schoen neemt het aantal episoden van ‘freezing of gait’ met 46 procent af. Ook de tijdsduur van een loopblokkade halveert. Beide effecten zijn het sterkst wanneer de Parkinson medicatie van de patiënten niet goed werkzaam is. Juist dan ondervinden patiënten veel loopproblemen. Maar ook wanneer de medicatie wel goed werkte, zagen de onderzoekers een gunstig effect.
vrijdag 22 december 2017
'Apple werkt aan geavanceerdere hartmonitor voor Apple Watch'
Apple zou aan een geavanceerdere hartmonitor voor de toekomstige versies van zijn Apple Watch werken. Het gaat om een EKG-monitor, die veelal door huisartsen gebruikt wordt. Op dit moment wordt er een versie getest waarbij gebruikers met twee vingers in het montuur van het horloge moeten knijpen, stellen de ingewijden. Daarna wordt er onmerkbaar stroom door de borstkas van de gebruikers gestuurd om de elektrische signalen in het hart te volgen.
Patiëntenfederatie Nederland verliest externe harde schijf met data 25.000 leden
Patiëntenfederatie Nederland is een externe opslagschijf kwijtgeraakt met daarop de gegevens van 25.000 panelleden. Onder de gegevens zit informatie over aandoeningen van de personen. De harde schijf is waarschijnlijk gestolen. De Patiëntenfederatie Nederland is de externe harde schijf in november kwijtgeraakt na een verhuizing in Utrecht. Een extern recherchebureau kwam na onderzoek tot de conclusie dat de schijf waarschijnlijk gestolen is. Op de schijf stonden gegevens zoals e-mailadres, leeftijd, geslacht en opleiding van 25.000 deelnemers aan panelgroepen van de federatie.
donderdag 21 december 2017
Slimme wekkers van MedApp: vergeet nooit meer uw medicatie
Correcte inname van medicatie is belangrijk, maar meerdere medicijnen en verschillende innamemomenten maken dat soms lastig. In samenwerking met databedrijf Sentiance introduceert MedApp daarom slimme wekkers. Sentiance verzamelt data van gebruikers en voorspelt daarmee geschikte momenten voor een alarm. De slimme wekkers van MedApp gaan dus pas af wanneer de gebruiker dat het beste uitkomt. Data wordt daarmee direct ingezet om op de persoon aangepaste zorg te kunnen bieden, hetgeen uniek is in eHealth
MedApp is een medische applicatie die gebruikers meer grip op hun medicatie biedt. Gebruikers scannen bijvoorbeeld barcodes van hun medicijnen en stellen later innamemomenten in. Op die manier ontstaat er een persoonlijk innameschema, waarbij gebruikers wekkers kunnen zetten op de innamemomenten. Zo wordt medicatie niet meer vergeten en therapietrouw dus gefaciliteerd.
De standaardwekkers van MedApp gaan af op vaststaande en door de gebruiker gekozen momenten, dus ook wanneer de gebruiker bijvoorbeeld onderweg is. Om de kans op een vergeten inname te verkleinen, houden de slimme wekkers daarom rekening met tijden dat de gebruiker niet in staat is om zijn of haar medicatie in te nemen.
De software van Sentiance volgt de dagelijkse activiteiten en routine van gebruikers. Deze data linkt MedApp vervolgens aan therapietrouw. Een gebruiker die bijvoorbeeld dagelijks van acht tot negen in de auto naar zijn of haar werk zit, kan eventuele medicatiewekkers op dat tijdstip niet afvinken. Sentiance geeft deze informatie door aan MedApp, die de gebruiker dan later een extra innamenotificatie stuurt.
Sentiance (onder andere gefinancierd door Samsung) opereerde al succesvol in verschillende bedrijfssectoren, maar was nog niet actief in de zorg. Het bedrijf verbreedt door deze samenwerking niet alleen haar werkveld, maar draagt ook bij aan een oplossing voor een maatschappelijk probleem.
MedApp is een medische applicatie die gebruikers meer grip op hun medicatie biedt. Gebruikers scannen bijvoorbeeld barcodes van hun medicijnen en stellen later innamemomenten in. Op die manier ontstaat er een persoonlijk innameschema, waarbij gebruikers wekkers kunnen zetten op de innamemomenten. Zo wordt medicatie niet meer vergeten en therapietrouw dus gefaciliteerd.
De standaardwekkers van MedApp gaan af op vaststaande en door de gebruiker gekozen momenten, dus ook wanneer de gebruiker bijvoorbeeld onderweg is. Om de kans op een vergeten inname te verkleinen, houden de slimme wekkers daarom rekening met tijden dat de gebruiker niet in staat is om zijn of haar medicatie in te nemen.
De software van Sentiance volgt de dagelijkse activiteiten en routine van gebruikers. Deze data linkt MedApp vervolgens aan therapietrouw. Een gebruiker die bijvoorbeeld dagelijks van acht tot negen in de auto naar zijn of haar werk zit, kan eventuele medicatiewekkers op dat tijdstip niet afvinken. Sentiance geeft deze informatie door aan MedApp, die de gebruiker dan later een extra innamenotificatie stuurt.
Sentiance (onder andere gefinancierd door Samsung) opereerde al succesvol in verschillende bedrijfssectoren, maar was nog niet actief in de zorg. Het bedrijf verbreedt door deze samenwerking niet alleen haar werkveld, maar draagt ook bij aan een oplossing voor een maatschappelijk probleem.
woensdag 20 december 2017
Biosensormodule voor smartphones
MediaTek heeft de MediaTek Sensio MT6381 aangekondigd. Het is de eerste zogenoemde biosensormodule van het bedrijf, die zes eigenschappen op het gebied van de gezondheid van een smartphonegebruiker kan registreren. De MediaTek Sensio MT6381 kan het aantal hartslagen per minuut bijhouden, de variatie van de hartslag over een bepaalde periode en de elektrische activiteit van de hartspier om er een elektrocardiogram van te maken.
maandag 18 december 2017
E-health toepassingen: black box voor patiënt en zorgverlener
ICT in de zorg: ondanks de vele potentiële voordelen, blijft het daadwerkelijke gebruik door zowel patiënten als zorgverleners vaak nog achter. Dat stelt Floor Sieverink – op donderdag 14 december promoveert ze aan de faculteit Behavioural, Management & Social Sciences van de Universiteit Twente op het proefschrift Opening the Black Box of eHealth.
eHealth toepassingen zoals patiëntenplatformen of -portalen bieden de mogelijkheid om mensen met een chronische aandoening meer te betrekken in hun eigen zorg. Ze kunnen bijvoorbeeld hun eigen gegevens inzien en delen met hun zorgverleners, educatie krijgen over hun aandoening, werken aan hun persoonlijke gezondheidsdoelen, korte vragen stellen aan zorgverleners of contact leggen met lotgenoten. Behalve dat deze platformen gebruikers kunnen helpen om laagdrempelig te communiceren met hun zorgverleners, kunnen zorgverleners op hun beurt de gezondheid van de patiënt beter in beeld krijgen als zij toegang hebben tot gegevens die de patiënt over zichzelf heeft verzameld. Eventuele gezondheidsklachten kunnen dan sneller worden opgemerkt en behandeld.
Implementatieproces
Ondanks die potentiële voordelen blijft het daadwerkelijke gebruik van patiëntenplatformen vaak achter en is er nog maar weinig bewijs voor de effectiviteit van deze eHealth-toepassingen, constateert Floor Sieverink. Daardoor blijkt een grootschalige implementatie vaak lastig. In de meeste evaluaties worden de platformen gezien als opzichzelfstaande technologieën die vooral bedoeld zijn voor de patiënt. “Vaak wordt er alleen een experimentele studie uitgevoerd die met name aangeeft of een toepassing de patiënt heeft geholpen. Maar de implementatie van een patiëntenplatform is een complex proces waarbij ook de zorgverleners en de bestaande zorgprocessen een belangrijke rol spelen.”, aldus Sieverink. “Dergelijke evaluaties verklaren niet hoe de technologie werd ervaren door de gebruikers, hoe dit invloed heeft gehad op het daadwerkelijke gebruik, en dus waarom bepaalde effecten wel of niet werden gevonden. De toepassing blijft hierdoor een black box.”
Om deze black box te kunnen openen pleit Sieverink voor een 'holistische evaluatiebenadering’. Een die rekening houdt met de technologie, met de gebruikers én de context waarin de toepassing wordt geïmplementeerd. Ze concentreert zich in haar proefschrift op de procesevaluatie van de implementatie van platforms voor patiënten met diabetes mellitus type 2, chronisch hartfalen, of COPD (e-Vita). Hiervoor heeft ze een ‘mixed methods design’ toegepast: kwalitatieve en kwantitatieve data zijn door haar verzameld en afzonderlijk geanalyseerd, en de resultaten hiervan zijn samengebracht. Zo zijn logdata benut om inzicht te krijgen in hoe e-Vita op de lange termijn werd gebruikt; focusgroepen zijn georganiseerd om inzicht te krijgen in hoe zorgverleners het platform in willen zetten in hun dagelijkse werkzaamheden, en interviews met zorgverleners en usability tests met potentiele eindgebruikers zijn gebruikt om meer inzicht te krijgen in hoe patiënten en zorgverleners het implementatieproces en het gebruik van het platform hebben ervaren.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat de betrokken zorgverleners de potentie van patiëntenplatformen onderschrijven, maar dat training en ondersteuning noodzakelijk zijn om een platform ook daadwerkelijk in te kunnen zetten in de dagelijkse routine. Pas als deze toegevoegde waarde duidelijk is, kunnen zorgverleners patiënten ook daadwerkelijk motiveren om het platform te gaan gebruiken, “Patiëntenplatformen implementeren zich dus niet vanzelf”, aldus de Twentse Health-wetenschapper. Om dit proces te faciliteren, acht zij het van groot belang om alle eindgebruikers al vroeg in de eHealth ontwikkeling te betrekken. Hiermee kan toegevoegde waarde worden gecreëerd en de daadwerkelijke implementatie worden gefaciliteerd. Korte en iteratieve ontwikkelcycli zijn hierbij cruciaal om problemen al in een vroeg stadium van de ontwikkeling te signaleren en de kans op een succesvolle implementatie te vergroten.
Volgens Sieverink is de gebruikte 'mixed methods'-benadering van grote toegevoegde waarde gebleken bij de evaluatie van de implementatie van een platform voor patiënten met diabetes, chronisch hartfalen, of COPD. “Op deze manier hebben we inzicht kunnen krijgen in het daadwerkelijke gebruik van het platform, en verklaringen kunnen vinden voor het beperkte gebruik. Deze resultaten waren niet naar boven gekomen wanneer de evaluatie zich alleen had gericht op de effectiviteit van een toepassing in een experimentele studie. Met dit onderzoek, waarbij we gebruik hebben gemaakt van geavanceerde onderzoeksmethodes, dragen we bij het aan het openen van de Black Box van eHealth.“
eHealth toepassingen zoals patiëntenplatformen of -portalen bieden de mogelijkheid om mensen met een chronische aandoening meer te betrekken in hun eigen zorg. Ze kunnen bijvoorbeeld hun eigen gegevens inzien en delen met hun zorgverleners, educatie krijgen over hun aandoening, werken aan hun persoonlijke gezondheidsdoelen, korte vragen stellen aan zorgverleners of contact leggen met lotgenoten. Behalve dat deze platformen gebruikers kunnen helpen om laagdrempelig te communiceren met hun zorgverleners, kunnen zorgverleners op hun beurt de gezondheid van de patiënt beter in beeld krijgen als zij toegang hebben tot gegevens die de patiënt over zichzelf heeft verzameld. Eventuele gezondheidsklachten kunnen dan sneller worden opgemerkt en behandeld.
Implementatieproces
Ondanks die potentiële voordelen blijft het daadwerkelijke gebruik van patiëntenplatformen vaak achter en is er nog maar weinig bewijs voor de effectiviteit van deze eHealth-toepassingen, constateert Floor Sieverink. Daardoor blijkt een grootschalige implementatie vaak lastig. In de meeste evaluaties worden de platformen gezien als opzichzelfstaande technologieën die vooral bedoeld zijn voor de patiënt. “Vaak wordt er alleen een experimentele studie uitgevoerd die met name aangeeft of een toepassing de patiënt heeft geholpen. Maar de implementatie van een patiëntenplatform is een complex proces waarbij ook de zorgverleners en de bestaande zorgprocessen een belangrijke rol spelen.”, aldus Sieverink. “Dergelijke evaluaties verklaren niet hoe de technologie werd ervaren door de gebruikers, hoe dit invloed heeft gehad op het daadwerkelijke gebruik, en dus waarom bepaalde effecten wel of niet werden gevonden. De toepassing blijft hierdoor een black box.”
Om deze black box te kunnen openen pleit Sieverink voor een 'holistische evaluatiebenadering’. Een die rekening houdt met de technologie, met de gebruikers én de context waarin de toepassing wordt geïmplementeerd. Ze concentreert zich in haar proefschrift op de procesevaluatie van de implementatie van platforms voor patiënten met diabetes mellitus type 2, chronisch hartfalen, of COPD (e-Vita). Hiervoor heeft ze een ‘mixed methods design’ toegepast: kwalitatieve en kwantitatieve data zijn door haar verzameld en afzonderlijk geanalyseerd, en de resultaten hiervan zijn samengebracht. Zo zijn logdata benut om inzicht te krijgen in hoe e-Vita op de lange termijn werd gebruikt; focusgroepen zijn georganiseerd om inzicht te krijgen in hoe zorgverleners het platform in willen zetten in hun dagelijkse werkzaamheden, en interviews met zorgverleners en usability tests met potentiele eindgebruikers zijn gebruikt om meer inzicht te krijgen in hoe patiënten en zorgverleners het implementatieproces en het gebruik van het platform hebben ervaren.
De resultaten van het onderzoek laten zien dat de betrokken zorgverleners de potentie van patiëntenplatformen onderschrijven, maar dat training en ondersteuning noodzakelijk zijn om een platform ook daadwerkelijk in te kunnen zetten in de dagelijkse routine. Pas als deze toegevoegde waarde duidelijk is, kunnen zorgverleners patiënten ook daadwerkelijk motiveren om het platform te gaan gebruiken, “Patiëntenplatformen implementeren zich dus niet vanzelf”, aldus de Twentse Health-wetenschapper. Om dit proces te faciliteren, acht zij het van groot belang om alle eindgebruikers al vroeg in de eHealth ontwikkeling te betrekken. Hiermee kan toegevoegde waarde worden gecreëerd en de daadwerkelijke implementatie worden gefaciliteerd. Korte en iteratieve ontwikkelcycli zijn hierbij cruciaal om problemen al in een vroeg stadium van de ontwikkeling te signaleren en de kans op een succesvolle implementatie te vergroten.
Volgens Sieverink is de gebruikte 'mixed methods'-benadering van grote toegevoegde waarde gebleken bij de evaluatie van de implementatie van een platform voor patiënten met diabetes, chronisch hartfalen, of COPD. “Op deze manier hebben we inzicht kunnen krijgen in het daadwerkelijke gebruik van het platform, en verklaringen kunnen vinden voor het beperkte gebruik. Deze resultaten waren niet naar boven gekomen wanneer de evaluatie zich alleen had gericht op de effectiviteit van een toepassing in een experimentele studie. Met dit onderzoek, waarbij we gebruik hebben gemaakt van geavanceerde onderzoeksmethodes, dragen we bij het aan het openen van de Black Box van eHealth.“
vrijdag 15 december 2017
Marvoto: een camera voor je foetus
Voor veel aanstaande moeders is het niet genoeg om regelmatig een echo te laten maken, zo menen de bedenkers van de Marvoto. Het betreft een apparaat dat een zwangere vrouw op haar buik kan houden, om zo op haar smartphone een video- en audiofeed van het kind te kunnen zien. Het is onbekend wanneer de Marvoto te koop is en ook een prijs is nog niet bekend
donderdag 14 december 2017
3D-echo maken met simpele plastic dop
Een plastic dopje waarin her en der gaatjes zijn geprikt. Met deze ogenschijnlijk simpele aanpassing kunnen straks goedkope, hoge kwaliteit 3D-echo’s worden gemaakt.
Dr. Pieter Kruizinga van de afdeling Cardiologie van het Erasmus MC en promotieonderzoeker Pim van der Meulen van de TU Delft ontwikkelden met collega-wetenschappers de aanpassing. De resultaten werden op 8 december in het vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift Science Advances gepubliceerd.
3D-echo’s worden in het ziekenhuis en in onderzoek steeds belangrijker. Ze stellen artsen en wetenschappers in staat om bijvoorbeeld bloedvaten (denk aan vernauwingen door aderverkalking), baby’s in de baarmoeder (denk aan het opsporen van afwijkingen tijdens de ontwikkeling) of tumoren in het lichaam te bestuderen.
Op basis van die 3D-beelden worden diagnoses gesteld of behandelingen uitgevoerd. Er is een nadeel: ze vereisen zeer kostbare apparatuur. Dat komt vooral door de duizenden sensoren die de echosignalen opvangen en omzetten in een 3D-beeld. De onderzoekers uit Rotterdam en Delft hebben nu een goedkope oplossing bedacht, zodat vergelijkbare beelden tot stand kunnen komen met een enkele sensor.
Kruizinga licht toe: “Een echoapparaat zendt geluidsgolven uit. Daarvan worden de echo’s opgevangen door een of meer sensoren. In geval van een geavanceerd 3D-echoapparaat zijn dat er duizenden. We zijn erachter gekomen dat een plastic schijfje voor een enkele sensor dezelfde 3D-plaatjes kan opleveren. In het schijfje maken we gaatjes, in een complex patroon.
Patronen
Van der Meulen: “We gaan onze aanpassing nog verbeteren, maar verwachten dat binnen afzienbare tijd ook met kleine, draagbare en goedkope echoapparatuur 3D-plaatjes van hoge kwaliteit kunnen worden gemaakt. Dat betekent - ook voor dokter in arme landen - een geweldige vooruitgang.”
Dr. Pieter Kruizinga van de afdeling Cardiologie van het Erasmus MC en promotieonderzoeker Pim van der Meulen van de TU Delft ontwikkelden met collega-wetenschappers de aanpassing. De resultaten werden op 8 december in het vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift Science Advances gepubliceerd.
3D-echo’s worden in het ziekenhuis en in onderzoek steeds belangrijker. Ze stellen artsen en wetenschappers in staat om bijvoorbeeld bloedvaten (denk aan vernauwingen door aderverkalking), baby’s in de baarmoeder (denk aan het opsporen van afwijkingen tijdens de ontwikkeling) of tumoren in het lichaam te bestuderen.
Op basis van die 3D-beelden worden diagnoses gesteld of behandelingen uitgevoerd. Er is een nadeel: ze vereisen zeer kostbare apparatuur. Dat komt vooral door de duizenden sensoren die de echosignalen opvangen en omzetten in een 3D-beeld. De onderzoekers uit Rotterdam en Delft hebben nu een goedkope oplossing bedacht, zodat vergelijkbare beelden tot stand kunnen komen met een enkele sensor.
Kruizinga licht toe: “Een echoapparaat zendt geluidsgolven uit. Daarvan worden de echo’s opgevangen door een of meer sensoren. In geval van een geavanceerd 3D-echoapparaat zijn dat er duizenden. We zijn erachter gekomen dat een plastic schijfje voor een enkele sensor dezelfde 3D-plaatjes kan opleveren. In het schijfje maken we gaatjes, in een complex patroon.
Patronen
Van der Meulen: “We gaan onze aanpassing nog verbeteren, maar verwachten dat binnen afzienbare tijd ook met kleine, draagbare en goedkope echoapparatuur 3D-plaatjes van hoge kwaliteit kunnen worden gemaakt. Dat betekent - ook voor dokter in arme landen - een geweldige vooruitgang.”
woensdag 13 december 2017
Zuidoost-Brabant deelt als eerste regio medicatievoorschriften digitaal
De regio Zuidoost-Brabant start begin januari 2018 met het digitaal verzenden van medicatievoorschriften. Hiermee wordt de regio de eerste van Nederland die medicatievoorschriften digitaal vanuit de tweede lijn naar de eerste lijn digitaal via het Landelijk Schakelpunt (LSP) verzendt. Afgelopen vrijdag tekenden de betrokken partijen een convenant om de samenwerking te bekrachtigen.
Dit is het gevolg van een succesvolle pilot van het RZCC in het najaar van 2016, in samenwerking met de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ), Máxima Medisch Centrum, poliklinische apotheken de Karpen & de Run en openbare apotheken Heikant & Lingmont. Op basis van deze succesvolle pilot heeft VZVZ een landelijke uitrol voor ogen. Onder leiding van het RZCC start eerst de regio Zuidoost-Brabant. In de regio doen twee van de vier ziekenhuizen mee aan deze uitrol; Máxima Medisch Centrum en Elkerliek ziekenhuis. Daarnaast worden alle apotheken in de regio benaderd en gestimuleerd voor deelname.
Het digitaal verzenden van medicatievoorschriften past in het regionale programma rondom medicatieveiligheid. De digitale voorschriften komen, net als de elektronische voorschriften die apotheken nu al van huisartsen ontvangen, automatisch in het digitale systeem van de apotheker terecht. De kans op fouten is hierdoor kleiner dan bij voorschriften op papier. Daarnaast is de wachttijd voor patiënten korter, omdat de recepten worden klaar gemaakt voordat de patiënt aan de balie verschijnt. Dit biedt de apotheek ook de mogelijkheid om de werkzaamheden beter te spreiden.
Samenwerkingsconvenant
In de regio Zuidoost-Brabant is gekozen voor het LSP als infrastructuur voor het verzenden van de voorschriften. 75 procent van de ziekenhuizen en 100 procent van de apotheken is aangesloten bij het LSP. Het digitaal verzenden van de medicatievoorschriften via het LSP ligt daarmee voor de hand.
Dit is het gevolg van een succesvolle pilot van het RZCC in het najaar van 2016, in samenwerking met de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ), Máxima Medisch Centrum, poliklinische apotheken de Karpen & de Run en openbare apotheken Heikant & Lingmont. Op basis van deze succesvolle pilot heeft VZVZ een landelijke uitrol voor ogen. Onder leiding van het RZCC start eerst de regio Zuidoost-Brabant. In de regio doen twee van de vier ziekenhuizen mee aan deze uitrol; Máxima Medisch Centrum en Elkerliek ziekenhuis. Daarnaast worden alle apotheken in de regio benaderd en gestimuleerd voor deelname.
Het digitaal verzenden van medicatievoorschriften past in het regionale programma rondom medicatieveiligheid. De digitale voorschriften komen, net als de elektronische voorschriften die apotheken nu al van huisartsen ontvangen, automatisch in het digitale systeem van de apotheker terecht. De kans op fouten is hierdoor kleiner dan bij voorschriften op papier. Daarnaast is de wachttijd voor patiënten korter, omdat de recepten worden klaar gemaakt voordat de patiënt aan de balie verschijnt. Dit biedt de apotheek ook de mogelijkheid om de werkzaamheden beter te spreiden.
Samenwerkingsconvenant
In de regio Zuidoost-Brabant is gekozen voor het LSP als infrastructuur voor het verzenden van de voorschriften. 75 procent van de ziekenhuizen en 100 procent van de apotheken is aangesloten bij het LSP. Het digitaal verzenden van de medicatievoorschriften via het LSP ligt daarmee voor de hand.
dinsdag 12 december 2017
Drie MKB’s en UT ontwikkelen extreem gevoelig platform voor eiwit- en virusdetectie
MKB-ondernemingen Lead Pharma, LioniX en Surfix ontwikkelen samen met de Universiteit Twente een biologisch detectieplatform dat een tot wel honderd keer hogere gevoeligheid heeft dan bestaande technieken. De partijen gaan het platform inzetten voor onder meer het screenen van kandidaat-medicijnen en om een zeer selectieve virusdetector te ontwikkelen.
Voor het project BioMEANDER ontvangen de partners een R&D samenwerkingssubsidie van 800 duizend euro uit het EFRO programma OP Oost. Zelf investeren ze tot eind 2019 in totaal 1,2 miljoen euro in het project.
De beschikbaarheid van zeer gevoelige, specifieke en snelle detectiemethoden is nodig voor de ontwikkeling van screeningtesten voor vroegtijdige diagnostiek en zogenaamde ‘gepersonaliseerde geneeskunde’, waarbij elke patiënt een op maat gesneden behandeltraject volgt. Naast de ontwikkeling van nieuwe technologie is er binnen BioMEANDER ook aandacht voor de commerciële kansen van het te ontwikkelen detectieplatform.
Sensorontwerp
“De basis van het platform bestaat uit optische sensorchips, die werken met licht in plaats van elektriciteit”, zegt Henk Leeuwis, hoofd Strategie en Innovatie bij LioniX. “Als een virusdeeltje bijvoorbeeld aan de chip bindt, verandert de hoeveelheid licht die eruit komt. Door het sensorontwerp verder te optimaliseren maken we de gevoeligheid van ons platform tien tot honderd keer zo hoog als die van andere optische sensoren”.
Om selectief het gewenste molecuul of virus te kunnen detecteren, moeten er specifieke receptoren op de chip worden aangebracht. “Meestal wordt de hele sensor bedekt met receptoren, maar bij Surfix hebben we een methode bedacht om de receptoren alleen op het gevoelige deel van de sensor te zetten. Zo verhogen we de gevoeligheid nog verder”, vult Luc Scheres, CEO van Surfix, aan.
Naast deze algemene verbeteringen van het detectieplatform onderzoeken de projectpartners twee concrete toepassingen. Jan Klomp, senior scientist bij Lead Pharma: “Wij gaan uitzoeken hoe dit platform kan helpen bij het screenen van nieuwe kandidaat-medicijnen. Van deze stoffen willen we weten of ze binden aan of in bepaalde eiwitten. Het is voor ons belangrijk om te weten of de hele stof nodig is, of dat een kleiner fragment ook werkt. Om dat te kunnen bepalen hebben we een zeer gevoelige meetmethode nodig. We verwachten dan ook veel van dit detectieplatform en denken dat het, in combinatie met de juiste bindingsexperimenten, de efficiëntie van het screening- en selectieproces kan verhogen.”
Virusdetectie
De Universiteit Twente werkt aan een tweede toepassing, waarbij het platform wordt gebruikt voor virusdetectie. Professor Jurriaan Huskens legt uit: “Samen met mijn collega Jeroen Cornelissen onderzoek ik de binding van virussen aan oppervlakken. Doordat virusdeeltjes met meerdere ankerpunten tegelijk kunnen hechten, zijn ze extreem gevoelig voor de hoeveelheid receptoren op het oppervlak. Van dit gegeven kun je gebruik maken om een superselectieve virusdetector te maken. Met zo’n detector kun je snel bepalen met welk type virus iemand besmet is, of je kunt hem gebruiken voor het testen van antivirale middelen.”
BioMEANDER ontvangt een bijdrage uit het Operationeel Programma (OP) Oost, een subsidieprogramma dat valt onder het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het doel van OP Oost is het ondersteunen van bedrijven uit Overijssel en Gelderland bij het ontwikkelen en op de markt brengen van nieuwe producten, om daarmee de concurrentiepositie van Oost-Nederland als toonaangevende en innovatieve Europese regio te versterken.
Voor het project BioMEANDER ontvangen de partners een R&D samenwerkingssubsidie van 800 duizend euro uit het EFRO programma OP Oost. Zelf investeren ze tot eind 2019 in totaal 1,2 miljoen euro in het project.
De beschikbaarheid van zeer gevoelige, specifieke en snelle detectiemethoden is nodig voor de ontwikkeling van screeningtesten voor vroegtijdige diagnostiek en zogenaamde ‘gepersonaliseerde geneeskunde’, waarbij elke patiënt een op maat gesneden behandeltraject volgt. Naast de ontwikkeling van nieuwe technologie is er binnen BioMEANDER ook aandacht voor de commerciële kansen van het te ontwikkelen detectieplatform.
Sensorontwerp
“De basis van het platform bestaat uit optische sensorchips, die werken met licht in plaats van elektriciteit”, zegt Henk Leeuwis, hoofd Strategie en Innovatie bij LioniX. “Als een virusdeeltje bijvoorbeeld aan de chip bindt, verandert de hoeveelheid licht die eruit komt. Door het sensorontwerp verder te optimaliseren maken we de gevoeligheid van ons platform tien tot honderd keer zo hoog als die van andere optische sensoren”.
Om selectief het gewenste molecuul of virus te kunnen detecteren, moeten er specifieke receptoren op de chip worden aangebracht. “Meestal wordt de hele sensor bedekt met receptoren, maar bij Surfix hebben we een methode bedacht om de receptoren alleen op het gevoelige deel van de sensor te zetten. Zo verhogen we de gevoeligheid nog verder”, vult Luc Scheres, CEO van Surfix, aan.
Naast deze algemene verbeteringen van het detectieplatform onderzoeken de projectpartners twee concrete toepassingen. Jan Klomp, senior scientist bij Lead Pharma: “Wij gaan uitzoeken hoe dit platform kan helpen bij het screenen van nieuwe kandidaat-medicijnen. Van deze stoffen willen we weten of ze binden aan of in bepaalde eiwitten. Het is voor ons belangrijk om te weten of de hele stof nodig is, of dat een kleiner fragment ook werkt. Om dat te kunnen bepalen hebben we een zeer gevoelige meetmethode nodig. We verwachten dan ook veel van dit detectieplatform en denken dat het, in combinatie met de juiste bindingsexperimenten, de efficiëntie van het screening- en selectieproces kan verhogen.”
Virusdetectie
De Universiteit Twente werkt aan een tweede toepassing, waarbij het platform wordt gebruikt voor virusdetectie. Professor Jurriaan Huskens legt uit: “Samen met mijn collega Jeroen Cornelissen onderzoek ik de binding van virussen aan oppervlakken. Doordat virusdeeltjes met meerdere ankerpunten tegelijk kunnen hechten, zijn ze extreem gevoelig voor de hoeveelheid receptoren op het oppervlak. Van dit gegeven kun je gebruik maken om een superselectieve virusdetector te maken. Met zo’n detector kun je snel bepalen met welk type virus iemand besmet is, of je kunt hem gebruiken voor het testen van antivirale middelen.”
BioMEANDER ontvangt een bijdrage uit het Operationeel Programma (OP) Oost, een subsidieprogramma dat valt onder het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het doel van OP Oost is het ondersteunen van bedrijven uit Overijssel en Gelderland bij het ontwikkelen en op de markt brengen van nieuwe producten, om daarmee de concurrentiepositie van Oost-Nederland als toonaangevende en innovatieve Europese regio te versterken.
maandag 11 december 2017
Philips haalt opnieuw ehealth-bedrijf aan boord
Philips, dat zich al enkele jaren toelegt op gezondheidstechnologie, gaat het Nederlandse Forcare overnemen. Het overgenomen bedrijf focust op open standaarden gebaseerde interoperabiliteitssoftwareoplossingen voor snelle en foutloze gegevensstromen tussen medische systemen en informatiebronnen op afdelings- en bedrijfsniveau, maar ook Health Information Exchanges (HIEs) in gezondheidsstelsels.
vrijdag 8 december 2017
Philips neemt applicatiebeheerder VitalHealth over
Philips heeft de zorgapplicatiebeheerder VitalHealth overgenomen. Het is de tweede overname in een week. Philips maakt de overname van het Gelderse softwarebedrijf vrijdag bekend. Dinsdag maakte Philips ook de overname van het Nederlandse ICT-bedrijf Forcare bekend. VitalHealth is een Nederlandse aanbieder van e-healthapplicaties voor mensen met chronische aandoeningen, zoals COPD, hartfalen, diabetes en depressie.
Stappenteller iPhone niet nauwkeurig
Gebruik je de Activiteit-app op je iPhone om het aantal stappen te tellen, dan klopt het aantal waarschijnlijk niet. Uit onderzoek van de universiteit van British Columbia blijkt dat de iPhone het aantal stappen te laag inschat, met een verschil van maar liefst 21,5%. Het goede nieuws is dat je er zelf iets aan kunt doen door niet te treuzelen en je iPhone altijd mee te nemen, ook naar de wc. Vooral bij hoge wandelsnelheden wijkt de iPhone zo’n 5% af. Loop je langzamer, dan wijkt het aantal stappen 9,4% af. In dagelijks gebruik miste de iPhone 21,5% van de stappen, ongeveer 1.340 per dag.
donderdag 7 december 2017
Bedrijf maakt game als 'digitaal medicijn' tegen ADHD
Het Amerikaanse bedrijf Akili Interactive heeft een game ontwikkeld die bedoeld is om mensen met ADHD te helpen. Akili stelt dat uit een experiment is gebleken dat de proefpersonen die met de game werden 'behandeld', een significant verbeterde aandachtscurve hadden. Volgens de onderzoekers scoorden de testsubjecten die het 'digitale medicijn' AKL-T01 kregen toegediend, beter op de zogeheten Attention Performance Index, een rangschikking van de Amerikaanse FDA.
woensdag 6 december 2017
Meander MC zet 3D-printer in voor schouderprothese op maat

dinsdag 5 december 2017
Eerste online gemeenschap rondom eHealth gelanceerd
Jouw Omgeving lanceert in samenwerking met haar partners de eerste online community gericht op de implementatie van eHealth. De gemeenschap is er om zorgprofessionals te ondersteunen bij de inzet van eHealth-toepassingen en te werken op basis van best practices van andere professionals in de zorg.
De gemeenschap is tot stand gekomen in samenwerking met het Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (E-KJP). Het E- KJP is de eerste gebruiker van de community.
De behandelaren van de bij het E-KJP aangesloten instellingen hebben inhoudelijke bijdragen geleverd voor de eerste versie van de online gemeenschap. Door de inbreng van zorgprofessionals van andere organisaties zal één grote eHealth kennisbank ontstaan. Doel is om zo eHealth tot gemeengoed te maken en de drempel om digitale middelen in de behandelsetting in te zetten te verlagen.
Momenteel zijn er 2000 actieve professionals binnen het E-KJP die werken met de digitale toepassingen van Jouw Omgeving. De ambitie is om alle 5000 professionals hiervan gebruik te laten maken.
De gemeenschap is tot stand gekomen in samenwerking met het Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (E-KJP). Het E- KJP is de eerste gebruiker van de community.
De behandelaren van de bij het E-KJP aangesloten instellingen hebben inhoudelijke bijdragen geleverd voor de eerste versie van de online gemeenschap. Door de inbreng van zorgprofessionals van andere organisaties zal één grote eHealth kennisbank ontstaan. Doel is om zo eHealth tot gemeengoed te maken en de drempel om digitale middelen in de behandelsetting in te zetten te verlagen.
Momenteel zijn er 2000 actieve professionals binnen het E-KJP die werken met de digitale toepassingen van Jouw Omgeving. De ambitie is om alle 5000 professionals hiervan gebruik te laten maken.
maandag 4 december 2017
Franniez app voor chronisch zieke kinderen
Kinderfonds Franniez lanceert een app voor chronisch zieke kinderen. Ook daarmee kunnen zij nu hun verhaal in een dagboek bewaren. De app is een belangrijke aanvulling op een speciale methode die de vrijwilligersorganisatie ontwikkelde om ernstig zieke kinderen troost en moed te geven en is vanaf 1 december gratis te downloaden in de appstores of te gebruiken op de pc via de website Franniez.nl.
De volledige methode bestaat uit een verzamelsysteem in de vorm van een DNA-spiraal en een digitaal dagboek. Franniez die op de spiraal geplaatst worden, geven alle gebeurtenissen rondom de ziekte symbolisch weer. Zo geven ze kinderen troost en moed én ze vormen een opstap om over hun ziekte te kunnen vertellen. Door dagboekverslagen te delen met bijvoorbeeld vrienden en school, ontstaat ook meer begrip voor de impact van de ziekte.
Daar waar de Franniez ter plekke zorgen voor het contact tussen het kind en de familie of zorgprofessionals, regelt de Franniez-app de contacten op afstand. Zo ontstaan meer contactmomenten om de kinderen een hart onder de riem te steken. Inmiddels wordt het verzamelsysteem al in meer dan 30 ziekenhuizen en thuiszorgorganisaties (gratis) uitgedeeld.
De volledige methode bestaat uit een verzamelsysteem in de vorm van een DNA-spiraal en een digitaal dagboek. Franniez die op de spiraal geplaatst worden, geven alle gebeurtenissen rondom de ziekte symbolisch weer. Zo geven ze kinderen troost en moed én ze vormen een opstap om over hun ziekte te kunnen vertellen. Door dagboekverslagen te delen met bijvoorbeeld vrienden en school, ontstaat ook meer begrip voor de impact van de ziekte.
Daar waar de Franniez ter plekke zorgen voor het contact tussen het kind en de familie of zorgprofessionals, regelt de Franniez-app de contacten op afstand. Zo ontstaan meer contactmomenten om de kinderen een hart onder de riem te steken. Inmiddels wordt het verzamelsysteem al in meer dan 30 ziekenhuizen en thuiszorgorganisaties (gratis) uitgedeeld.
vrijdag 1 december 2017
Imagingtechniek laat ontwikkeling Alzheimer zien
Dankzij ‘Raman’ optische techniek, weten UT-onderzoekers nu de gebieden in het brein die zijn aangetast door Alzheimer, in beeld te brengen. Inclusief het gebied eromheen: nog niet aangetast, al wel afwijkend.
Alzheimer openbaart zich via eiwitconcentraties in het brein: als plaque, of als kluwen van draden. ‘Raman imaging’ brengt deze aangetaste gebieden scherp in beeld. Het mooie van de techniek is dat het mogelijk is om niet alleen naar de specifieke typen eiwitten te kijken die een rol spelen bij Alzheimer. Ook de aanwezigheid van water of lipiden, beïnvloed door het eiwit, is te meten. De onderzoekers hebben plakjes hersenweefsel onderzocht van vier breindonoren, van wie drie Alzheimer hadden.
De vierkante gebieden (links) zijn 30 bij 30 micrometer. De middelste afbeelding laat dit gebiedje zien met wit licht van de Raman microscoop, het rechter laat eiwitten zien (boven plaque en onder 'tangle' - kluwen).
De combinatie en bewerking van deze beelden levert veel nieuwe informatie op. De kern van het aangetaste gebied komt al helder en scherp in beeld, maar na beeldbewerking blijkt er ook een gebied omheen te liggen dat zich al lijkt ‘voor te bereiden’ op uitbreiding. Dit wijst erop dat de beelden ook informatie geven over de verdere verspreiding van de ziekte in het brein. Zelfs in het hersensample van de controlepersoon, die niet aan Alzheimer leed, was al een klein gebied met eiwit-activiteit te meten. Dat kan de eerste indicatie zijn voor een neurodegeneratieve ziekte.
Raman microscopie is een techniek waarbij het weefsel wordt belicht met een laser. In elk plakje hersenweefsel van 30 bij 30 micrometer zijn maar liefst 4096 spectra onderzocht met informatie over de chemische samenstelling. De energie van het weerkaatste en verstrooide licht, is een maat voor de chemische stoffen die aanwezig zijn in het sample. Het mooie van Raman is dat die stoffen niet eerst ‘gelabeld’ hoeven te worden, er is geen voorbehandeling nodig. In de chemische analyse is Ramanspectroscopie dan ook een krachtig instrument.
Alzheimer openbaart zich via eiwitconcentraties in het brein: als plaque, of als kluwen van draden. ‘Raman imaging’ brengt deze aangetaste gebieden scherp in beeld. Het mooie van de techniek is dat het mogelijk is om niet alleen naar de specifieke typen eiwitten te kijken die een rol spelen bij Alzheimer. Ook de aanwezigheid van water of lipiden, beïnvloed door het eiwit, is te meten. De onderzoekers hebben plakjes hersenweefsel onderzocht van vier breindonoren, van wie drie Alzheimer hadden.
De vierkante gebieden (links) zijn 30 bij 30 micrometer. De middelste afbeelding laat dit gebiedje zien met wit licht van de Raman microscoop, het rechter laat eiwitten zien (boven plaque en onder 'tangle' - kluwen).
De combinatie en bewerking van deze beelden levert veel nieuwe informatie op. De kern van het aangetaste gebied komt al helder en scherp in beeld, maar na beeldbewerking blijkt er ook een gebied omheen te liggen dat zich al lijkt ‘voor te bereiden’ op uitbreiding. Dit wijst erop dat de beelden ook informatie geven over de verdere verspreiding van de ziekte in het brein. Zelfs in het hersensample van de controlepersoon, die niet aan Alzheimer leed, was al een klein gebied met eiwit-activiteit te meten. Dat kan de eerste indicatie zijn voor een neurodegeneratieve ziekte.
Raman microscopie is een techniek waarbij het weefsel wordt belicht met een laser. In elk plakje hersenweefsel van 30 bij 30 micrometer zijn maar liefst 4096 spectra onderzocht met informatie over de chemische samenstelling. De energie van het weerkaatste en verstrooide licht, is een maat voor de chemische stoffen die aanwezig zijn in het sample. Het mooie van Raman is dat die stoffen niet eerst ‘gelabeld’ hoeven te worden, er is geen voorbehandeling nodig. In de chemische analyse is Ramanspectroscopie dan ook een krachtig instrument.
donderdag 30 november 2017
Preventie van depressie via internet succesvol
Behandelingen via het internet kunnen een depressie voorkomen, of depressieve klachten minderen. Van de mensen met depressieve klachten die een behandeling thuis via het internet krijgen, zijn na een jaar ongeveer 40 procent minder depressief. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Claudia Buntrock. Bovendien is deze nieuwe vorm van therapie ook goedkoper dan de gebruikelijke zorg van depressieve klachten.
Voorkomen is dus niet alleen beter, maar ook goedkoper dan genezen. Buntrock: “Mijn onderzoek sluit aan bij de richtlijnen voor de behandeling van depressie in de Geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Die raden aan om behandelingen van lage intensiteit te geven om (aanhoudende) depressieve klachten en milde tot matige depressie te kunnen controleren. Ondersteuning thuis via het internet kan een aanvulling op de traditionele behandelingen zijn. Bovendien geeft het internet de kans om veel mensen te bereiken en kan daarom een veelbelovende strategie zijn om de last van de ziekte veroorzaakt door een depressie efficiënt te verlichten.”
Via zes lessen konden mensen met een grote kans op een depressie vanachter hun eigen computer vaardigheden aanleren die – hopelijk – in de toekomst narigheid op afstand houden. Buntrock verzamelde meer dan vierhonderd proefpersonen die allemaal een vergrote kans hadden om depressief te worden. Zij deelde de proefpersonen willekeurig in twee groepen in. De ene groep werd behandeld als altijd, en de andere groep had toegang tot de internetinterventie. In de eerste plaats zorgde de interventie voor een grotere vermindering van depressieve klachten en dit effect bleef tot de 6 en 12 maanden stabiel. Daarnaast bleek dat de behandeling via internet het risico op het ontstaan van een depressie effectief kon verminderen of vertragen.
Voorkomen is dus niet alleen beter, maar ook goedkoper dan genezen. Buntrock: “Mijn onderzoek sluit aan bij de richtlijnen voor de behandeling van depressie in de Geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Die raden aan om behandelingen van lage intensiteit te geven om (aanhoudende) depressieve klachten en milde tot matige depressie te kunnen controleren. Ondersteuning thuis via het internet kan een aanvulling op de traditionele behandelingen zijn. Bovendien geeft het internet de kans om veel mensen te bereiken en kan daarom een veelbelovende strategie zijn om de last van de ziekte veroorzaakt door een depressie efficiënt te verlichten.”
Via zes lessen konden mensen met een grote kans op een depressie vanachter hun eigen computer vaardigheden aanleren die – hopelijk – in de toekomst narigheid op afstand houden. Buntrock verzamelde meer dan vierhonderd proefpersonen die allemaal een vergrote kans hadden om depressief te worden. Zij deelde de proefpersonen willekeurig in twee groepen in. De ene groep werd behandeld als altijd, en de andere groep had toegang tot de internetinterventie. In de eerste plaats zorgde de interventie voor een grotere vermindering van depressieve klachten en dit effect bleef tot de 6 en 12 maanden stabiel. Daarnaast bleek dat de behandeling via internet het risico op het ontstaan van een depressie effectief kon verminderen of vertragen.
woensdag 29 november 2017
Vital10 en KPN verbeteren de zorg voor hartpatiënten
KPN en Vital10 gaan een samenwerking aan op het gebied van zorg op afstand. Door de veilige zorgverbindingen van KPN en de expertise van Vital10 is het mogelijk om op afstand begeleiding te krijgen van een cardioloog waardoor hartpatiënten beter en sneller kunnen worden geholpen. De samenwerking past in het streven van beide partijen om met innovatieve ICT de kwaliteit van de zorg te verbeteren tegen lagere kosten en met meer regie voor de patiënt.
De huisarts maakt een ECG meting met behulp van CardioSecur – een mobiel ECG systeem, waar KPN Ventures onlangs in heeft geïnvesteerd. De cardioloog kijkt op afstand mee en helpt de huisarts in het stellen van de juiste diagnose door een ECG beoordeling op afstand. Door daarnaast in virtueel overleg te treden met de cardioloog krijgt de huisarts extra mogelijkheden om de juiste diagnose te stellen. De patiënt krijgt hierdoor sneller een diagnose en hoeft niet naar de cardioloog voor een ECG. De dienst wordt aangeboden door E-Zorg – 100 procent dochteronderneming van KPN – leverancier van veilige zorgverbindingen en diagnostiek op afstand.
Huisarts en praktijkondersteuners krijgen een training op locatie met uitleg over het ECG, de software en de communicatie met de cardioloog. De cardiologen kijken op afstand mee en zijn 24 uur per dag zeven dagen in de week beschikbaar. Hierdoor is sneller een diagnose beschikbaar wat zorgt voor een effectiever en beter behandeltraject. Behalve beoordelingen van ECG’s kan de huisarts de cardioloog ook verzoeken om hem op afstand te helpen bij diagnose en behandeling.
De huisarts maakt een ECG meting met behulp van CardioSecur – een mobiel ECG systeem, waar KPN Ventures onlangs in heeft geïnvesteerd. De cardioloog kijkt op afstand mee en helpt de huisarts in het stellen van de juiste diagnose door een ECG beoordeling op afstand. Door daarnaast in virtueel overleg te treden met de cardioloog krijgt de huisarts extra mogelijkheden om de juiste diagnose te stellen. De patiënt krijgt hierdoor sneller een diagnose en hoeft niet naar de cardioloog voor een ECG. De dienst wordt aangeboden door E-Zorg – 100 procent dochteronderneming van KPN – leverancier van veilige zorgverbindingen en diagnostiek op afstand.
Huisarts en praktijkondersteuners krijgen een training op locatie met uitleg over het ECG, de software en de communicatie met de cardioloog. De cardiologen kijken op afstand mee en zijn 24 uur per dag zeven dagen in de week beschikbaar. Hierdoor is sneller een diagnose beschikbaar wat zorgt voor een effectiever en beter behandeltraject. Behalve beoordelingen van ECG’s kan de huisarts de cardioloog ook verzoeken om hem op afstand te helpen bij diagnose en behandeling.
dinsdag 28 november 2017
ICT-probleem legt computers Antwerpse ziekenhuizen plat
Een niet nader genoemd ICT-probleem heeft Antwerpse ziekenhuizen die onderdeel zijn van de ZNA-groep platgelegd. Volgens een woordvoerster is er geen sprake van een digitale aanval. Door het probleem werken computersystemen niet. Afspraken en scans gaan wel door, maar personeel moet afspraken met de hand invoeren en het is onmogelijk scans door te sturen, meldt Gazet van Antwerpen. De website van de ZNA-groep is ook offline. ZNA is een fusie van negen ziekenhuizen, waarvan Middelheim de grootste is.
Panasonic-tablets voor thuiszorgmedewerkers van Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen
Het Wit-Gele Kruis van Oost-Vlaanderen, een van de grootste thuiszorgorganisaties in België, heeft de meer dan 1.400 verpleegkundigen voorbereid op de digitale transformatie van de gezondheidszorg. Hiervoor krijgen de verpleegkundigen de beschikking over een Panasonic FZ-A2 Toughpad en een nieuwe mobility-oplossing waarmee ze al hun administratieve taken, zoals dagplanning, het bijwerken van verpleegkundige dossiers en de informatie-uitwisseling met huisartsen volledig paperless en realtime kunnen uitvoeren.
Het Wit-Gele Kruis stelde enkele belangrijke eisen aan de nieuwe hardware. Zo was een Android-toestel voor de applicaties van het Wit-Gele Kruis vereist en moest er een dedicated 4G module in het toestel zelf aanwezig zijn. Op deze manier kan er een realtime verbinding gemaakt worden met de back office.
Daarnaast werd ook specifiek gezocht naar een toestel met een interne, dedicated eID-reader. Mede dankzij deze reader verliezen de thuisverpleegkundigen minder tijd voor het maken van een verbinding met een externe eID-reader en wordt de administratieve takenlast tot een minimum beperkt. De eID-reader wordt al sinds eind 2015 binnen het Wit-Gele Kruis gebruikt, maar hij werd op 1 oktober 2017 door de Belgische overheid verplicht gesteld in het kader van het officieel registreren van patiëntenbezoeken. Alleen als de eID of een gelijkgesteld document ingelezen is (met een maximum afwijking van 10% van de toegestane handmatige invoer per verpleegkundige) betaalt het ziekenfonds van de patiënt de kosten via de derdebetalersregeling terug.
Het Wit-Gele Kruis stelde enkele belangrijke eisen aan de nieuwe hardware. Zo was een Android-toestel voor de applicaties van het Wit-Gele Kruis vereist en moest er een dedicated 4G module in het toestel zelf aanwezig zijn. Op deze manier kan er een realtime verbinding gemaakt worden met de back office.
Daarnaast werd ook specifiek gezocht naar een toestel met een interne, dedicated eID-reader. Mede dankzij deze reader verliezen de thuisverpleegkundigen minder tijd voor het maken van een verbinding met een externe eID-reader en wordt de administratieve takenlast tot een minimum beperkt. De eID-reader wordt al sinds eind 2015 binnen het Wit-Gele Kruis gebruikt, maar hij werd op 1 oktober 2017 door de Belgische overheid verplicht gesteld in het kader van het officieel registreren van patiëntenbezoeken. Alleen als de eID of een gelijkgesteld document ingelezen is (met een maximum afwijking van 10% van de toegestane handmatige invoer per verpleegkundige) betaalt het ziekenfonds van de patiënt de kosten via de derdebetalersregeling terug.
maandag 27 november 2017
Apple Watch detecteert hoge bloeddruk en slaapapneu
De Apple Watch is niet alleen interessant voor sporters, de wearable van Apple staat ook op medisch gebied zijn mannetje. De makers van de app Cardiogram hebben in een studie aangetoond dat de Apple Watch een hoge bloeddruk en slaapapneu kan detecteren. Apple’s wearable kon de kwalen met een nauwkeurigheid van respectievelijk 82 procent en 90 procent opspeuren. Er zijn geen extra sensoren op het lichaam nodig nodig, de hartslagmeter en accelerometer voldoen.
vrijdag 24 november 2017
Crowdfunding voor knuffelbare slaaprobot
De Delftse startup Somnox is een crowdfundingscampagne gestart om haar knuffelbare slaaprobot, bedoeld om mensen een betere nachtrust te bieden, op de markt te kunnen brengen.
De start-up is opgericht door vier studenten van de TU Delft, onder wie Julian Jagtenberg. Hij bedacht de slaaprobot tijdens zijn studie Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en het team maakte een prototype voor de minor Robotics.
De robot, die er door een zacht omhulsel uitziet als een kussen, simuleert de menselijke ademhaling. De toenmalige studenten hebben uit bestaand onderzoek geleerd dat het 'overnemen' van een rustige ademhaling van een ander, mensen helpt om in slaap te vallen.
De Somnox slaaprobot is tot 14 december beschikbaar voor pre-order op Kickstarter.
De start-up is opgericht door vier studenten van de TU Delft, onder wie Julian Jagtenberg. Hij bedacht de slaaprobot tijdens zijn studie Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft en het team maakte een prototype voor de minor Robotics.
De robot, die er door een zacht omhulsel uitziet als een kussen, simuleert de menselijke ademhaling. De toenmalige studenten hebben uit bestaand onderzoek geleerd dat het 'overnemen' van een rustige ademhaling van een ander, mensen helpt om in slaap te vallen.
De Somnox slaaprobot is tot 14 december beschikbaar voor pre-order op Kickstarter.
donderdag 23 november 2017
Nieuwe website Volgjezorg.nl geeft patiënt meer inzicht
Een dezer dagen is de website volgjezorg.nl gelanceerd. De website is bedoeld voor alle Nederlanders die toestemming hebben gegeven voor het uitwisselen van hun medische gegevens via het Landelijk Schakelpunt, of overwegen dat te doen. Onder de noemer ‘Volg je zorg’ krijgen patiënten bovendien informatie over de uitwisseling van medische gegevens en de ontwikkelingen daarin
“Wij nemen als Nederlanders steeds meer regie over onze eigen gezondheid”, volgens Marc van Aart, directeur Markt en Klant bij VZVZ. “Daar hoort niet alleen het geven van toestemming voor het uitwisselen van je medische gegevens bij, maar ook het volgen van wat er met je gegevens gebeurt. De nieuwe website is juist daar voor bedoeld.” Om de eigen regie vorm te geven is de website ingericht op regelmatig bezoek.
De website maakt het mogelijk om nu en in de toekomst toestemming te geven en te beheren. Initiatiefnemer VZVZ is de beheerder van het Landelijk Schakelpunt, het netwerk waarover zorgverleners de gegevens van ruim 12 miljoen Nederlanders delen. Patiënten verlangen transparantie. Zij kunnen op volgjezorg.nl precies zien wie gegevens heeft aangemeld en wie gegevens heeft geraadpleegd. Goed beveiligd dankzij het gebruik van DigiD met sms.
“Wij nemen als Nederlanders steeds meer regie over onze eigen gezondheid”, volgens Marc van Aart, directeur Markt en Klant bij VZVZ. “Daar hoort niet alleen het geven van toestemming voor het uitwisselen van je medische gegevens bij, maar ook het volgen van wat er met je gegevens gebeurt. De nieuwe website is juist daar voor bedoeld.” Om de eigen regie vorm te geven is de website ingericht op regelmatig bezoek.
De website maakt het mogelijk om nu en in de toekomst toestemming te geven en te beheren. Initiatiefnemer VZVZ is de beheerder van het Landelijk Schakelpunt, het netwerk waarover zorgverleners de gegevens van ruim 12 miljoen Nederlanders delen. Patiënten verlangen transparantie. Zij kunnen op volgjezorg.nl precies zien wie gegevens heeft aangemeld en wie gegevens heeft geraadpleegd. Goed beveiligd dankzij het gebruik van DigiD met sms.
woensdag 22 november 2017
Elf onderzoekers ontvangen Pioneers in Health Care vouchers 2017
Op 21 november reikte het ‘Pioneers in Health Care’ (PIHC) Innovatiefonds 11 vouchers uit van elk 50.000 of 75.000 euro. De vouchers worden uitgereikt om initiatieven gericht op het stimuleren van samenwerking tussen organisaties in de regio op het gebied van de zorg en medische technologie te stimuleren. De winnende initiatieven draaien om het verbeteren van de zorg voor patiënten met inzet van nieuwe technologie. Het is de vierde keer dat de vouchers zijn uitgereikt door het fonds, dat gevormd wordt door de Universiteit Twente, Medisch Spectrum Twente, Ziekenhuisgroep Twente, Deventer Ziekenhuis, Hogeschool Saxion en Menzis.
Dit jaar zijn er 34 onderzoeksvoorstellen ingediend, waarvan de 11 beste projecten zijn bepaald. De voorstellen zijn beoordeeld op onder andere de relevantie voor de kliniek, de technologische uitdaging en de mate van samenwerking tussen de onderzoekers en medisch specialisten. Acht vouchers zijn uitgereikt aan initiatieven tussen de UT en MST en/of ZGT, waarvan vier in samenwerking met Saxion. Twee vouchers zijn door Menzis ter beschikking gesteld voor vergelijkbare projecten met een speciale focus op de regio, en één voucher betreft een samenwerking tussen de UT en het Deventer Ziekenhuis. Bestuursvoorzitter Gita Gallé van het Deventer Ziekenhuis is blij met toetreding tot de Pioneers in Health Care: “Als topklinisch opleidingsziekenhuis ervaren we dagelijks hoe de combinatie van patiëntenzorg, onderzoek en innovatie elkaar versterkt. Door in deze regio goed samen te werken in onderzoek en innovatie stimuleren we elkaar om kennis en creatieve concepten te delen en zo concrete producten te ontwikkelen die de zorg vernieuwen.”
Dit jaar zijn er 34 onderzoeksvoorstellen ingediend, waarvan de 11 beste projecten zijn bepaald. De voorstellen zijn beoordeeld op onder andere de relevantie voor de kliniek, de technologische uitdaging en de mate van samenwerking tussen de onderzoekers en medisch specialisten. Acht vouchers zijn uitgereikt aan initiatieven tussen de UT en MST en/of ZGT, waarvan vier in samenwerking met Saxion. Twee vouchers zijn door Menzis ter beschikking gesteld voor vergelijkbare projecten met een speciale focus op de regio, en één voucher betreft een samenwerking tussen de UT en het Deventer Ziekenhuis. Bestuursvoorzitter Gita Gallé van het Deventer Ziekenhuis is blij met toetreding tot de Pioneers in Health Care: “Als topklinisch opleidingsziekenhuis ervaren we dagelijks hoe de combinatie van patiëntenzorg, onderzoek en innovatie elkaar versterkt. Door in deze regio goed samen te werken in onderzoek en innovatie stimuleren we elkaar om kennis en creatieve concepten te delen en zo concrete producten te ontwikkelen die de zorg vernieuwen.”
'Nederland loopt voorop in Europa met digitalisering van de zorg'
Nederlandse zorgorganisaties lopen in Europa voorop met het gebruik
van het elektronische patiëntendossier (EPD). Dat blijkt uit nieuw
onderzoek naar zorg-ICT door HIMSS Europa, de not-for-profit zorg-ICT
organisatie. Door de hoge digitalisatiegraad van patiëntgegevens zien
Nederlandse zorgorganisaties de eigen regie van patiënten zowel als een
uitdaging (20%) als een prioriteit.
Patiëntdata en hoe je daar mee om moet gaan, staan hoog op de prioriteitenlijst van Nederlandse zorgorganisaties. Verreweg de belangrijkste kwestie voor de komende twee tot drie jaar in Nederland is het uitwisselen van digitale patiëntgegevens en medische gegevens met externe organisaties. Dat is niet verwonderlijk gezien de intensieve maatschappelijke discussie over het programma MedMij. Het laat bovendien zien dat Nederlandse zorgorganisaties bezig zijn met de ontwikkeling van een nieuwe patiëntgerichte benadering van de gezondheidszorg.
Nederland heeft een lichte voorsprong op veel van de andere Europese landen in digitalisering van de zorg. Dat blijkt onder meer uit de hoge digitalisatiegraad van patiëntgegevens en uit het grote aantal ICT-professionals in de zorg. Toch zegt nog steeds ruim de helft van de professionals in zorg-ICT dat het ICT-budget voor 2017-2018 te laag is. Dat laat aan de ene kant zien dat er met een beperkt budget veel bereikt kan worden, aan de andere kant is dat een verklaring voor het feit dat de digitale volwassenheid van Nederlandse zorgorganisaties relatief laag ingeschat wordt.
Voor dit jaarlijkse onderzoek van HIMSS Europe in samenwerking met Hyland (HIMSS Analytics European Annual Survey) hebben bijna 600 zorg- en ICT-professionals uit heel Europa hun visie gegeven op basis waarvan een digitale agenda voor de nabije toekomst kan worden samengesteld. De resultaten zijn gepresenteerd tijdens de ‘Health in the Digital Society. Digital Society for Health’ conferentie in Tallinn (Estland) vorige maand.
Patiëntdata en hoe je daar mee om moet gaan, staan hoog op de prioriteitenlijst van Nederlandse zorgorganisaties. Verreweg de belangrijkste kwestie voor de komende twee tot drie jaar in Nederland is het uitwisselen van digitale patiëntgegevens en medische gegevens met externe organisaties. Dat is niet verwonderlijk gezien de intensieve maatschappelijke discussie over het programma MedMij. Het laat bovendien zien dat Nederlandse zorgorganisaties bezig zijn met de ontwikkeling van een nieuwe patiëntgerichte benadering van de gezondheidszorg.
Nederland heeft een lichte voorsprong op veel van de andere Europese landen in digitalisering van de zorg. Dat blijkt onder meer uit de hoge digitalisatiegraad van patiëntgegevens en uit het grote aantal ICT-professionals in de zorg. Toch zegt nog steeds ruim de helft van de professionals in zorg-ICT dat het ICT-budget voor 2017-2018 te laag is. Dat laat aan de ene kant zien dat er met een beperkt budget veel bereikt kan worden, aan de andere kant is dat een verklaring voor het feit dat de digitale volwassenheid van Nederlandse zorgorganisaties relatief laag ingeschat wordt.
Voor dit jaarlijkse onderzoek van HIMSS Europe in samenwerking met Hyland (HIMSS Analytics European Annual Survey) hebben bijna 600 zorg- en ICT-professionals uit heel Europa hun visie gegeven op basis waarvan een digitale agenda voor de nabije toekomst kan worden samengesteld. De resultaten zijn gepresenteerd tijdens de ‘Health in the Digital Society. Digital Society for Health’ conferentie in Tallinn (Estland) vorige maand.
dinsdag 21 november 2017
Vlaamse zorgrobot werkt samen met zorgverleners
Imec introduceert een eerste zorgrobot die gericht en persoonlijk kan interageren met rusthuisbewoners. De robot kan bijvoorbeeld zijn volume aanpassen bij hardhorigen, of een verhaal vertellen dat inspeelt op de interesses van de bewoner om hem of haar te kalmeren en te helpen, totdat de zorgmedewerkers kunnen ingrijpen.
Zora is een commercieel verkrijgbare robot waar Zora Robotics een zorgversie van heeft gemaakt, zegt Tommy Deblieck, projectleider en CEO van Zora Robotics. 'Maar in dit project zijn we nog een stap verder gegaan en hebben we de robot gekoppeld aan een cloudgebaseerd platform dat door imec ontwikkeld werd en waarin real-time sensordata worden omgezet in contextinformatie."
WONDER is een imec.icon onderzoeksproject gefinancierd door imec en VLAIO (Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen). Imec.icon projecten zijn opgezet als een O&O-samenwerking tussen bedrijven en academische onderzoeksgroepen met de bedoeling om geavanceerde commerciële producten mogelijk te maken. De partners van het WONDER project waren enerzijds het bedrijf Zora Robotics, leveranciers van de Zora robot, en Xetal, ontwikkelaars van IoT-sensoren.
Zora is een commercieel verkrijgbare robot waar Zora Robotics een zorgversie van heeft gemaakt, zegt Tommy Deblieck, projectleider en CEO van Zora Robotics. 'Maar in dit project zijn we nog een stap verder gegaan en hebben we de robot gekoppeld aan een cloudgebaseerd platform dat door imec ontwikkeld werd en waarin real-time sensordata worden omgezet in contextinformatie."
WONDER is een imec.icon onderzoeksproject gefinancierd door imec en VLAIO (Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen). Imec.icon projecten zijn opgezet als een O&O-samenwerking tussen bedrijven en academische onderzoeksgroepen met de bedoeling om geavanceerde commerciële producten mogelijk te maken. De partners van het WONDER project waren enerzijds het bedrijf Zora Robotics, leveranciers van de Zora robot, en Xetal, ontwikkelaars van IoT-sensoren.
maandag 20 november 2017
Nieuwe pil checkt met sensor of je hem wel inneemt
De Amerikaanse toezichthouder op de farmaceutische industrie heeft voor het eerst een 'Big Brother-pil' goedgekeurd. De Abilify MyCite bevat een sensor waarmee het mogelijk is om bij te houden of een patiënt de pil heeft genomen. Het medicijn is bedoeld voor de behandeling van schizofrenie, bipolaire stoornis en depressies. De sensor stuurt een bericht naar een draagbare pleister die de melding vervolgens weer doorstuurt naar een mobiele app, zodat patiënten kunnen bijhouden of ze hun pil niet vergeten zijn.
vrijdag 17 november 2017
Naaldloos prikje beste tech-idee van 2017
Het idee van de Universiteit Twente om mensen medicijnen toe te dienen zonder dat daar naalden voor nodig zijn, is als beste tech-idee van 2017 uit de bus gekomen.
Alleen al in de medische wereld worden jaarlijks meer dan 12 miljard naalden gebruikt. Maar naast de impact die de naaldjes hebben op mensen die er bang voor zijn, heeft het ook invloed op het milieu. De start-up InkBeams ontwikkelde daarom een nieuwe methode: het naaldloos injecteren van medicijnen. Een initiatief dat KIJK vandaag beloont met de award ‘Beste tech-idee van 2017’.
De winnaar werd gekozen uit een longlist van twintig inspirerende, recente tech-ideeën van eigen bodem, samengesteld door de KIJK-redactie op basis van een rondgang langs onafhankelijke experts, technische universiteiten en instanties die startups een kans geven. Daarna kon het publiek online een favoriet kiezen, en dat leverde ruim 3600 stemmen op. Bovendien werden de genomineerde ideeën beoordeeld door een vakjury, bestaande uit technologie- en innovatie-expert Danny Mekíc, promovenda Jacqueline Heinerman, maker Astrid Poot, tech-redacteur bij NU.nl Jeroen Kraan en KIJK-hoofdredacteur (a.i.) André Kesseler.
Het idee van het naaldloze prikje kreeg maar liefst 729 stemmen. Ook de jury was enthousiast. “InkBeams is een mooi en relevant idee”, oordeelde jurylid Astrid Poot. “Veel mensen zijn bang voor naalden en als dit ook nog zorgt dat er minder afval van weggegooide naalden wordt geproduceerd, zou dat tof zijn.”
Alleen al in de medische wereld worden jaarlijks meer dan 12 miljard naalden gebruikt. Maar naast de impact die de naaldjes hebben op mensen die er bang voor zijn, heeft het ook invloed op het milieu. De start-up InkBeams ontwikkelde daarom een nieuwe methode: het naaldloos injecteren van medicijnen. Een initiatief dat KIJK vandaag beloont met de award ‘Beste tech-idee van 2017’.
De winnaar werd gekozen uit een longlist van twintig inspirerende, recente tech-ideeën van eigen bodem, samengesteld door de KIJK-redactie op basis van een rondgang langs onafhankelijke experts, technische universiteiten en instanties die startups een kans geven. Daarna kon het publiek online een favoriet kiezen, en dat leverde ruim 3600 stemmen op. Bovendien werden de genomineerde ideeën beoordeeld door een vakjury, bestaande uit technologie- en innovatie-expert Danny Mekíc, promovenda Jacqueline Heinerman, maker Astrid Poot, tech-redacteur bij NU.nl Jeroen Kraan en KIJK-hoofdredacteur (a.i.) André Kesseler.
Het idee van het naaldloze prikje kreeg maar liefst 729 stemmen. Ook de jury was enthousiast. “InkBeams is een mooi en relevant idee”, oordeelde jurylid Astrid Poot. “Veel mensen zijn bang voor naalden en als dit ook nog zorgt dat er minder afval van weggegooide naalden wordt geproduceerd, zou dat tof zijn.”
TU/e-spin-off Xeltis haalt 45 miljoen euro op voor zelfherstellende hartklep
Xeltis kondigde deze week de overtekende serie C financiering van 45 miljoen euro aan. De serie C financiering ondersteunt toekomstige klinische activiteiten en verdere product- en marktontwikkeling van Xeltis’ vernieuwende pulmonale- en aorta-klepprogramma’s. Dit is de grootste investeringsronde voor een privaat bedrijf in medische hulpmiddelen in Europa in 2017.
De nieuwe financiering wordt geleid door een wereldwijde strategische investeerder met verdere deelname van venture capital fonds Ysios Capital en een aantal grote private investeerders. Bestaande institutionele investeerders (LSP, Kurma partners en VI partners) en private investeerders namen ook deel aan de financiering.
“Xeltis wil graag patiënten met kunsthartkleppen, die vaak na enige tijd vervangen moeten worden, een alternatief bieden met zijn nieuwe techniek om hartkleppen te herstellen. Dit zal uiteindelijk het leven van de patiënten verbeteren en de zorgkosten verminderen,” zegt Xeltis Chief Executive Officer (CEO) Laurent Grandidier. “Deze forse financiering helpt bij het voortzetten van onze strategie. Zo ondersteunt het een snelle ontwikkeling van onze pulmonale-en aorta hartklep-programma’s en kan het, door onze nieuwe aanpak om hartkleppen te herstellen, de behandeling van defecte hartkleppen veranderen.”
Xeltis-hartkleppen stellen het eigen lichaam in staat een hartklep te herstellen via een natuurlijk proces genaamd Endogeen Weefselherstel (Endogenous Tissue Restoration, ETR). Met ETR vormt de patiënt zelf eigen weefsel binnenin de Xeltis hartklep waardoor een nieuwe, natuurlijke en volledig functionele hartklep ontstaat. Door ETR worden de geïmplanteerde hartkleppen van Xeltis langzaam vervangen door natuurlijk weefsel en geabsorbeerd. Deze techniek is gebaseerd op eerdere onderzoeken aan de TU Eindhoven. De R&D-afdeling van Xeltis is nog steeds gehuisvest op de TU/e-campus.
De eerste klinische haalbaarheidsstudie voor de pulmonale hartklep, ‘Xplore-I’ loopt nu in Europa en Azië. In januari keurde de U.S. Food and Drug Administration (FDA) een Investigational Device Exemption (IDE) goed voor een vroeg haalbaarheidsonderzoek (Early Feasibility Study - EFS), voor het implanteren van Xeltis’ pulmonaalkleppen in tien patiënten. Momenteel nemen vier vooraanstaande centra in de Verenigde Staten deel aan de klinische studie Xplore-II.
De nieuwe financiering wordt geleid door een wereldwijde strategische investeerder met verdere deelname van venture capital fonds Ysios Capital en een aantal grote private investeerders. Bestaande institutionele investeerders (LSP, Kurma partners en VI partners) en private investeerders namen ook deel aan de financiering.
“Xeltis wil graag patiënten met kunsthartkleppen, die vaak na enige tijd vervangen moeten worden, een alternatief bieden met zijn nieuwe techniek om hartkleppen te herstellen. Dit zal uiteindelijk het leven van de patiënten verbeteren en de zorgkosten verminderen,” zegt Xeltis Chief Executive Officer (CEO) Laurent Grandidier. “Deze forse financiering helpt bij het voortzetten van onze strategie. Zo ondersteunt het een snelle ontwikkeling van onze pulmonale-en aorta hartklep-programma’s en kan het, door onze nieuwe aanpak om hartkleppen te herstellen, de behandeling van defecte hartkleppen veranderen.”
Xeltis-hartkleppen stellen het eigen lichaam in staat een hartklep te herstellen via een natuurlijk proces genaamd Endogeen Weefselherstel (Endogenous Tissue Restoration, ETR). Met ETR vormt de patiënt zelf eigen weefsel binnenin de Xeltis hartklep waardoor een nieuwe, natuurlijke en volledig functionele hartklep ontstaat. Door ETR worden de geïmplanteerde hartkleppen van Xeltis langzaam vervangen door natuurlijk weefsel en geabsorbeerd. Deze techniek is gebaseerd op eerdere onderzoeken aan de TU Eindhoven. De R&D-afdeling van Xeltis is nog steeds gehuisvest op de TU/e-campus.
De eerste klinische haalbaarheidsstudie voor de pulmonale hartklep, ‘Xplore-I’ loopt nu in Europa en Azië. In januari keurde de U.S. Food and Drug Administration (FDA) een Investigational Device Exemption (IDE) goed voor een vroeg haalbaarheidsonderzoek (Early Feasibility Study - EFS), voor het implanteren van Xeltis’ pulmonaalkleppen in tien patiënten. Momenteel nemen vier vooraanstaande centra in de Verenigde Staten deel aan de klinische studie Xplore-II.
Willem Ernst Herter (Pacmed): Met machine learning kunnen wij een waardevolle aanvulling zijn op de expertise van een arts
De richtlijn voor de behandeling van urineweg-infectieziekten is gebaseerd op een onderzoek onder 5000 patiënten. Dat waren vrijwel allemaal jonge vrouwen, aangezien urineweg-infectieziekten onder hen het meest voorkomt. Je kunt je voorstellen dat de meest effectieve behandeling van oude mannen met eenzelfde kwaal afwijkt van de richtlijn. Pacmed wil die afwijkingen inzichtelijk maken, zodat artsen betere besluiten kunnen nemen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van grote datasets en machine learning. Op dit moment loopt er een pilot.
donderdag 16 november 2017
Apple onderzoekt automatische bloeddrukmeter
Apple blijkt interesse te hebben in een automatische bloeddrukmeter. Het zou gaan om een intelligente meter, die een waarschuwing geeft als bepaalde waarden worden gemeten. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van draagbare sensoren, zoals in de Apple Watch. Apple’s patent met nummer 15/094,978 werd op 12 oktober vrijgegeven en legt uit hoe Apple bestaande bloeddrukmeters slimmer denkt te maken.
woensdag 15 november 2017
Nieuw virtueel datacentrum bundelt mondiale gezondheid en omgeving
Zowel gezondheidswetenschappers als geografen onderzoeken factoren die van invloed zijn op de gezondheid van de mens. Het innovatieve Global Geo Health Data Center (GGHDC) brengt deze twee typen onderzoek bij elkaar zodat omgeving en gezondheid gebundeld worden tot één geheel.
Veel experts zijn bezig met het constant verbeteren van jouw gezondheid: niet alleen hulpverleners, maar ook wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers. Voor hen is het niet alleen belangrijk om te weten wat je doet, maar ook waar en hoe. Het Global Geo Health Data Center (GGHDC) zorgt hiervoor.
Het GGHDC onderzoekt wat de gezondheidseffecten zijn van omgeving en leefstijl in relatie tot het dagelijks leven van mensen. Het virtuele onderzoekscentrum is opgebouwd rond een gedeelde data-infrastructuur van de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU). Met geavanceerde software en modellen kunnen de betrokken wetenschappers omgevingsdatasets verbinden met grote (wereldwijde) cohortstudies uit de medische wetenschap. Deze integratie levert niet alleen voordelen op voor geografen en gezondheidswetenschappers, maar ook voor beleidsmakers, ondernemers, gezondheidsprofessionals en burgers.
Veel experts zijn bezig met het constant verbeteren van jouw gezondheid: niet alleen hulpverleners, maar ook wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers. Voor hen is het niet alleen belangrijk om te weten wat je doet, maar ook waar en hoe. Het Global Geo Health Data Center (GGHDC) zorgt hiervoor.
Het GGHDC onderzoekt wat de gezondheidseffecten zijn van omgeving en leefstijl in relatie tot het dagelijks leven van mensen. Het virtuele onderzoekscentrum is opgebouwd rond een gedeelde data-infrastructuur van de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU). Met geavanceerde software en modellen kunnen de betrokken wetenschappers omgevingsdatasets verbinden met grote (wereldwijde) cohortstudies uit de medische wetenschap. Deze integratie levert niet alleen voordelen op voor geografen en gezondheidswetenschappers, maar ook voor beleidsmakers, ondernemers, gezondheidsprofessionals en burgers.
dinsdag 14 november 2017
Twentse wetenschappers werken aan virtuele gezondheidscoaches
Ouder worden gaat vaak gepaard met beperkingen. Preventie en een gezonde levensstijl zijn essentieel om de negatieve gevolgen hiervan te beperken. Kunstmatige intelligentie kan daarin een belangrijke bijdrage leveren. De Universiteit Twente en Roessingh Research & Development (RRD) ontwikkelen samen met partners uit heel Europa een virtueel team van gezondheids- en leefstijlcoaches, ondersteund door slimme kunstmatige intelligentie, dat de gebruiker motiveert tot een gezonde levensstijl: de Council of Coaches.
Elke Coach in de Council of Coaches is gespecialiseerd in zijn eigen domein. Ze informeren de gebruiker via computer, telefoon en of tablet over gezondheids- en welzijnsvraagstukken, waarbij ze zowel met elkaar als met de gebruiker communiceren. Ze proberen als team de gebruiker aan te sporen tot gezonde activiteiten, zowel fysieke als mentaal, maar informeren hem ook over goede voeding en het belang van sociale activiteiten. Daarnaast hebben de coaches elk individueel contact met de gebruiker om hem te begeleiden in een gezondere levensstijl. De gebruiker kan op zijn beurt op elk moment een teamvergadering met de professionals in het leven roepen als hij hulp nodig heeft of gemotiveerd wil worden.
Doordat de gespecialiseerde teamleden samenwerken, ontstaan er legio mogelijkheden waarop de gebruiker ondersteund kan worden om zijn gezondheid te verbeteren. “Een gebruiker die actief aan de slag gaat met zijn virtuele coaches zal het meest effect merken. Maar zelfs passieve gebruikers die zich niet actief mengen in de discussies met de virtuele coaches krijgen informatie en motivatie mee die mogelijk tot gedragsverandering leiden, omdat ze toch de discussies tussen de virtuele coaches over hun situatie en gedrag meekrijgen”, aldus Harm op den Akker, projectleider bij RRD.
Om het team zo realistisch en goed mogelijk te laten functioneren, wordt slimme kunstmatige intelligentie gebouwd. De coaches reageren op een zo persoonlijk mogelijke manier op de gebruiker, door gebruik te maken van een holistisch model dat het gedrag van de gebruiker analyseert. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van zowel sensoren in de leefomgeving als op het lichaam van de gebruiker die zo onzichtbaar en comfortabel mogelijk zijn. De invloed van de verschillende coaches is hierdoor groter dan bij een enkele coach.
De Council of Coaches wordt in eerste instantie toegepast bij een groep ouderen die te maken hebben met leeftijd gerelateerde beperkingen. Ook wordt gewerkt met een groep gebruikers met diabetes type 2 en chronische pijn.
De Universiteit Twente is projectcoördinator voor het drie jaar durende project, waarin naast Roessingh Research and Development (RRD) ook het Danish Board of Technology Foundation (Denemarken), Université Pierre et Marie Curie, Paris 6 (Frankrijk), University of Dundee (Verenigd Koninkrijk), Universitat Politècnica de València (Spanje) en Innovation Sprint (België) deelnemen. Het project heeft een bijdrage toegekend gekregen uit het Europese Horizon2020-programma.
Elke Coach in de Council of Coaches is gespecialiseerd in zijn eigen domein. Ze informeren de gebruiker via computer, telefoon en of tablet over gezondheids- en welzijnsvraagstukken, waarbij ze zowel met elkaar als met de gebruiker communiceren. Ze proberen als team de gebruiker aan te sporen tot gezonde activiteiten, zowel fysieke als mentaal, maar informeren hem ook over goede voeding en het belang van sociale activiteiten. Daarnaast hebben de coaches elk individueel contact met de gebruiker om hem te begeleiden in een gezondere levensstijl. De gebruiker kan op zijn beurt op elk moment een teamvergadering met de professionals in het leven roepen als hij hulp nodig heeft of gemotiveerd wil worden.
Doordat de gespecialiseerde teamleden samenwerken, ontstaan er legio mogelijkheden waarop de gebruiker ondersteund kan worden om zijn gezondheid te verbeteren. “Een gebruiker die actief aan de slag gaat met zijn virtuele coaches zal het meest effect merken. Maar zelfs passieve gebruikers die zich niet actief mengen in de discussies met de virtuele coaches krijgen informatie en motivatie mee die mogelijk tot gedragsverandering leiden, omdat ze toch de discussies tussen de virtuele coaches over hun situatie en gedrag meekrijgen”, aldus Harm op den Akker, projectleider bij RRD.
Om het team zo realistisch en goed mogelijk te laten functioneren, wordt slimme kunstmatige intelligentie gebouwd. De coaches reageren op een zo persoonlijk mogelijke manier op de gebruiker, door gebruik te maken van een holistisch model dat het gedrag van de gebruiker analyseert. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van zowel sensoren in de leefomgeving als op het lichaam van de gebruiker die zo onzichtbaar en comfortabel mogelijk zijn. De invloed van de verschillende coaches is hierdoor groter dan bij een enkele coach.
De Council of Coaches wordt in eerste instantie toegepast bij een groep ouderen die te maken hebben met leeftijd gerelateerde beperkingen. Ook wordt gewerkt met een groep gebruikers met diabetes type 2 en chronische pijn.
De Universiteit Twente is projectcoördinator voor het drie jaar durende project, waarin naast Roessingh Research and Development (RRD) ook het Danish Board of Technology Foundation (Denemarken), Université Pierre et Marie Curie, Paris 6 (Frankrijk), University of Dundee (Verenigd Koninkrijk), Universitat Politècnica de València (Spanje) en Innovation Sprint (België) deelnemen. Het project heeft een bijdrage toegekend gekregen uit het Europese Horizon2020-programma.
maandag 13 november 2017
Algoritme herkent mensen met suïcidale gevoelens
Onderzoekers van Carnegie Mellon University zijn erin geslaagd om een algoritme met 91 procent zekerheid te laten vaststellen of een patiënt bezig was met zelfmoord. Ook kan het algoritme in 94 procent van de gevallen correct vaststellen of iemand al een keer een zelfmoordpoging heeft ondernomen, meldt The Verge. De onderzoekers bereikten deze scores door de hersenscans van mensen met suïcidale gedachten en van een controlegroep te voeden aan hun algoritme. Terwijl hun hersenactiviteit werd gemeten, moesten de proefpersonen denken aan termen als ‘zelfmoord’, ‘dood’, ‘zorgen’, ‘goed’, ‘kwaad’ en ‘lof’.
vrijdag 10 november 2017
AI onderzoekt je medische scans
Zebra Medical Vision, een Israëlisch deep learning-bedrijf, heeft een artificiële intelligentie gecreëerd die medische scans onderzoekt. Zebra AI1 integreert met de bestaande radiology information systems (RIS) en picture archiving communication systems (PACS) van ziekenhuizen en past daardoor in de bestaande workflow van radiologen. Volgens Zebra Medical Vision kan hun AI voor een extra paar ogen zorgen. AI1 is momenteel in staat om 11 verschillende ziektes te detecteren, gaande van cardiovasculaire aandoeningen tot botziektes. Zebra Med hoopt daar tegen het einde van 2017 nog zes extra ziektes aan toe te voegen, waaronder borstkanker, longkanker en hersentrauma.
donderdag 9 november 2017
woensdag 8 november 2017
Nederlandse dolfijnentherapie met VR-bril helpt patiënten wereldwijd
Dolfijnentherapie is voor veel mensen met een beperking een langgekoesterde droom. Alleen erg duur voor de meesten. Een Nederlands echtpaar vindt dat daar verandering in moet komen. Hoe? Met een virtual reality-bril, een dolfijnenfilm én een snorkel. Op maar liefst 150 zorgplekken binnen en buiten Nederland wordt de vr-dolfijnentherapie inmiddels ingezet. Van het brandwondencentrum tot de Amerikaanse Stanford University. En de reacties zijn overweldigend
dinsdag 7 november 2017
App myBody myData geeft patient regie over eigen medische beelddata
Radioloog en software-ontwikkelaar Wouter Veldhuis van het UMC Utrecht heeft de app myBody myData ontwikkeld waarmee patiënten eenvoudig, volledig en gratis toegang hebben tot hun eigen medische beelddata. Zij hebben ook de mogelijkheid deze in eigen regie, voor een second opinion of verdere behandeling, te delen. Het UMC Utrecht is het eerste ziekenhuis dat deze mogelijkheid biedt.
De vraag van patiënten om toegang te krijgen tot hun eigen beelden was de belangrijkste motivatie voor Veldhuis om de app te ontwikkelen. Zij zeiden hem ‘ik wil graag aan mijn man laten zien waarom ik zoveel pijn had’, ‘om daar thuis op de bank nog eens naar te kijken’ of ‘om er dingen over op te zoeken’.
Met een uitgebreid patiëntfocusonderzoek zijn de specifieke wensen van patiënten in kaart gebracht. Vervolgens hebben meer dan 1000 patiënten met een iPhone of iPad de app gebruikt en zo bijgedragen aan de ontwikkeling van de app. Dit leidde tot verscheidene aanpassingen in het design en de functionaliteit van de app. De pilotfase is voorbij en Veldhuis is nu bezig met een androidversie zodat de app door iedereen gebruikt kan worden. Daarna kan de uitrol naar alle andere ziekenhuizen plaatsvinden.
De app is eenvoudig te gebruiken, heeft een interactief formaat en is alleen in een beveiligde omgeving beschikbaar. Patiënten kunnen de beelddata met één druk op de knop delen met een andere arts van hun keuze, direct vanuit de app. Bijvoorbeeld voor een second opinion of aanvullende behandeling; dat gebeurt ruim 10.000 keer per jaar. Die arts krijgt de beelddata rechtstreeks uit het UMC Utrecht, in volledige medische kwaliteit, meteen geschikt voor opname en analyse via het beeldsysteem van zijn of haar eigen ziekenhuis. De patiënt krijgt een melding wanneer de arts zijn gegevens downloadt en ook wanneer hij dat vergeet.
Daarnaast biedt de app handige opties om het gesprek tussen de patiënt en arts te faciliteren. Patiënten kunnen in de app aantekeningen maken in notitie-vorm of rechtstreeks op de beelden tekenen, bijvoorbeeld om delen aan te geven waar ze vragen over hebben. Andersom kan ook de arts tijdens een consult vrij op de beelden tekenen om het gesprek te verduidelijken. Nu gebeurt dat vaak op het beeldscherm van de arts en gaat de uitleg verloren wanneer de patiënt de kamer verlaat. In de myBody myData app worden de beelden met notities of annotaties bewaard en daarbij automatisch gebookmarkt, zodat ze bij een volgende afspraak snel en eenvoudig opgezocht kunnen worden.
Ook geeft de app suggesties en tips voor het zoeken op internet. Veel patiënten ‘googelen’ hun klachten of aandoening. Góéd zoeken is echter niet eenvoudig. De app geeft daarom links naar sites met betrouwbare medische informatie en geeft interactieve voorbeelden van zoekopdrachten.
Veldhuis heeft bij de ontwikkeling van zijn app aandacht geschonken aan details die voor patiënten belangrijk kunnen zijn. De achtergrondafbeelding is neutraal of een mannelijke of vrouwelijke torso. De afbeelding is te wijzigen, simpelweg als genderkeuze, of bijvoorbeeld als een vrouw een borstamputatie heeft ondergaan en het aanzien van een vrouwelijke torso te confronterend is.
Er ligt inmiddels een goedgekeurd onderzoeksvoorstel gereed om te evalueren wat het gebruik van de app met mensen en hun psyche doet.
De vraag van patiënten om toegang te krijgen tot hun eigen beelden was de belangrijkste motivatie voor Veldhuis om de app te ontwikkelen. Zij zeiden hem ‘ik wil graag aan mijn man laten zien waarom ik zoveel pijn had’, ‘om daar thuis op de bank nog eens naar te kijken’ of ‘om er dingen over op te zoeken’.
Met een uitgebreid patiëntfocusonderzoek zijn de specifieke wensen van patiënten in kaart gebracht. Vervolgens hebben meer dan 1000 patiënten met een iPhone of iPad de app gebruikt en zo bijgedragen aan de ontwikkeling van de app. Dit leidde tot verscheidene aanpassingen in het design en de functionaliteit van de app. De pilotfase is voorbij en Veldhuis is nu bezig met een androidversie zodat de app door iedereen gebruikt kan worden. Daarna kan de uitrol naar alle andere ziekenhuizen plaatsvinden.
De app is eenvoudig te gebruiken, heeft een interactief formaat en is alleen in een beveiligde omgeving beschikbaar. Patiënten kunnen de beelddata met één druk op de knop delen met een andere arts van hun keuze, direct vanuit de app. Bijvoorbeeld voor een second opinion of aanvullende behandeling; dat gebeurt ruim 10.000 keer per jaar. Die arts krijgt de beelddata rechtstreeks uit het UMC Utrecht, in volledige medische kwaliteit, meteen geschikt voor opname en analyse via het beeldsysteem van zijn of haar eigen ziekenhuis. De patiënt krijgt een melding wanneer de arts zijn gegevens downloadt en ook wanneer hij dat vergeet.
Daarnaast biedt de app handige opties om het gesprek tussen de patiënt en arts te faciliteren. Patiënten kunnen in de app aantekeningen maken in notitie-vorm of rechtstreeks op de beelden tekenen, bijvoorbeeld om delen aan te geven waar ze vragen over hebben. Andersom kan ook de arts tijdens een consult vrij op de beelden tekenen om het gesprek te verduidelijken. Nu gebeurt dat vaak op het beeldscherm van de arts en gaat de uitleg verloren wanneer de patiënt de kamer verlaat. In de myBody myData app worden de beelden met notities of annotaties bewaard en daarbij automatisch gebookmarkt, zodat ze bij een volgende afspraak snel en eenvoudig opgezocht kunnen worden.
Ook geeft de app suggesties en tips voor het zoeken op internet. Veel patiënten ‘googelen’ hun klachten of aandoening. Góéd zoeken is echter niet eenvoudig. De app geeft daarom links naar sites met betrouwbare medische informatie en geeft interactieve voorbeelden van zoekopdrachten.
Veldhuis heeft bij de ontwikkeling van zijn app aandacht geschonken aan details die voor patiënten belangrijk kunnen zijn. De achtergrondafbeelding is neutraal of een mannelijke of vrouwelijke torso. De afbeelding is te wijzigen, simpelweg als genderkeuze, of bijvoorbeeld als een vrouw een borstamputatie heeft ondergaan en het aanzien van een vrouwelijke torso te confronterend is.
Er ligt inmiddels een goedgekeurd onderzoeksvoorstel gereed om te evalueren wat het gebruik van de app met mensen en hun psyche doet.
maandag 6 november 2017
Gebruik AI bespaart 170 miljard euro in gezondheidszorg
Door kunstmatige intelligentie in de Europese gezondheidszorg toe te passen, kan er in tien jaar tijd meer dan 170 miljard euro worden bespaard. Alleen al het toepassen van kunstmatige intelligentie bij de aanpak van een maatschappelijk probleem als kinderobesitas kan 90 miljard euro opleveren. Dat blijkt uit onderzoek van accountants- en advieskantoor PwC.
Technologie kan helpen om de toegang, kwaliteit en betaalbaarheid van de gezondheidszorg in Europa te verbeteren. “De vraag naar zorg neemt toe, maar tegelijk neemt het tekort aan personeel ook toe. Kunstmatige intelligentie kan deels de oplossing zijn, want deze techniek stelt bijvoorbeeld sneller een diagnose dan een arts, omdat het vliegensvlug een enorme database scant. Ook kan het verwachte scenario’s berekenen en zo de dokter én de burger of de patiënt bijstaan in het nemen van beslissingen”, aldus Jan Willem Velthuijsen, hoofdeconoom van PwC.
Velthuijsen onderzocht drie gezondheidsvelden: kinderobesitas, dementie en borstkanker. “Winst valt vooral te behalen doordat artsen diagnoses eerder en doeltreffender kunnen stellen, doordat behandelingen nauwkeuriger kunnen worden afgesteld, en doordat patiënten worden ondersteund bij voorkomen, behandelen en genezen. De kwaliteit van zorg neemt toe en het besparingspotentieel is gigantisch. Zo kunnen we in tien jaar tijd 90 miljard euro besparen op de bestrijding van kinderobesitas, 74 miljard euro bij het tegengaan van borstkanker en 8 miljard euro op een belangrijk medisch vraagstuk als dementie. En dan hebben we pas naar drie thema’s gekeken.”
De totstandkoming van deze besparingsmogelijkheden zit niet alleen in lagere zorgkosten. “De productiviteit van mensen met een gezond gewicht ligt hoger en deze groep kent een relatief laag ziekteverzuim”, aldus Velthuijsen. “Dat hebben we ook in de berekening meegenomen.”
Toch is er nog een lange weg te gaan naar de toepassing van kunstmatige intelligentie in de zorg. Er is een aantal uitdagingen. Zo brengt ki een paar ethische dilemma’s met zich mee. De bereidwilligheid van de patiënt om zich te onderwerpen aan beslissingen die zijn gebaseerd op ki is nog niet algemeen. Maar er zijn ook meer praktische vragen. We zijn nog maar pas begonnen met het bouwen van de enorme databases die groot genoeg zijn om algoritmes te bouwen. Dat leidt weer tot privacyvraagstukken. Verder vraagt kunstmatige intelligentie in de zorg om grote investeringen, omdat de technologie pas echt loont als het op grote schaal in ziekenhuizen wordt toegepast.
Vanwege deze uiteenlopende uitdagingen, is ook gebalanceerd beleid belangrijk. Velthuijsen: “De overheid moet een paar voorwaarden scheppen rond het verzamelen, opslaan en gebruik van data. Tevens moet er worden gekeken naar een compensatiemodel: wie krijgt betaald voor het opbouwen van de databases, en wie mag er dan op welke voorwaarden gebruik van maken. En ook hier geldt dat de overgang van sturen op kosten naar sturen op zorguitkomsten gaat helpen om de focus op het ontwikkelen van ki-oplossingen te stimuleren.
Technologie kan helpen om de toegang, kwaliteit en betaalbaarheid van de gezondheidszorg in Europa te verbeteren. “De vraag naar zorg neemt toe, maar tegelijk neemt het tekort aan personeel ook toe. Kunstmatige intelligentie kan deels de oplossing zijn, want deze techniek stelt bijvoorbeeld sneller een diagnose dan een arts, omdat het vliegensvlug een enorme database scant. Ook kan het verwachte scenario’s berekenen en zo de dokter én de burger of de patiënt bijstaan in het nemen van beslissingen”, aldus Jan Willem Velthuijsen, hoofdeconoom van PwC.
Velthuijsen onderzocht drie gezondheidsvelden: kinderobesitas, dementie en borstkanker. “Winst valt vooral te behalen doordat artsen diagnoses eerder en doeltreffender kunnen stellen, doordat behandelingen nauwkeuriger kunnen worden afgesteld, en doordat patiënten worden ondersteund bij voorkomen, behandelen en genezen. De kwaliteit van zorg neemt toe en het besparingspotentieel is gigantisch. Zo kunnen we in tien jaar tijd 90 miljard euro besparen op de bestrijding van kinderobesitas, 74 miljard euro bij het tegengaan van borstkanker en 8 miljard euro op een belangrijk medisch vraagstuk als dementie. En dan hebben we pas naar drie thema’s gekeken.”
De totstandkoming van deze besparingsmogelijkheden zit niet alleen in lagere zorgkosten. “De productiviteit van mensen met een gezond gewicht ligt hoger en deze groep kent een relatief laag ziekteverzuim”, aldus Velthuijsen. “Dat hebben we ook in de berekening meegenomen.”
Toch is er nog een lange weg te gaan naar de toepassing van kunstmatige intelligentie in de zorg. Er is een aantal uitdagingen. Zo brengt ki een paar ethische dilemma’s met zich mee. De bereidwilligheid van de patiënt om zich te onderwerpen aan beslissingen die zijn gebaseerd op ki is nog niet algemeen. Maar er zijn ook meer praktische vragen. We zijn nog maar pas begonnen met het bouwen van de enorme databases die groot genoeg zijn om algoritmes te bouwen. Dat leidt weer tot privacyvraagstukken. Verder vraagt kunstmatige intelligentie in de zorg om grote investeringen, omdat de technologie pas echt loont als het op grote schaal in ziekenhuizen wordt toegepast.
Vanwege deze uiteenlopende uitdagingen, is ook gebalanceerd beleid belangrijk. Velthuijsen: “De overheid moet een paar voorwaarden scheppen rond het verzamelen, opslaan en gebruik van data. Tevens moet er worden gekeken naar een compensatiemodel: wie krijgt betaald voor het opbouwen van de databases, en wie mag er dan op welke voorwaarden gebruik van maken. En ook hier geldt dat de overgang van sturen op kosten naar sturen op zorguitkomsten gaat helpen om de focus op het ontwikkelen van ki-oplossingen te stimuleren.
vrijdag 3 november 2017
Nederlandse startup introduceert genenpaspoort-app
Het verschijnsel van een persoonlijk genenpaspoort is op zichzelf niet nieuw, benadrukt algemeen directeur Roy Haan van iGene: “Er zijn wereldwijd verschillende partijen die dit aanbieden, met name in de Verenigde Staten. Maar voor zover ik weet zijn wij de enige op de wereld die een genenpaspoort vervolgens ook vertaalt naar een persoonlijk leefstijladvies.”
Het leefstijladvies dat je van iGene krijgt, varieert al naar gelang de aandoeningen waarvoor je genetisch gezien meer of juist minder aanleg hebt. Die genetische aanleg wordt weer bepaald aan de hand van een DNA-analyse van je wangslijm. Daarvoor kun je bij iGene een DNA-kit bestellen.
Het iGene Paspoort was dit voorjaar al klaar voor lancering, maar Haan besloot er de eerste maanden geen ruchtbaarheid aan te geven: “We wilden nog even de tijd nemen om alles te perfectioneren. Maar uit het niets kwamen er al honderden bestellingen binnen. Dat was voor ons de bevestiging dat mensen inderdaad behoefte hebben aan een genenpaspoort-app met een DNA-gebaseerd leefstijladvies.”
Volgens Haan is het geen toeval dat het iGene Paspoort in Nederland is ontwikkeld. “In ons land zijn we uitstekend toegerust om alle vakgebieden aan elkaar te knopen die erbij komen kijken. De Radboud Universiteit is een autoriteit op het gebied van gedragsbeïnvloeding, in Wageningen weten ze alles over de relatie tussen voeding en gezondheid, bij het Erasmus MC zijn ze ver op het gebied van farmacogenetica… En ook in het algemeen lopen we in Nederland voorop qua preventiegerichte gezondheidszorg.”
donderdag 2 november 2017
Qwiek lanceert zorginnovatie voor mensen met dementie in Oostenrijk
Het Nederlandse zorginnovatie bedrijf Qwiek zet zich al ruim 4 jaar in voor mensen met dementie in Nederland door middel van hun belevingsgerichte zorginnovatie, de Qwiek.up. Dit jaar leverden zij hun eerste Qwiek.up in Oostenrijk, een land waar ze, zo vertelde Gerald Milcher van het ‘SozialhilfVerband’ Oostenrijk, de Nederlandse zorg als innovatief voorbeeld zien. De nationale Oostenrijkse nieuwsomroep besteedt deze week uitgebreid aandacht aan de Nederlandse zorginnovatie in het programma Zeit im Bild op de nationale nieuwszender van Oostenrijk, ORF2.
In Oostenrijk wonen ongeveer 130.000 mensen met dementie in de zorghuizen. Deze zorghuizen ervaren dezelfde problematieken als de zorghuizen in Nederland. Alles moet door bezuinigingen strenge regels tegenwoordig sneller, beter en efficiënter, hierbij worden de persoonlijke behoeften en benadering helaas vaak vergeten. Qwiek stelt de cliënt centraal met de Qwiek.up, wat past binnen de terminologie van belevingsgerichte zorg, wat een nieuw fenomeen is in Oostenrijk.
Door het toepassen van belevingsgerichte zorg wordt de kwaliteit van leven verhoogd voor mensen met dementie of mensen met een verstandelijke beperking. De Qwiek.up draagt hieraan bij door het creëren van een dynamische omgeving door het afspelen van projecties, bewegend beeld en geluid op zowel de muur als het plafond. Hierdoor worden cliënten zintuigelijk geprikkeld. 94 % van de Qwiek.up gebruikers zijn al overtuigd. Momenteel wordt er door een onafhankelijke partij nog onderzoek gedaan naar de invloed op medicatiereductie en zogeheten “zachte waardes”, zoals kwaliteit van leven en welzijn voor de bewoners, bij het inzetten van de Qwiek.up
Vanaf het moment dat de Qwiek.up bij het Oostenrijkse zorghuis ‘Grazerstrasse' in Bruck an der Mur in Juni binnenkwam, waren zij meteen enthousiast over de meerwaarde die het heeft voor de verpleegkundige alsmede de clienten. Inmiddels heeft Qwiek al samengezeten met het overkoepelend orgaan voor senioren- en verzorgingshuizen in Oostenrijk ‘Lebensweltheim’ en hebben ze nationale erkenning gekregen middels een uitzending bij het programma Zeit im Bild op ORF2.
Gisteren was het eerste fragment te zien over het thema “Mit Emotionen gegen Demenz”. Vanavond wordt er om 17:05 uur nogmaals uitgebreid aandacht aan het thema besteed in een langer durende uitzending.
In Oostenrijk wonen ongeveer 130.000 mensen met dementie in de zorghuizen. Deze zorghuizen ervaren dezelfde problematieken als de zorghuizen in Nederland. Alles moet door bezuinigingen strenge regels tegenwoordig sneller, beter en efficiënter, hierbij worden de persoonlijke behoeften en benadering helaas vaak vergeten. Qwiek stelt de cliënt centraal met de Qwiek.up, wat past binnen de terminologie van belevingsgerichte zorg, wat een nieuw fenomeen is in Oostenrijk.
Door het toepassen van belevingsgerichte zorg wordt de kwaliteit van leven verhoogd voor mensen met dementie of mensen met een verstandelijke beperking. De Qwiek.up draagt hieraan bij door het creëren van een dynamische omgeving door het afspelen van projecties, bewegend beeld en geluid op zowel de muur als het plafond. Hierdoor worden cliënten zintuigelijk geprikkeld. 94 % van de Qwiek.up gebruikers zijn al overtuigd. Momenteel wordt er door een onafhankelijke partij nog onderzoek gedaan naar de invloed op medicatiereductie en zogeheten “zachte waardes”, zoals kwaliteit van leven en welzijn voor de bewoners, bij het inzetten van de Qwiek.up
Vanaf het moment dat de Qwiek.up bij het Oostenrijkse zorghuis ‘Grazerstrasse' in Bruck an der Mur in Juni binnenkwam, waren zij meteen enthousiast over de meerwaarde die het heeft voor de verpleegkundige alsmede de clienten. Inmiddels heeft Qwiek al samengezeten met het overkoepelend orgaan voor senioren- en verzorgingshuizen in Oostenrijk ‘Lebensweltheim’ en hebben ze nationale erkenning gekregen middels een uitzending bij het programma Zeit im Bild op ORF2.
Gisteren was het eerste fragment te zien over het thema “Mit Emotionen gegen Demenz”. Vanavond wordt er om 17:05 uur nogmaals uitgebreid aandacht aan het thema besteed in een langer durende uitzending.
dinsdag 31 oktober 2017
Medische sites mogen niet ongevraagd cookies plaatsen
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft diverse medische sites gevraagd te stoppen met het ongevraagd plaatsen van cookies. De Consumentenbond had deze praktijk bij websites met informatie over ziektes, verslavingen en algemene gezondheid vastgesteld. Websites mogen niet ongevraagd cookies gebruiken op hun site die het surfgedrag van de gebruiker registreren. Ze moeten de gebruikers daarvoor om toestemming vragen. Deze regels gelden voor alle websites, maar privacy ligt bij gezondheidswebsites extra gevoelig. De websites zijn gestopt met het plaatsen van cookies nadat de ACM hen daartoe had aangespoord.
Er bestaan verschillende soorten cookies. Functionele cookies mogen zonder toestemming worden gebruikt, omdat een website anders niet kan functioneren. Analytische cookies mogen beperkt worden gebruikt zolang ze beperkte of geen gevolgen hebben voor de privacy van bezoekers. Voor alle andere cookies is de toestemming nodig van de gebruiker.
Samen met de Consumentenbond heeft de ACM dit resultaat kunnen bereiken. Consumenten moeten veilig online kunnen zijn.
Er bestaan verschillende soorten cookies. Functionele cookies mogen zonder toestemming worden gebruikt, omdat een website anders niet kan functioneren. Analytische cookies mogen beperkt worden gebruikt zolang ze beperkte of geen gevolgen hebben voor de privacy van bezoekers. Voor alle andere cookies is de toestemming nodig van de gebruiker.
Samen met de Consumentenbond heeft de ACM dit resultaat kunnen bereiken. Consumenten moeten veilig online kunnen zijn.
maandag 30 oktober 2017
‘Amazon treft voorbereidingen voor online apotheek’
Amazon lijkt een nieuwe markt te willen betreden: die van voorgeschreven geneesmiddelen. De retailer heeft in diverse Amerikaanse staten vergunningen aangevraagd en ook gekregen als groothandel in receptmedicijnen.
De St. Louis Post-Dispatch heeft na een tip achterhaald dat Amazon in zeker twaalf staten een vergunning heeft geregeld, namelijk Nevada, Arizona, North Dakota, Louisiana, Alabama, New Jersey, Michigan, Connecticut, Idaho, New Hampshire, Oregon en Tennessee. In Main loopt nog een procedure.
Het is niet duidelijk of Amazon op eigen kracht in deze sector wil stappen of dat binnenkort een apotheek wordt overgenomen, zoals Amazon onlangs ook Whole Foods heeft ingelijfd.
De St. Louis Post-Dispatch heeft na een tip achterhaald dat Amazon in zeker twaalf staten een vergunning heeft geregeld, namelijk Nevada, Arizona, North Dakota, Louisiana, Alabama, New Jersey, Michigan, Connecticut, Idaho, New Hampshire, Oregon en Tennessee. In Main loopt nog een procedure.
Het is niet duidelijk of Amazon op eigen kracht in deze sector wil stappen of dat binnenkort een apotheek wordt overgenomen, zoals Amazon onlangs ook Whole Foods heeft ingelijfd.
Vroeg detecteren boezemfibrilleren met technologie uit CardioLab TU Delft
TU Delft startte onlangs het CardioLab, een samenwerking met de Hartstichting en Philips Design. Hier wordt met slimme technologie data gebruikt om hart- en vaatziekten vroegtijdig op te sporen en zo patiënten in de toekomst beter te behandelen. Op dinsdag 17 oktober studeert Leonard Moonen af aan de TU Delft op het eerste concrete resultaat uit dit CardioLab: een sensorarmband die boezemfibrilleren detecteert.
Hart- en vaatziekten zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. Wat betreft zorg en preventie van hart- en vaatziekten valt nog veel te winnen. Zo kan het langduriger monitoren van hartpatiënten helpen om de nadelige gevolgen van deze ziekte te beperken. De Hartstichting, Philips Design en TU Delft werken daarom nu samen in het CardioLab. ‘We werken gezamenlijk aan slimme, data-gedreven innovaties die de kwaliteit van leven van hartpatiënten verbeteren en medisch specialisten en andere hulpverleners beter inzicht geven in de conditie van de patiënt,’ zegt onderzoeker Maaike Kleinsmann van de Delftse faculteit Industrieel Ontwerpen en directeur van het CardioLab. Data-gedreven oplossingen maken het volgens de onderzoekster mogelijk om data van mensen die tot de risicogroep behoren (hoge bloeddruk, overgewicht, roken) in kaart te brengen. ‘Hierdoor zijn hart- en vaatziekten eerder te herkennen en kan mogelijk ook sneller gestart worden met behandeling.’
Het CardioLab heeft al de eerste concrete resultaten opgeleverd. Zo heeft afstudeerder Leonard Moonen een armband (voor de bovenarm) ontworpen die boezemfibrilleren met een speciale sensor kan detecteren zonder dat de patiënt hier veel hinder van ondervindt: Afi. ‘Dit is wenselijk omdat de fibrillaties in de vroege stadia van deze aandoening nog zeldzaam zijn. Op dit moment worden (mogelijke) patiënten maar 24 tot 48 uur gemonitord. Maar omdat dit een relatief korte periode betreft, is er een aanzienlijke kans dat je de ziekte niet constateert’, zegt Kleinsmann. ‘Dus het kan lijken alsof er niets mis is, terwijl de patiënt toch al behoorlijk ziek kan zijn. Om dit probleem aan te pakken, heeft Leonard een toepassing ontwikkeld die boezemfibrillaties kan detecteren via een sensor op de bovenarm. Dit apparaat kan lange-termijnmetingen uitvoeren, zodat je de kans vergroot dat je iets abnormaals vaststelt.’
Het idee om een researchprogramma op te zetten met Philips Design en de Hartstichting ontstond pas twee jaar geleden. Afi is een concreet voorbeeld van de slimme product-dienst combinaties die het CardioLab de komende jaren wil ontwikkelen. Deze nieuwe product-dienst combinaties vragen volgens Kleinsmann om nieuwe ontwerpmethoden voor industrieel ontwerpers. ‘De data die de systemen genereren vormen input voor services die specifiek aansluiten op de behoefte van de individuele gebruikers, denk aan ontspanningsoefeningen en voedingsadvies. Ontwerpers moeten dus flexibele systemen leren ontwerpen. Maar ook moeten om kunnen gaan met ‘big data’; de gezamenlijke input van alle gebruikers levert immers data op die artsen en verpleegkundigen kunnen helpen om het verloop van bepaalde ziektes beter te begrijpen.’
Met de komst van het CardioLab, en met behulp van nieuwe ontwerpmethoden, verwacht Kleinsmann een steeds vollediger beeld te krijgen van de verschillende factoren die een rol spelen bij een hartinfarct. ‘Signalen vroeg herkennen is cruciaal. Door grote groepen mensen op deze manier te volgen, kunnen onderzoekers vroege, aan de oppervlakte onzichtbare indicatoren, voor hart- en vaatziekten aan het licht brengen.’
Hart- en vaatziekten zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. Wat betreft zorg en preventie van hart- en vaatziekten valt nog veel te winnen. Zo kan het langduriger monitoren van hartpatiënten helpen om de nadelige gevolgen van deze ziekte te beperken. De Hartstichting, Philips Design en TU Delft werken daarom nu samen in het CardioLab. ‘We werken gezamenlijk aan slimme, data-gedreven innovaties die de kwaliteit van leven van hartpatiënten verbeteren en medisch specialisten en andere hulpverleners beter inzicht geven in de conditie van de patiënt,’ zegt onderzoeker Maaike Kleinsmann van de Delftse faculteit Industrieel Ontwerpen en directeur van het CardioLab. Data-gedreven oplossingen maken het volgens de onderzoekster mogelijk om data van mensen die tot de risicogroep behoren (hoge bloeddruk, overgewicht, roken) in kaart te brengen. ‘Hierdoor zijn hart- en vaatziekten eerder te herkennen en kan mogelijk ook sneller gestart worden met behandeling.’
Het CardioLab heeft al de eerste concrete resultaten opgeleverd. Zo heeft afstudeerder Leonard Moonen een armband (voor de bovenarm) ontworpen die boezemfibrilleren met een speciale sensor kan detecteren zonder dat de patiënt hier veel hinder van ondervindt: Afi. ‘Dit is wenselijk omdat de fibrillaties in de vroege stadia van deze aandoening nog zeldzaam zijn. Op dit moment worden (mogelijke) patiënten maar 24 tot 48 uur gemonitord. Maar omdat dit een relatief korte periode betreft, is er een aanzienlijke kans dat je de ziekte niet constateert’, zegt Kleinsmann. ‘Dus het kan lijken alsof er niets mis is, terwijl de patiënt toch al behoorlijk ziek kan zijn. Om dit probleem aan te pakken, heeft Leonard een toepassing ontwikkeld die boezemfibrillaties kan detecteren via een sensor op de bovenarm. Dit apparaat kan lange-termijnmetingen uitvoeren, zodat je de kans vergroot dat je iets abnormaals vaststelt.’
Het idee om een researchprogramma op te zetten met Philips Design en de Hartstichting ontstond pas twee jaar geleden. Afi is een concreet voorbeeld van de slimme product-dienst combinaties die het CardioLab de komende jaren wil ontwikkelen. Deze nieuwe product-dienst combinaties vragen volgens Kleinsmann om nieuwe ontwerpmethoden voor industrieel ontwerpers. ‘De data die de systemen genereren vormen input voor services die specifiek aansluiten op de behoefte van de individuele gebruikers, denk aan ontspanningsoefeningen en voedingsadvies. Ontwerpers moeten dus flexibele systemen leren ontwerpen. Maar ook moeten om kunnen gaan met ‘big data’; de gezamenlijke input van alle gebruikers levert immers data op die artsen en verpleegkundigen kunnen helpen om het verloop van bepaalde ziektes beter te begrijpen.’
Met de komst van het CardioLab, en met behulp van nieuwe ontwerpmethoden, verwacht Kleinsmann een steeds vollediger beeld te krijgen van de verschillende factoren die een rol spelen bij een hartinfarct. ‘Signalen vroeg herkennen is cruciaal. Door grote groepen mensen op deze manier te volgen, kunnen onderzoekers vroege, aan de oppervlakte onzichtbare indicatoren, voor hart- en vaatziekten aan het licht brengen.’