woensdag 31 januari 2018

Nexuzhealth sluit meer ziekenhuizen aan

Nexuzhealth, een joint venture van UZ Leuven en Cegeka, sluit vijf  ziekenhuizen aan. Dat brengt het totale aantal ziekenhuizen dat het EPD van nexuzhealth gebruikt op 26.

Ziekenhuizen als AZ Groeninge, AZ Glorieux Ronse, OLV Aalst, AZ Sint-Lucas Brugge en AZ Sint-Blasius Dendermonde gebruiken het EPD van nexuzhealth al jaren dankzij een partnership met UZ Leuven. Eind 2017 startte ook het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis Aalst - Geraardsbergen - Wetteren zijn implementatietraject.

In de eindejaarsperiode kwamen daar nog eens 5 instellingen bij: Jessa Hasselt, Heilig Hart Tienen, Heilig Hart Mol, Revarte Antwerpen en Imeldaziekenhuis Bonheiden.

maandag 29 januari 2018

Dankzij 'slimme' contactlens hoeven diabetespatiënten straks minder vaak bloed te prikken

Diabetespatiënten hoeven in de toekomst mogelijk minder vaak bloed te prikken dankzij de ontwikkeling van een zachte contactlens die glucosewaarden meet in traanvocht. Aan dit soort lenzen wordt al langer gewerkt, maar onderzoekers van de technische universiteit van Ulsan in Zuid-Korea zeggen nu een doorbraak te hebben geforceerd. De wetenschappers bereikten dit door de elektronica op kleine kunststofvlotjes onder te brengen.

vrijdag 26 januari 2018

TU Delft ontwikkelt virtuele coach voor patiënten met posttraumatische stressstoornis

Een virtuele coach kan in de toekomst positief bijdragen aan de therapie van mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), zoals oorlogsveteranen en slachtoffers van seksueel misbruik tijdens hun jeugd. Zo’n coach kan patiënten motiveren om hun therapie vol te houden en hen helpen met het ophalen van traumatische herinneringen als onderdeel van een exposuretherapie. Myrthe Tielman, die op donderdag 25 januari aan de TU Delft promoveert, ontwikkelde de virtuele coach.
De promotie van Tielman is onderdeel van het grotere project ‘Virtual eCoaching and Storytelling technology for Post-traumatic  stresst disorder treatment’ (VESP), dat een thuisbehandeling voor mensen met PTSS wil ontwikkelen. TU Delft houdt zich binnen dit project bezig met de technische ontwikkeling, in het bijzonder de ontwikkeling van een virtuele coach. De Erasmus Universiteit Rotterdam richt zich op de klinische evaluatie.

‘Zo’n computersysteem biedt een mogelijke verlichting voor de kosten in de geestelijke gezondheidszorg, en een toegankelijke manier van het volgen van therapie.  De inzet van e-health toepassingen kan bijvoorbeeld een oplossing bieden voor patiënten die ver moeten reizen, maar ook voor patiënten die hun ervaringen liever privé houden’, vertelt Tielman. Virtual reality wordt steeds vaker toegepast in de behandeling van psychische klachten. De door de TU Delft ontwikkelde technologie kan in de toekomst mogelijk worden toegepast om patiënten met een posttraumatische stressstoornis te helpen.

De virtuele coach richt zich op twee specifieke groepen: oorlogsveteranen en volwassen slachtoffers van seksueel misbruik in de kindertijd – groepen die beiden vaak te maken hebben gehad met meerdere traumatische ervaringen. Exposuretherapie, een veelgebruikte behandeling bij posttraumatische stressstoornis, draait om het confronteren van herinneringen aan zulke gebeurtenissen in plaats van het wegstoppen ervan. Tielman heeft de klinische praktijk van deze therapie in een computerprogramma gegoten. Nu kan een virtuele coach dus helpen bij het terughalen van traumatische gebeurtenissen.

De virtuele coach is een karakter op het computerscherm. Patiënten kunnen hun eigen virtuele coach deels zelf samenstellen door het kiezen van een uiterlijk en stem. ‘Soms bepaalt het systeem hoe de coach er uit ziet, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de virtuele coach lijkt op de dader van het seksueel misbruik’, verklaart Tielman. De menselijke therapeut kan het verloop van de virtual reality therapie op afstand volgen en indien nodig contact opnemen met de patiënt.

donderdag 25 januari 2018

Rolstoelers en hulpverleners positief over inzet leefstijlapp

Mensen die na een beenamputatie of dwarslaesie in een rolstoel belanden, moeten thuis actief blijven, terwijl hun leven op z’n kop staat. De HvA en Inholland onderzoeken in het project WHEELS (WHeelchair Exercise and Lifestyle Study) of een leefstijlapp voor deze groep uitkomst kan bieden. Aan zo’n app is in ieder geval sterke behoefte, blijkt uit de recente resultaten van dit project.
Rolstoel tussen rennende benen

Als je in een rolstoel belandt na een dwarslaesie of beenamputatie, moet je alle dagelijkse dingen opnieuw aanleren die voorheen vanzelfsprekend waren, zoals je aankleden of koffie zetten. Dat vraagt veel energie en doorzettingsvermogen.

Kan een leefstijlapp deze groep helpen om toch thuis actief en gezond bezig te blijven? Dat onderzoeken lector Kracht van Sport Marije Deutekom en onderzoeker Jasmijn Holla. Onderzoeker Lizanne van den Akker en docent-onderzoeker Tessa Dadema spraken daarvoor de afgelopen maanden met 26 rolstoelers uit revalidatiecentra Heliomare en Reade, en met elf van hun sporttherapeuten, begeleidende fysio- en ergotherapeuten en diëtisten. Uit deze (groeps)interviews kwam naar voren dat het merendeel van deze groep behoefte heeft aan ondersteuning door zo’n app. Nu duidelijk is dat deze behoefte er is, gaan de onderzoekers deze applicatie ontwikkelen, samen met HvA- en Inholland-studenten. Als basis gebruiken zij hiervoor de al bestaande Virtuagym app.
De kar trekken

De app komt tegemoet aan de belangrijke behoefte, namelijk aan begeleiding thuis bij een actieve, gezonde leefstijl. In het revalidatiecentrum is veel tijd en aandacht voor bewegen en gezonde voeding, maar thuis is dit moeilijk vol te houden voor de groep die plots in een rolstoel is beland. Redenen die zij noemen zijn energie- en tijdgebrek, en ook een gebrek aan stimulans vanuit de omgeving. Een zorgverlener zegt hierover: "Als je een heel passief gezin hebt dat niet met bewegen of fysieke fitheid bezig is en je moet na zo’n trauma en je verwerking en je nieuwe lichaam waar je aan moet wennen óók nog als enige in dat gezin een soort van de kar gaan trekken, dan is dat ondoenlijk."

Rolstoelers worden belemmerd door een gebrek aan energie: "Ik ben ’s morgens zo’n twee uur bezig om uit bed te komen en me aan te kleden. Daarna is mijn energie op", vertelt een van de deelnemers aan de focusgroepen. Jezelf blijven motiveren is ook moeilijk, wanneer de dagelijkse handelingen al zoveel tijd kosten. "Als mijn vrouw overdag naar haar werk is, moet ik me alleen zien te redden. Ik heb daar mijn handen vol aan," aldus een andere deelnemer.
WHEELS de app

Een app voor deze doelgroep is dus meer dan welkom, zeggen zowel de patiënten als zorgverleners. Hun wensen voor wat deze app moet doen: de rolstoeler motiveren, adviseren over gezonde voeding, een programma van oefeningen en helpen bij het ontwikkelen van een gezonde balans tussen inspanning en ontspanning.

De onderzoekers van de HvA en Inholland gaan de app in de komende maanden samen met rolstoelgebruikers en professionals uit het werkveld vormgeven. Studenten Voeding en Diëtetiek van de HvA werken mee aan de ontwikkeling van de voedingsmodule. Studenten Oefentherapie (HvA) en Sportkunde (Inholland) dragen bij aan de beweeg- en ontspanningsmodule. De app wordt in 2019 getest door de doelgroep en eventueel verder aangepast.

woensdag 24 januari 2018

Onder senioren is e-health de grote onbekende

Senioren zijn actief op internet, maar zijn ze ook bekend met de digitale toepassingen in de zorg? Wat vinden ze ervan? Uit het grote KBO-PCOB- onderzoek onder 1700 senioren blijkt dat zij het internet vooral gebruiken voor sociale contacten en informatie. Voor e-health lijkt ‘onbekend maakt onbemind’ op te gaan onder senioren.

Een ruime meerderheid van de senioren is dagelijks actief op internet, maar wat vinden zij van e-health? E-health toepassingen, oftewel de digitale toepassingen in de zorg, zijn sterk in ontwikkeling. Gaan senioren mee in deze ontwikkelingen? Uit het onderzoek blijkt dat zeven van de tien senioren niet weten wat e-health betekent. Ook is het animo onder senioren voor bijvoorbeeld een e-consult, waarbij er via internet contact is met een zorgverlener, is met 32% laag.

Een groot struikelblok voor de invoering van e-health onder senioren is het beeldbellen. Dit is een cruciaal aspect in het slagen van deze toepassingen, alleen gebruiken slechts 3 op de 10 senioren beeldbellen.

‘Digitale toepassingen in de zorg bieden veel voordelen voor senioren’, stelt Manon Vanderkaa, KBO-PCOB-directeur. ‘Zo is beeldbellen met een huisarts in een aantal gevallen een prima alternatief voor een consult in de praktijk, en je bent niet afhankelijk van vervoer of het weer. Het aanbod vanuit de zorgkant laat echter nog te wensen over. Het stimuleren van zowel senioren als ook de zorgverleners is dus nodig om e-health tot een écht succes te maken.’

Hoewel ‘onbekend maakt onbemind’ lijkt op te gaan voor e-health, is men over het algemeen niet negatief. Zo geeft bijvoorbeeld slechts 2 op de 10 senioren aan nooit van een e-consult gebruik te willen maken. E-monitoring wordt positiever ontvangen. Bijna de helft van de senioren zou daar gebruik van willen maken. Een arts of verpleegkundige houdt hierbij op afstand de patiënt in de gaten bij bijvoorbeeld eenvoudige medische handelingen als insuline prikken bij diabetes of het meten van de bloeddruk. Senioren zijn ook enthousiast over het gebruik van een e-patiëntendatabase, waarbij de patiënt direct toegang krijgt tot zijn eigen medische gegevens. Maar liefst tweederde zou daar gebruik van willen maken. Computervaardigheid speelt ook een rol. Hoe vaardiger iemand is met de computer en internet, hoe positiever de houding ten opzichte van e-health. Dit geldt ook voor leeftijd; hoe ouder, hoe minder positief. Zo wil van de 80-plussers 35 procent gebruik maken van e-monitoring in vergelijking met 60 procent bij de jongere senioren van 65-70 jaar.

dinsdag 23 januari 2018

Onderzoeker deelt details over hack van medische infuuspomp

Beveiligingsonderzoeker Scott Gayou heeft details over kwetsbaarheden in een medische infuuspomp van Smiths Medical openbaar gemaakt om zo andere onderzoekers op weg te helpen bij het onderzoeken van Internet of Things-apparaten. Het gaat om de Medfusion 4000 infuuspomp die wordt gebruikt om medicatie bij acute zorg toe te dienen. Via de kwetsbaarheden die Gayou ontdekte kan een aanvaller op afstand willekeurige code op het apparaat uitvoeren of een denial of service veroorzaken.

maandag 22 januari 2018

12 miljoen euro voor zorginnovaties

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat investeren 12 miljoen euro in startende ondernemingen die innovatieve zorgtechnologie ontwikkelen.

Beide ministeries nemen dit bedrag op in de zogenoemde SEED Capital-regeling, waartoe de fondsen Health Innovation Fonds III, Healthy Capital I en Holland Venture Zorg Innovaties II behoren.
Via de SEED Capital-regeling kunnen investeringsfondsen geld steken in bedrijven met slimme zorgideeën. Een eerder voorbeeld is FABpulou, dat een apparaat heeft ontwikkeld waarmee bij pijn op de borst in een vroeg stadium de kans op een hartinfarct kan worden bevestigd of uitgesloten.

De bekendmaking valt samen met Nationale eHealthweek. Tot en met vrijdag worden 200 activiteiten georganiseerd door het hele land. Ziekenhuizen, scholen, zorginstellingen, aanbieders van zorgtoepassingen en patiëntenverenigingen laten zien wat er met digitale zorg en ondersteuning mogelijk is. Dat varieert van nieuwe gezondheidsapps tot robots voor zieke kinderen.

Salves start gespecialiseerd test-bedrijf in de zorg

Digitalisering en groei van informatie-uitwisseling, veiligheid van data en functionele toevoegingen aan het EPD: de kwaliteit en betrouwbaarheid van IT in de zorg zijn letterlijk van levensbelang. Salves, specialist op het gebied van software testing, bundelt haar interne IT-zorgkennis in een nieuwe dochteronderneming: Salves Test Services Zorg.

De kwaliteit en betrouwbaarheid van software en IT-infrastructuur zijn van levensbelang in de zorg. Medische gegevens en vitale data staan opgeslagen in het EPD. "Ruim 80% van de medewerkers binnen de ziekenhuizen maakt gebruik van het EPD", zegt Reinier Verschure, managing director van Salves Test Services Nederland. “Niets vervelender als het niet werkt. Het belang van testen voor de kwaliteit en snelheid van alle IT in de zorginstelling wordt alleen maar groter. Menig release of wijziging wordt uitgesteld waardoor de complexiteit van het doorvoeren van een volgende release alleen maar toeneemt. Salves Test Services Zorg helpt ziekenhuizen de kwaliteit van hun software en implementaties te verhogen en de invoer van nieuwe functionaliteit te versnellen."

Ook de continue verbetering in de zorg heeft consequenties voor de IT. Steeds meer ziekenhuizen kantelen de inrichting van hun organisatie naar waardeketens, waarbij de patiënt zo goed mogelijk helpen voorop staat. “Data en gegevens wil je snel intern kunnen uitwisselen en delen met externe zorgprofessionals voor optimale zorg. Informatie wil je ook rechtstreeks aan patiënten kunnen tonen. Dat vraagt veel van IT”, zegt Boris Corvers, directeur van Salves Test Services Zorg. “In deze verbeteringsslag zien we de behoefte aan een snelle time-to-market van nieuwe producten en diensten. Testautomatisering is daarbij een onderdeel van de manier van werken om sneller producten en diensten aan de zorgconsument aan te bieden.”


vrijdag 19 januari 2018

Innovatieve slaapmeting voor betere diagnose slaapstoornis

Circa 10 procent van de Nederlanders lijdt aan een vorm van een slaapstoornis. De slaapproblematiek beïnvloedt de kwaliteit van hun leven aanzienlijk. Steeds meer mensen melden zich daarom aan bij gespecialiseerde slaapcentra voor diagnose en behandeling. Dankzij innovaties in methodieken waarmee slaaponderzoek wordt verricht, kunnen deze patiënten beter worden geholpen. Het Centrum voor Slaapgeneeskunde van Kempenhaeghe en de Technische Universiteit Eindhoven werken samen aan innovaties en wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de slaapgeneeskunde. Dit gebeurt onder leiding van somnoloog prof. dr. Sebastiaan Overeem die op vrijdag 19 januari zijn intreerede ‘A somnologist’s dream’ uitspreekt aan de TU Eindhoven.  

Sebastiaan Overeem in een van de registratiekamers in Kempenhaeghe waar nieuwe meetmethoden voor nachtelijk slaaponderzoek worden getest. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van infraroodcamera's, analyse van ademhalingsgeluid en sensoren in het matras. Foto: Kempenhaeghe
Het is bekend dat een slechte kwaliteit van de slaap grote gevolgen kan hebben voor iemands fysieke en psychische gezondheid en sociaal welbevinden. Om patiënten beter te kunnen diagnosticeren en behandelen zijn gemakkelijker toegankelijke, minder omslachtige en gebruiksvriendelijkere meetmethoden nodig. Overeem: “Tot nu nemen we een patiënt op in een slaapkliniek waar we via zogeheten polysomnografisch onderzoek de slaap meten. Dit houdt in dat de patiënt wordt beplakt met allerlei draden via welke we hersenactiviteit, hartslag, ademhaling, beweging etc. meten en observeren tijdens de slaap. Echter het is verre van natuurlijk om ‘volgeplakt met draden’ onder het oog van een camera te slapen. Dit maakt dat we belangrijke aspecten of symptomen soms net niet waarnemen. Bovendien meten we veelal één nacht. Dat maakt het slaaponderzoek als het ware een momentopname.”

Overeem vervolgt: “De markt wordt momenteel overspoeld met apparaatjes en apps die claimen slaap te kunnen meten. Deze zijn zelfs voor gezonde slaap vaak nog veel te onnauwkeurig, laat staan voor slaapstoornissen. “We werken daarom aan manieren om eenvoudiger maar toch optimaal slaap te onderzoeken. Niet alleen in de kliniek maar ook in de thuissituatie. Behalve dat dit prettiger is voor de patiënt, kan thuis gemakkelijker over een lange periode worden gemeten. Dat is belangrijk omdat slaap wordt beïnvloed door de omgeving en slaapproblemen periodiek variëren,” vervolgt Overeem.

De leerstoel ‘Intelligent systems for sleep disorders’ maakt het mogelijk om nieuwe technologieën te ontwikkelen maar ook direct te testen bij patiënten met slaapstoornissen. “Op die manier hopen we naast een betere diagnose ook het effect van behandeling nauwkeuriger te kunnen meten. Voor de evaluatie van de behandeling gaan we nu meestal alleen af op het subjectieve oordeel van de patiënt, wat uiteraard belangrijk is maar niet altijd volledig inzicht geeft. Preciezer en langduriger onderzoeken van slaap helpt ons bovendien bij het vergaren van kennis over het ontstaan van de meer dan 80 slaapstoornissen die we op dit moment kennen en over mogelijk nog onbekende ziektebeelden van de slaap.

donderdag 18 januari 2018

Jonge wetenschappers maken een lab-on-a-chip

Hoe stroomt het bloed door een ader wanneer er een verdikking in zit? Waarom mengen vloeistoffen niet meer als ze door een piepklein kanaaltje gaan? Hoe test je een medicijn op heel veel verschillende eiwitten? Kan je DNA analyseren op een plastic plaatje met kanalen?

Op deze vragen krijgen 32 basisschoolleerlingen van De Joppeschool uit Joppe antwoord zodra ze zelf een functionerende microfluïdische chip maken met kanalen ter dikte van enkele haren. Op 18 januari laat Pre-U, van de Universiteit Twente, deze leerlingen (10 jaar oud) bij Micronit Microtechnologies in Enschede methoden toepassen om zelf een lab-on-a-chip te maken waar menig laborant jaloers op zal zijn.

Jan Jaap Wietsma van Pre-U: “We hebben er 5 jaar over gedaan om te zorgen dat leerlingen in een paar uur tijd met simpele en goedkope materialen een werkende microchip kunnen maken die vloeistoffen op de kleinste schaal kan manipuleren. Normaal kosten echte chips duizenden euro’s en duurt het weken om ze te maken. Nu kunnen ook basisschoolleerlingen dit in een ochtend en met hele goedkope materialen. Vloeistofmanipulatie op zo’n kleine schaal legt hele andere natuurwetten bloot dan de kinderen gewend zijn. Dat is fascinerend en inspirerend tegelijk.”

De combinatie van simpele materialen en technieken leidt tot een baanbrekende manier om een lab-on-a-chip te maken. Daarom is deze methode onlangs gepubliceerd in een vooraanstaand vaktijdschrift (1). De leerlingen zullen voor deze première Micronit bezoeken. Micronit is een bedrijf dat echte chips maakt voor bijvoorbeeld DNA-analyse of de ontwikkeling van medicijnen voor bedrijven en onderzoeksinstellingen wereldwijd.

Ronny van ’t Oever CEO en oprichter van Micronit: “Als Nederland de kennispositie van High-Tech wil behouden moet het onderwijs daarop zijn afgestemd. Daarom hebben wij jarenlang samengewerkt met Pre-U - Universiteit Twente, Saxion en diverse scholen bij de ontwikkeling van het onderwijspakket waar vandaag de basisschoolkinderen mee aan de slag gaan. Ook zij kunnen, net als leerlingen van havo en vwo, nu zelf microfluïdische chips maken die echt werken en waarmee geëxperimenteerd kan worden. Dit is echt iets wat bijdraagt aan het huidige lesprogramma.”

Veel technische lesmethoden blijken in de praktijk vaak toch te ingewikkeld voor leerkrachten om goed te kunnen begeleiden. Meestal worden bestaande producten gebruikt om een lesprogramma in te vullen. Maar gebruikers van deze producten zijn laboranten en techneuten, geen leerkracht. Deze manier om microfluïdische chips te maken is volledig gericht op de uitvoerbaarheid in schoolklassen. Pre-U blijft verder ontwikkelen aan deze lessen over lab-on-a-chip, zoals een chemie pakket of medische chips.

woensdag 17 januari 2018

Digitaal zorgsysteem Letland tijdelijk offline door DDOS-aanval

Het nationale digitale zorgsysteem van Letland was gisteren tijdelijk offline vanwege een DDOS aanval, zo heeft het Letse ministerie van Volksgezondheid bekendgemaakt. De aanval begon gisterenmiddag rond 13:00 uur. Na ontdekking van de aanval werd besloten om de externe toegang tot het systeem uit te schakelen. Door de aanval waren ook de recent gelanceerde e-health portal en de nationale gezondheidszorgsite onbereikbaar.

dinsdag 16 januari 2018

Nieuwe software kan lekkage langs stent in aorta beter voorspellen

Onderzoekers van het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein en de Universiteit Twente hebben software ontwikkeld waarmee je beter kunt voorspellen of een patiënt risico loopt op een lekkage langs een stent in de aorta. Technisch geneeskundige Richte Schuurmann promoveerde afgelopen week aan de UT op dit onderzoek.

In Nederland ondergaan ongeveer 2.700 mensen per jaar een operatie als gevolg van een verwijding, een aneurysma, in de buikslagader. Bij een groot deel van deze operaties brengt de chirurg via een minimaal invasieve behandeling een stent in de aorta in. Doel van deze, zogenoemde EVAR behandeling is het verminderen van de druk op het aneurysma. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat ongeveer vijf procent van de patiënten binnen vijf jaar te maken krijgen met een lekkage langs de stent. Hierbij kan het aneurysma opnieuw onder druk komen te staan en in het ergste geval scheuren. Dit kan zeer ernstige gevolgen hebben en zelfs leiden tot het overlijden van een patiënt.

Onderzoekers van het St. Antonius Ziekenhuis en de Universiteit Twente hebben een methode ontwikkeld en gepatenteerd waarmee je, op basis van bestaande beelden, beter kunt voorspellen of een patiënt risico loopt op een lekkage.
De aangebrachte stent heeft de vorm die vergelijkbaar is met een broek. Aan de bovenkant wordt deze verankerd in de aorta met weerhaakjes; aan de onderkant worden de ‘broekspijpen van de stent’ in de linker en rechter bekkenslagaders geplaatst. In het ideale geval bevindt de bovenkant van de stent zich zo dicht mogelijk onder de onderste nierslagader, zodat de stent een zo groot mogelijk contactoppervlak – en dus een optimale verbinding – heeft met het niet verwijde deel van de aorta. Bij voorkeur bevindt de stent zich ongeveer 15 millimeter boven het aneurysma. Een maand na afloop van de operatie (en vaak een jaar erna) controleren de artsen met behulp van een CT-scan of er sprake is van een lekkage, of het aneurysma kleiner is geworden en of de stent zich (nog) op de juiste plaats bevindt. “Dat is nodig,” licht Schuurmann toe: “want op de stent worden, met zeker 30 miljoen hartslagen per jaar, flinke krachten uitgeoefend.”

Het is momenteel lastig om op basis van de beelden te voorspellen welke patiënten een vergroot risico op lekkage hebben. “Maar”, vertelt Schuurmann: “de beschikbare beelden bevatten veel meer informatie dan we er nu uithalen.” De onderzoekers ontwikkelden daarom software waarmee je nauwkeurig de coördinaten (de positie) van de stent, het aneurysma en de slagaders kunt bepalen. Op deze manier kun je duidelijk visualiseren hoe groot het hechtingsoppervlak van de stent en de slagaders is en of de stent ‘strak genoeg’ in de aorta zit.

Ondanks de mooie resultaten, is er volgens Schuurmann nog meer onderzoek nodig voordat de software regulier in de zorg kan worden ingezet. Zo is het systeem nog niet ‘voorspellend’ ingezet. Hij pleit dan ook voor uitgebreid vervolgonderzoek, met gegevens van een nog grotere groep patiënten.

vrijdag 12 januari 2018

Eveline Wouters benoemd op leerstoel ‘Succesvolle technologische innovaties in de zorg’

Gezondheid in de digitale samenleving is een actueel onderzoeksthema waarop Tilburg University inspeelt met de benoeming van Eveline J.M. Wouters tot hoogleraar ‘Succesvolle technologische innovaties in de zorg’. De bijzondere leerstoel is sinds 1 januari 2018 ingebed bij Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB). De leerstoel wordt gefinancierd door Fontys Paramedische Hogeschool, tevens de vestigende instantie.

Technologische innovaties bieden een kans om bij te dragen aan meer zelfregie en kwaliteit van leven voor mensen die een (chronisch) gezondheidsprobleem hebben. Om dit te bereiken moet tegelijkertijd sprake zijn van een sterke sociale vernieuwing, waardoor de technologie tot nieuw gedrag en nieuwe samenwerkingsverbanden leidt. De impact daarvan is onder meer dat gezondheidsverschillen worden verkleind.

De leerstoel streeft de succesvolle toepassing van (technologische) innovaties ten behoeve van gezondheid na. Succesvol betekent dan: ondersteunend aan zelfregie en kwaliteit van leven van mensen met een gezondheidsprobleem, het toegankelijk worden van technologische innovaties voor iedereen en het overtuigend toepassen ervan door zorgverleners.
Doel is bij te dragen aan kennis over factoren die het gebruik van technologie door mensen in de zorg voor gezondheid beïnvloeden. Het onderzoeksprogramma richt zich op drie hoofdthema’s:
Het gebruikersperspectief bij nieuwe technologische ontwerpen en toepassingen;
Acceptatie en implementatie van bestaande technologie;
Kenmerken van lokale samenwerkingsverbanden waarin zorg en technologie worden verbonden.

Tranzo en Fontys willen komen tot een gemeenschappelijke kennisagenda. Beide instellingen zijn sterk verbonden met de praktijk en het praktijkgebonden onderzoek. Daarbij is de primaire doelstelling van de academische werkplaatsen van Tranzo een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk door kennisontwikkeling en – verspreiding op het gebied van zorg en welzijn. Bij Fontys is de primaire doelstelling een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de toekomstige praktijk door de ontwikkeling van onderwijs, naast kennisontwikkeling die in de praktijk toepasbaar is. Door een structureel samenwerkingsverband worden de mogelijkheden uitgebreid, versterkt en duurzaam. Het is daarbij de ambitie te kunnen komen tot onderzoek met grote wetenschappelijke en maatschappelijke impact.

donderdag 11 januari 2018

Deze Philips-hoofdband verbetert je slaap met geluidsgolven

De meeste slaaptrackers houden in de gaten hoe vaak je ‘s nachts ligt te woelen en wanneer je in een diepe slaap bent. Maar bij deze nieuwe hoofdband van Philips is meer aan de hand: die maakt geluiden om te zorgen dat je beter slaapt. Je moet wel bereid zijn om met een hoofdband in bed te gaan liggen. De gezondheidsdivisie Philips Personal Health kondigde nog meer nieuwtjes aan, zoals een scheerapparaat met app (Philips Smart Shaver Series 7000) en een nieuwe connected tandenborstel (Philips Sonicare DiamondClean Smart). Verder zagen we een extra grote AirFryer en een hedendaagse versie van de Wake-Up Light, maar die werken allebei (nog) niet met een app.

donderdag 4 januari 2018

Onderzoekers TU Delft ontwikkelen hybride meta-biomateriaal dat levensduur heupimplantaten kan verlengen

Niet in de natuur te vinden, maar wel met een 3D printer en al bestaande biomaterialen te creëren: een hybride meta-biomateriaal dat bot ingroei bevordert. Onderzoekers van de TU Delft ontwikkelden een meta-implantaat dat conventioneel meta-biomateriaal met auxetisch meta-biomateriaal combineert. Belangrijk omdat deze laatste - in tegenstelling tot natuurlijke materialen- een negatieve Poisson’s ratio heeft. Dit betekent dat het materiaal zich zijdelings uitzet (het wordt dikker) wanneer het wordt uitgerekt. Met deze eigenschap kan het materiaal zorgen voor onder meer een betere verankering van heupimplantaten. Op 2 januari 2018 publiceren de Delftse wetenschappers hun vindingen in het wetenschappelijke tijdschrift Materials Horizons.

Rond het jaar 2020 stijgt het wereldwijde aantal heupprothesen naar verwachting tot 2,5 miljoen per jaar. Zo’n tien procent van deze implantaten zal, met de huidige gebruikte technieken, binnen tien jaar niet meer goed verankerd zitten in het lichaam. Voor prof. Amir Zadpoor van de TU Delft een drijfveer om te zoeken naar een wijze waarop dit voorkomen kan worden. Die denkt hij nu gevonden te hebben met behulp van het auxetische meta-biomateriaal.  

Meta-biomaterialen zijn de biomedische variant van zogenaamde metamaterialen, die ongewone eigenschappen vertonen die niet in de natuur voorkomen; ze kunnen onzichtbaar zijn, zijn uitermate sterk maar toch extreem licht en vertonen een negatieve thermische uitzetting. De publicatie van Zadpoor en zijn collega’s laat zien dat deze ongewone eigenschappen zeer interessant zijn voor de ontwikkeling van medische implantaten. “Doordat auxetisch meta-biomateriaal, dat met simpele geometrie en het gebruik van titanium tot stand komt, de bijzondere mechanische eigenschap heeft dat het uitzet wanneer er druk op komt, is het uitermate geschikt als aanvulling op materialen die juist het tegenovergestelde doen”, verklaart Zadpoor. “Als iemand met een heupimplantaat bijvoorbeeld wandelt dan ontstaan er diverse krachten op de prothese. In geval van een te hoge druk aan één kant van de prothese kan het voorkomen dat er aftrekking van het bot plaatsvindt, dat is zeer onwenselijk”.


De onderzoekers vermoeden dat een hybride prothese deels gemaakt van meta-biomateriaal met een positieve Poisson’s ratio en deels van meta-biomateriaal met een negatieve Poisson’s ratio, veel beter verankerd kan raken in het lichaam. “Het hybride meta-biomateriaal kan zo beter de kans krijgen met het bot te vergroeien, waardoor het implantaat veel steviger vast zal komen te zitten”.  Ook de belangrijkste oorzaak van loslating van protheses denkt Zadpoor in de toekomst met dit nieuwe materiaal te kunnen ondervangen: “Doordat er minder onnatuurlijke krachten op de prothese werken is de kans kleiner dat er bij slijtage van de heupkom plastic deeltjes vrijkomen die de kans op loslating vergroten.” 


Zadpoor heeft tot dusver in een experiment een implantaat belast met verticale krachten naar beneden, omgeven door botachtig materiaal (speciaal schuim met de mechanische eigenschappen van bot). De kracht simuleert de belasting van een implantaat in het menselijk lichaam. Door deze kracht zet het implantaat - gemaakt van het nieuwe hybride meta-biomateriaal - uit, wat ervoor zorgt dat er aan beide kanten van het implantaat compressie in het omliggende bot ontstaat (de turquoise blauwe verkleuring op het beeld hierboven). Precies dit kan zorgen voor betere verankering. Klinische tests hebben nog niet plaatsgevonden. De onderzoeksvraag die de Delftse groep, in samenwerking met onderzoekers van diverse universitaire ziekenhuizen, de komende jaren centraal stelt is hoe deze eigenschappen exact gebruikt kunnen worden om betere implantaten te ontwikkelen.

Samsung werkt aan AR-bril voor slechtzienden

Samsung werkt aan een bril die werkt met augmented reality om slechtzienden beter te laten zien. De bril heeft camera's om beelden op te nemen en schermen om de verwerkte beelden op te laten zien. Een divisie van Samsung presenteert de bril op CES. De bril heeft een smartphone nodig om te functioneren, blijkt uit de omschrijving van Samsung. De smartphone verwerkt de opgenomen beelden van de camera en toont de bewerkte beelden in de bril om slechtzienden te helpen teksten en objecten te onderscheiden.

woensdag 3 januari 2018

Binnenkort kunt u uw medisch dossier online inkijken

Patiënten krijgen volgens de Belgische minister van Volksgezondheid Maggie De Block niet alleen inzage in hun medische gegevens. "We gaan ook de mogelijkheid geven om zaken toe te voegen die er volgens de patiënt ook bij moeten staan", liet ze weten. Je kan ook zelf kiezen of het dossier gedeeld wordt met andere zorgverstrekkers. Sinds 2002 heeft iedereen als gevolg van de wet op de patiëntenrechten de mogelijkheid om zijn of haar medisch dossier in te zien. Totnogtoe moest u daarvoor echter naar de huisarts, terwijl u het binnenkort vanuit uw zetel kunt raadplegen.

dinsdag 2 januari 2018

De 15 beste sport- en gezondheidsapps voor de Apple Watch

De Apple Watch is een ideaal hulpmiddel tijdens het sporten en fitnessen. Werk aan een goddelijk lichaam, terwijl de Apple Watch ondertussen je hartslag, lichaamsbeweging en meer vastlegt. Je hebt de iPhone niet meer nodig, want met deze sport- en fitness-apps voor de Apple Watch krijg je de instructies op je pols. ER is natuurlijk de standaard Workout-app van Apple, maar er zijn veel goede alternatieven. Het gaat zoveel mogelijk om native apps die zelfstandig op de Apple Watch kunnen worden gebruikt, zonder tussenkomst van de iPhone.