maandag 30 april 2018
Met nieuwe wet hebben ook tandartsen die patiëntgegevens lekken een probleem
Namen, bsn-nummers, en zelfs globale medische informatie. Vijf tandartspraktijken maakten die gegevens per ongeluk toegankelijk voor iedereen die wist waar hij ongeveer moest zoeken. Van wachtwoorden of andere beveiligingsmaatregelen waren de gegevens niet voorzien. Ook het aanpassen van de data was mogelijk. "Ik kwam deze gegevens tegen toen ik bezig was met het voorbereiden van een gastles", zegt tweedejaars student technische informatica Tim Koers, de ontdekker van het datalek. "Na drie tot vier minuten zoeken kwam ik dit tegen." Koers stuitte erop via Zorgsom, een systeem waarmee patiënten een indicatie kunnen krijgen van hoeveel ze terugkrijgen van hun zorgverzekering.
HagaZiekenhuis waarschuwt 85 medewerkers na inzien dossier Barbie
Het HagaZiekenhuis in Den Haag heeft 85 medewerkers gewaarschuwd na het onrechtmatig inzien van het medisch dossier van Samantha de Jong, beter bekend als Barbie. Dat laat het ziekenhuis vandaag op de eigen website weten. In maart constateerde het HagaZiekenhuis bij een steekproef dat een aantal medewerkers onrechtmatig het elektronisch patiëntendossier van De Jong had geraadpleegd. Het elektronisch patiëntendossier is niet voor alle ziekenhuismedewerkers toegankelijk. Werknemers die hier wel toegang toe hebben en informatie opvragen over een patiënt waarmee hij of zij (nog) geen behandelrelatie hebben, krijgen standaard de vraag vanuit welke relatie dit gebeurt.
donderdag 26 april 2018
Klinisch kankeronderzoek beter vindbaar met MTB-app
Artsen kunnen voortaan eenvoudiger zien waar klinisch onderzoek naar nieuwe kankerbehandelingen wordt uitgevoerd. Met de MTB-app, een initiatief van het AMC en het Radboudumc, zijn alle oncologische trials in Nederland volledig te doorzoeken. Dat maakt het makkelijker voor artsen om hun patiënten met kanker attent te maken op mogelijke nieuwe behandelmethodes. De app is inmiddels beschikbaar via de appstores.
Een Moleculair Tumor Board (MTB) is een relatief nieuwe overlegvorm tussen medisch specialisten van verschillende disciplines waarin patiënten besproken worden op basis van het moleculair profiel van hun tumor. De MTB-app ondersteunt hierbij en is ontwikkeld op initiatief van prof. dr. Carla van Herpen, internist-oncoloog bij het Radboudumc, en prof. dr. Hanneke van Laarhoven, internist-oncoloog bij het AMC. De twee hoogleraren gaven in 2017 samen leiding aan een project om door heel Nederland moleculaire tumorboards (MTB’s) op te zetten.
Tijdens dit project bleek dat de deelnemende artsen geen goed overzicht hadden van het klinische onderzoek dat voor hun patiënten van belang kon zijn. Het kan namelijk voorkomen dat tumoren op verschillende plekken in het lichaam op moleculair niveau sterke overeenkomsten vertonen. Als dat zo is, ontstaan er nieuwe behandelopties: een prostaattumor zou dan bijvoorbeeld behandeld kunnen worden met een therapie die bij een op moleculair niveau vergelijkbare vorm van borstkanker goede resultaten heeft laten zien.
Voor een MTB is het belangrijk om gericht te kunnen zoeken in de beschikbare klinische trials, bijvoorbeeld naar specifieke biomarkers of andere moleculaire kenmerken. In de bestaande databases is dat niet mogelijk. Trials worden weliswaar centraal geregistreerd in online databases zoals trialregister.nl, maar deze databases zijn beperkt doorzoekbaar. In de meeste gevallen kan enkel op de titel van een onderzoek worden gezocht, wat in de praktijk betekent dat je vooral onderzoek vindt waarvan je op voorhand al wist dat het bestond.
De MTB-app maakt het mogelijk om de volledige tekst van oncologische trials uit verschillende databases (trialregister.nl, clinicaltrials.gov en oncokb.org) te doorzoeken op meerdere kenmerken. Alle trials van Nederlandse instituten zijn opgenomen in de app, evenals de trials van nabijgelegen Belgische en Duitse instituten. De MTB-app is daarmee een middel dat de effectiviteit van (regionale) moleculaire tumorboards kan vergroten, doordat het makkelijker wordt om patiënten te matchen met voor hen geschikte trials.
De MTB-app wordt gefinancierd door het Citrienfonds-programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’. Het Citrienfonds van de NFU en ZonMw helpt duurzame en breed inzetbare verbeteringen in de gezondheidszorg te ontwikkelen. Het programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’ wil de vorming van regionale oncologienetwerken in Nederland stimuleren, met betere en efficiëntere oncologische zorg voor patiënten als gevolg. Een van de pijlers in het programma is de vorming van regionale Multi Disciplinaire Overleggen waarvan regionale moleculaire tumorboards een voorbeeld zijn.
Van de MTB-app is zowel een iOS als Android app beschikbaar in de Apple App Store en de Google Play Store. De app is gratis te downloaden en te gebruiken door zowel zorgverleners als voor patiënten. Effectief gebruik vergt echter wel medische kennis.
Een Moleculair Tumor Board (MTB) is een relatief nieuwe overlegvorm tussen medisch specialisten van verschillende disciplines waarin patiënten besproken worden op basis van het moleculair profiel van hun tumor. De MTB-app ondersteunt hierbij en is ontwikkeld op initiatief van prof. dr. Carla van Herpen, internist-oncoloog bij het Radboudumc, en prof. dr. Hanneke van Laarhoven, internist-oncoloog bij het AMC. De twee hoogleraren gaven in 2017 samen leiding aan een project om door heel Nederland moleculaire tumorboards (MTB’s) op te zetten.
Tijdens dit project bleek dat de deelnemende artsen geen goed overzicht hadden van het klinische onderzoek dat voor hun patiënten van belang kon zijn. Het kan namelijk voorkomen dat tumoren op verschillende plekken in het lichaam op moleculair niveau sterke overeenkomsten vertonen. Als dat zo is, ontstaan er nieuwe behandelopties: een prostaattumor zou dan bijvoorbeeld behandeld kunnen worden met een therapie die bij een op moleculair niveau vergelijkbare vorm van borstkanker goede resultaten heeft laten zien.
Voor een MTB is het belangrijk om gericht te kunnen zoeken in de beschikbare klinische trials, bijvoorbeeld naar specifieke biomarkers of andere moleculaire kenmerken. In de bestaande databases is dat niet mogelijk. Trials worden weliswaar centraal geregistreerd in online databases zoals trialregister.nl, maar deze databases zijn beperkt doorzoekbaar. In de meeste gevallen kan enkel op de titel van een onderzoek worden gezocht, wat in de praktijk betekent dat je vooral onderzoek vindt waarvan je op voorhand al wist dat het bestond.
De MTB-app maakt het mogelijk om de volledige tekst van oncologische trials uit verschillende databases (trialregister.nl, clinicaltrials.gov en oncokb.org) te doorzoeken op meerdere kenmerken. Alle trials van Nederlandse instituten zijn opgenomen in de app, evenals de trials van nabijgelegen Belgische en Duitse instituten. De MTB-app is daarmee een middel dat de effectiviteit van (regionale) moleculaire tumorboards kan vergroten, doordat het makkelijker wordt om patiënten te matchen met voor hen geschikte trials.
De MTB-app wordt gefinancierd door het Citrienfonds-programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’. Het Citrienfonds van de NFU en ZonMw helpt duurzame en breed inzetbare verbeteringen in de gezondheidszorg te ontwikkelen. Het programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’ wil de vorming van regionale oncologienetwerken in Nederland stimuleren, met betere en efficiëntere oncologische zorg voor patiënten als gevolg. Een van de pijlers in het programma is de vorming van regionale Multi Disciplinaire Overleggen waarvan regionale moleculaire tumorboards een voorbeeld zijn.
Van de MTB-app is zowel een iOS als Android app beschikbaar in de Apple App Store en de Google Play Store. De app is gratis te downloaden en te gebruiken door zowel zorgverleners als voor patiënten. Effectief gebruik vergt echter wel medische kennis.
woensdag 25 april 2018
Philips verlengt huurcontract High Tech Campus
Philips blijft nog jaren huurder op de High Tech Campus in Eindhoven. Het zorgtechnologieconcern heeft zijn huurcontract voor de campus verlengd tot 2032, zo werd woensdag bekendgemaakt. Op de campus zijn onder meer de Nederlandse afdelingen voor onderzoek, ontwerp en innovatie van Philips gevestigd. In totaal werken ruim 4.100 werknemers van het bedrijf in elf gebouwen
dinsdag 24 april 2018
Mini-fabriek op zonlicht werkt nu ook bij bewolking
Zonlicht gebruiken voor een duurzame en goedkope productie van bijvoorbeeld medicijnen. De ‘mini-fabriek’ in de vorm van een blad die chemici van de TU Eindhoven in 2016 presenteerden liet zien dat het kán. Nu komen de onderzoekers met een verbeterde versie: hun ‘mini-fabriek’ is nu in staat de productie op hetzelfde peil te houden, ongeacht de variatie in zonlicht door bewolking of tijdstip van de dag. Daardoor nam ook het gemiddelde rendement toe met ongeveer 20%. Dit dankzij een slim feedbacksysteem dat de productie automatisch langzamer of sneller maakt en nog geen 50 euro kost. Daarmee nemen ze een grote praktische barrière weg voor groene reactoren die puur op zonlicht werken.
Met hun ‘kunstmatig blad’ oogsten onderzoekers onder leiding van de Eindhovense chemicus Timothy Noël zo’n anderhalf jaar geleden veel bewondering. Als eerste slaagden zij erin om met zonlicht chemische reacties mogelijk te maken – iets dat voorheen schier onmogelijk leek. Chemici dromen al tijden van deze mogelijkheid, maar het probleem was lang dat de energie uit het zonlicht onvoldoende in de reactie benut kon worden.
Hun doorbraak schuilde deels in het gebruik van relatief nieuwe materialen (zogeheten luminescent solar concentrators) die een specifiek deel van het zonlicht in hun binnenste opsluiten. Vergelijkbaar met hoe planten dit doen met speciale antennemoleculen in hun bladeren. De tweede vondst was om in deze materialen zeer dunne kanaaltjes aan te brengen waar vloeistoffen doorheen gepompt worden. Dat stelt de vloeistoffen aan voldoende zonlicht bloot om chemische reacties te laten plaatsvinden. Aan de uiteindes van de kanaaltjes stromen vervolgens de eindproducten naar buiten.
Eén van de grootste praktische problemen om dit op grote schaal toe te passen is dat de zon niet altijd even sterk schijnt. Door bijvoorbeeld bewolking, maar ook gedurende dag varieert zonlicht in intensiteit en samenstelling. “Bij teveel licht krijg je ongewenste bijproducten en bij te weinig licht vinden de reacties niet of te langzaam plaats”, legt Noël uit. “Idealiter past het systeem zich automatisch aan de hoeveelheid inkomend zonlicht aan.”
Het door hen ontwikkelde feedbacksysteem doet precies dat. Het bestaat uit slechts drie relatief eenvoudige elementen. Een lichtsensor meet de hoeveelheid licht dat de kanaaltjes bereikt. Een microcontroller vertaalt dit signaal naar een pompsnelheid. En de pomp perst de vloeistoffen met die snelheid door de kanaaltjes. Dit alles kost bij elkaar nog geen 50 euro. Door met experimenten te bepalen welke pompsnelheid benodigd is bij welke lichtintensiteit konden ze de feedbackloop optimaliseren.
Naast een test in het lab onder kunstlicht hebben ze hun systeem ook buiten getest in natuurlijk zonlicht, bovenop het dak van één van de gebouwen op de TU/e-campus. Ingesteld op een rendement van 90% hield het systeem de productie een uur lang vrij stabiel tussen 86% en 93%. Hetzelfde systeem zónder feedbackloop varieerde sterk tussen 55% en 97%. Het gemiddelde rendement was dankzij de feedbackloop toegenomen met ongeveer 20%.
Volgens Noël komt hiermee een goedkope en duurzame reactor aanzienlijk dichterbij die op grote schaal chemische producten als medicijnen kan maken, waar je ook maar wilt, met alleen zonlicht als energiebron. “Het is onvermijdelijk dat energieprijzen gaan stijgen. En met een energiebron als de zon die gratis en volop beschikbaar is, kunnen dit soort technologische oplossingen het verschil gaan maken.”
Met hun ‘kunstmatig blad’ oogsten onderzoekers onder leiding van de Eindhovense chemicus Timothy Noël zo’n anderhalf jaar geleden veel bewondering. Als eerste slaagden zij erin om met zonlicht chemische reacties mogelijk te maken – iets dat voorheen schier onmogelijk leek. Chemici dromen al tijden van deze mogelijkheid, maar het probleem was lang dat de energie uit het zonlicht onvoldoende in de reactie benut kon worden.
Hun doorbraak schuilde deels in het gebruik van relatief nieuwe materialen (zogeheten luminescent solar concentrators) die een specifiek deel van het zonlicht in hun binnenste opsluiten. Vergelijkbaar met hoe planten dit doen met speciale antennemoleculen in hun bladeren. De tweede vondst was om in deze materialen zeer dunne kanaaltjes aan te brengen waar vloeistoffen doorheen gepompt worden. Dat stelt de vloeistoffen aan voldoende zonlicht bloot om chemische reacties te laten plaatsvinden. Aan de uiteindes van de kanaaltjes stromen vervolgens de eindproducten naar buiten.
Eén van de grootste praktische problemen om dit op grote schaal toe te passen is dat de zon niet altijd even sterk schijnt. Door bijvoorbeeld bewolking, maar ook gedurende dag varieert zonlicht in intensiteit en samenstelling. “Bij teveel licht krijg je ongewenste bijproducten en bij te weinig licht vinden de reacties niet of te langzaam plaats”, legt Noël uit. “Idealiter past het systeem zich automatisch aan de hoeveelheid inkomend zonlicht aan.”
Het door hen ontwikkelde feedbacksysteem doet precies dat. Het bestaat uit slechts drie relatief eenvoudige elementen. Een lichtsensor meet de hoeveelheid licht dat de kanaaltjes bereikt. Een microcontroller vertaalt dit signaal naar een pompsnelheid. En de pomp perst de vloeistoffen met die snelheid door de kanaaltjes. Dit alles kost bij elkaar nog geen 50 euro. Door met experimenten te bepalen welke pompsnelheid benodigd is bij welke lichtintensiteit konden ze de feedbackloop optimaliseren.
Naast een test in het lab onder kunstlicht hebben ze hun systeem ook buiten getest in natuurlijk zonlicht, bovenop het dak van één van de gebouwen op de TU/e-campus. Ingesteld op een rendement van 90% hield het systeem de productie een uur lang vrij stabiel tussen 86% en 93%. Hetzelfde systeem zónder feedbackloop varieerde sterk tussen 55% en 97%. Het gemiddelde rendement was dankzij de feedbackloop toegenomen met ongeveer 20%.
Volgens Noël komt hiermee een goedkope en duurzame reactor aanzienlijk dichterbij die op grote schaal chemische producten als medicijnen kan maken, waar je ook maar wilt, met alleen zonlicht als energiebron. “Het is onvermijdelijk dat energieprijzen gaan stijgen. En met een energiebron als de zon die gratis en volop beschikbaar is, kunnen dit soort technologische oplossingen het verschil gaan maken.”
maandag 23 april 2018
Deze app helpt blinden onafhankelijker te worden
De app van startup Envision maakt het leven van mensen met een visuele beperking makkelijker door beelden om te zetten in geluid. De Envision-app maakt gebruikt van kunstmatige intelligentie en kan teksten voorlezen in meer dan 60 talen. Daarnaast kan het omschrijven wat er in een kamer gebeurt: wie zitten er allemaal en wat zijn ze aan het doen. Het enige wat je ervoor nodig hebt is een smartphone en een abonnement op de app van 5 euro per maand of 40 euro per jaar.
vrijdag 20 april 2018
Google ontwikkelt AR-microscoop die kankercellen kan detecteren
We naderen zo langzamerhand het omslagpunt waarbij computers beter worden in het herkennen van ziekten dan artsen. Vorig jaar liet Google al zien dat een deep learning-algoritme minstens even effectief kan zijn in het opsporen van borstkanker dan een getrainde patholoog. Daarvoor was dan wel telkens een digitale weergave in hoge resolutie nodig van de preparaten van de lymfeklieren. En dat is momenteel nog een barrière voor pathologen om op grote schaal gebruik te maken van dergelijke technologie. De standaardmethode om kanker op te sporen is immers nog steeds een biopsie, waarbij een klein stukje weefsel door mensenogen onderzocht wordt onder de microscoop. Daarom heeft Google haar technologie nu gewoon naar de microscoop zelf gebracht.
donderdag 19 april 2018
Nieuwe robot voor schedelbasischirurgie is zeer nauwkeurig en ontlast chirurgen
Een gat uitboren in de schedelbasis moet uiterst nauwkeurig gebeuren en vergt vaak vele uren. Dit soort ingrepen vereist dan ook het uiterste van chirurgen. Onderzoekers van de TU Eindhoven hebben daarom een operatierobot ontwikkeld om deze taak over te nemen. De robot kan met sub-millimeterprecisie automatisch en veilig een holte frezen van de gewenste vorm en afmetingen. Jordan Bos promoveert 16 april op de robot die hij ontwierp en bouwde. De robot zal naar verwachting binnen vijf jaar zijn eerste operatie uitvoeren.
Chirurgen maken jaarlijks bij meer dan honderdduizend mensen wereldwijd een gat in de schedelbasis, bijvoorbeeld om een infectie of kanker te behandelen, of om een cochleair implantaat te plaatsen, een gehoorimplantaat. Dit is een delicate taak, want ze komen nogal wat structuren tegen die ze zeker niet mogen raken, zoals de gezichts- en de smaakzenuw, het binnenoor en het evenwichtsorgaan. Daar komt bij dat botvijlsel en bloed het zicht door de microscoop belemmert tijdens de ingreep. De chirurg moet dan ook met uiterste concentratie werken, en dat vaak uren aaneen, in een oncomfortabele houding.
Op verzoek van KNO-arts en schedelbasischirurg Dirk Kunst van het Radboud UMC in Nijmegen ontwikkelde Jordan Bos een robot om dit soort operaties deels of geheel over te nemen. Hij bezocht eerst zo’n twintig schedelbasisoperaties om deze ingrepen te bestuderen, en bedacht daarna zo’n twintig concepten. Van het beste concept maakte hij een detailontwerp en bouwde een prototype, dat nu klaar is en waarmee de eerste technische testen inmiddels zijn gedaan.
De robot, met de naam RoBoSculpt, werkt op basis van nauwkeurige instructies van de chirurg. Die geeft op CT-beelden van de schedel van de patiënt nauwkeurig aan welk stuk bot de robot weg moet halen. De robot is feitelijk een zeer geavanceerde arm, die een bestaand chirurgisch boorapparaat vasthoudt. Voor de operatie wordt het hoofd nauwkeurig gefixeerd; daarna boort en freest de robot de gewenste holte uit.
Doordat de robot in principe sneller werkt, kan de duur van de ingreep korter worden. De verwachting is dat de robot nauwkeurigere ingrepen mogelijk maakt, met kortere hersteltijd, en dat er minder complicaties en hersteloperaties zullen zijn. Dat zou dit soort operaties minder belastend maken voor de patiënt en minder kostbaar. Verder kunnen chirurgen er baat bij hebben doordat een belastende taak wordt overgenomen, wat bovendien een drempel wegneemt om tot op hogere leeftijd door te werken.
De robot is eigenlijk een geavanceerde computergestuurde freesmachine, ofwel een CNC-frees-machine. Hij heeft zeven bewegingsassen om alle mogelijke hoeken te kunnen maken. Ondanks het hoge aantal assen is het apparaat zeer nauwkeurig, dankzij de compactheid, de hoge stijfheid, het lage gewicht en de minimale speling op de assen. Ook kan de robot goed afgedekt worden met een steriele hoes, wat belangrijk is in de operatiekamer.
Schedelbasischirurg Dirk Kunst, die als co-promotor Bos mee begeleidde, is enthousiast over de robot. “Dit is een belangrijke stap naar de operatiekamer van de toekomst. RoBoSculpt is een optimale samenwerking tussen de chirurg en de machine; ze vullen elkaar echt aan om het beste resultaat te behalen voor de patiënt.”
De eerste pre-klinische testen met de robot gaan dan ook nog dit jaar plaats vinden, bij het Radboud UMC. De eerste ingreep op mensen zou over twee tot drie jaar kunnen plaatsvinden. Een mogelijke eerste stap qua invoering is dat de robot het voorbereidende werk doet, en de chirurg zelf het cruciale laatste deel, om zo op een veilige manier ervaring op te doen met de robot. Het is de bedoeling dat het bedrijf Eindhoven Medical Robotics, de robot naar de markt gaat brengen in samenwerking met de TU Eindhoven.
Een robot die voorgeprogrammeerd een chirurgische ingreep uitvoert, is een nieuwe ontwikkeling. Toch denkt Bos niet dat er op korte termijn robots komen die allerlei andere operaties kunnen uitvoeren. “Het principe van deze robot is alleen toepasbaar bij precisie-ingrepen op harde weefsels, vooral bot. Zacht weefsel is niet nauwkeurig genoeg te fixeren.”
Chirurgen maken jaarlijks bij meer dan honderdduizend mensen wereldwijd een gat in de schedelbasis, bijvoorbeeld om een infectie of kanker te behandelen, of om een cochleair implantaat te plaatsen, een gehoorimplantaat. Dit is een delicate taak, want ze komen nogal wat structuren tegen die ze zeker niet mogen raken, zoals de gezichts- en de smaakzenuw, het binnenoor en het evenwichtsorgaan. Daar komt bij dat botvijlsel en bloed het zicht door de microscoop belemmert tijdens de ingreep. De chirurg moet dan ook met uiterste concentratie werken, en dat vaak uren aaneen, in een oncomfortabele houding.
Op verzoek van KNO-arts en schedelbasischirurg Dirk Kunst van het Radboud UMC in Nijmegen ontwikkelde Jordan Bos een robot om dit soort operaties deels of geheel over te nemen. Hij bezocht eerst zo’n twintig schedelbasisoperaties om deze ingrepen te bestuderen, en bedacht daarna zo’n twintig concepten. Van het beste concept maakte hij een detailontwerp en bouwde een prototype, dat nu klaar is en waarmee de eerste technische testen inmiddels zijn gedaan.
De robot, met de naam RoBoSculpt, werkt op basis van nauwkeurige instructies van de chirurg. Die geeft op CT-beelden van de schedel van de patiënt nauwkeurig aan welk stuk bot de robot weg moet halen. De robot is feitelijk een zeer geavanceerde arm, die een bestaand chirurgisch boorapparaat vasthoudt. Voor de operatie wordt het hoofd nauwkeurig gefixeerd; daarna boort en freest de robot de gewenste holte uit.
Doordat de robot in principe sneller werkt, kan de duur van de ingreep korter worden. De verwachting is dat de robot nauwkeurigere ingrepen mogelijk maakt, met kortere hersteltijd, en dat er minder complicaties en hersteloperaties zullen zijn. Dat zou dit soort operaties minder belastend maken voor de patiënt en minder kostbaar. Verder kunnen chirurgen er baat bij hebben doordat een belastende taak wordt overgenomen, wat bovendien een drempel wegneemt om tot op hogere leeftijd door te werken.
De robot is eigenlijk een geavanceerde computergestuurde freesmachine, ofwel een CNC-frees-machine. Hij heeft zeven bewegingsassen om alle mogelijke hoeken te kunnen maken. Ondanks het hoge aantal assen is het apparaat zeer nauwkeurig, dankzij de compactheid, de hoge stijfheid, het lage gewicht en de minimale speling op de assen. Ook kan de robot goed afgedekt worden met een steriele hoes, wat belangrijk is in de operatiekamer.
Schedelbasischirurg Dirk Kunst, die als co-promotor Bos mee begeleidde, is enthousiast over de robot. “Dit is een belangrijke stap naar de operatiekamer van de toekomst. RoBoSculpt is een optimale samenwerking tussen de chirurg en de machine; ze vullen elkaar echt aan om het beste resultaat te behalen voor de patiënt.”
De eerste pre-klinische testen met de robot gaan dan ook nog dit jaar plaats vinden, bij het Radboud UMC. De eerste ingreep op mensen zou over twee tot drie jaar kunnen plaatsvinden. Een mogelijke eerste stap qua invoering is dat de robot het voorbereidende werk doet, en de chirurg zelf het cruciale laatste deel, om zo op een veilige manier ervaring op te doen met de robot. Het is de bedoeling dat het bedrijf Eindhoven Medical Robotics, de robot naar de markt gaat brengen in samenwerking met de TU Eindhoven.
Een robot die voorgeprogrammeerd een chirurgische ingreep uitvoert, is een nieuwe ontwikkeling. Toch denkt Bos niet dat er op korte termijn robots komen die allerlei andere operaties kunnen uitvoeren. “Het principe van deze robot is alleen toepasbaar bij precisie-ingrepen op harde weefsels, vooral bot. Zacht weefsel is niet nauwkeurig genoeg te fixeren.”
woensdag 18 april 2018
‘Nest wil Nokia Health overnemen’
Nest zou één van de geïnteresseerden zijn in Nokia's Health-tak. Nokia wil af van haar gezondheidsproducten, dat ze een aantal jaar geleden overnamen van het Franse Withings. De Franse overheid ziet een overname van Nest echter niet zitten. Nest maakt momenteel alleen maar slimme producten voor in huis, zoals beveiligingscamera’s en thermostaten. Gezondheidsproducten vind je nog niet in het assortiment van Nest, maar het is nog lang niet zeker dat dat ook staat te gebeuren. De Franse overheid steekt er namelijk een stokje voor.
dinsdag 17 april 2018
Patiënteninformatie continentie nú beschikbaar op de Hulpmiddelenwijzer
Ruim 1 miljoen mensen in ons land lijden aan incontinentie van blaas en/of darmen: ongewild verlies van urine en/of ontlasting, plasproblemen, chronische obstipatie. Zij zijn vaak aangewezen op het gebruik van continentiehulpmiddelen, bijvoorbeeld inleggers, katheters, onderleggers, darmspoelen. Gebruik van het juiste hulpmiddel stelt deze patiënten in staat om zelfstandig te functioneren en is voorwaarde voor maatschappelijke participatie en kwaliteit van leven en werken. Bovendien worden medische risico’s zoals urineweginfectie of huidbeschadiging dan geminimaliseerd.
Sinds zomer 2017 zijn in het Register van het Zorginstituut Nederland (ZiN) de kwaliteitseisen vastgelegd waaraan de hulpmiddelenzorg voor deze patiënten moet voldoen: het Kwaliteitskader Continentiehulpmiddelen. Dit Kwaliteitskader is opgesteld door de veldpartijen en geeft o.a. aan dat goede hulpmiddelenzorg inhoudt dat patiënten en voorschrijvers (bijv. continentieverpleegkundige, wijkverpleegkundige, revalidatiearts, huisarts) gezamenlijk de benodigde hulpmiddelen bepalen waarbij vraaggericht werken, kwaliteit en doelmatigheid centraal staan. Het uitgangspunt is functioneringsgericht voorschrijven. Goede patiënteninformatie over continentiehulpmiddelen is dan essentieel.
Vanaf nu is goede patiënteninformatie over continentiehulpmiddelen beschikbaar in de Vilans Hulpmiddelenwijzer: www.hulpmiddelenwijzer.nl/continentie.
Het Kwaliteitskader Continentiehulpmiddelen is een initiatief van toenmalig VWS-minister Schippers en tot stand gebracht door landelijke organisaties van betrokken partijen: patiënten (Bekkenbodem4All, Dwarslaesie Organisatie Nederland, Incoclub, Patiëntenfederatie Nederland), zorgverzekeraars en Zorgverzekeraars Nederland, producenten (Nefemed), continentieverpleegkundigen (V&VN), medisch speciaalzaken (FHI), apotheken (KNMP). Deze partijen werken samen in het Platform Continentie Hulpmiddelenzorg, gericht op implementatie en onderhoud van het kwaliteitskader. Het Platform wordt ondersteund door Vilans. De patiënteninformatie continentie op de Hulpmiddelenwijzer is eveneens vastgesteld door het Platform.
Sinds zomer 2017 zijn in het Register van het Zorginstituut Nederland (ZiN) de kwaliteitseisen vastgelegd waaraan de hulpmiddelenzorg voor deze patiënten moet voldoen: het Kwaliteitskader Continentiehulpmiddelen. Dit Kwaliteitskader is opgesteld door de veldpartijen en geeft o.a. aan dat goede hulpmiddelenzorg inhoudt dat patiënten en voorschrijvers (bijv. continentieverpleegkundige, wijkverpleegkundige, revalidatiearts, huisarts) gezamenlijk de benodigde hulpmiddelen bepalen waarbij vraaggericht werken, kwaliteit en doelmatigheid centraal staan. Het uitgangspunt is functioneringsgericht voorschrijven. Goede patiënteninformatie over continentiehulpmiddelen is dan essentieel.
Vanaf nu is goede patiënteninformatie over continentiehulpmiddelen beschikbaar in de Vilans Hulpmiddelenwijzer: www.hulpmiddelenwijzer.nl/continentie.
Het Kwaliteitskader Continentiehulpmiddelen is een initiatief van toenmalig VWS-minister Schippers en tot stand gebracht door landelijke organisaties van betrokken partijen: patiënten (Bekkenbodem4All, Dwarslaesie Organisatie Nederland, Incoclub, Patiëntenfederatie Nederland), zorgverzekeraars en Zorgverzekeraars Nederland, producenten (Nefemed), continentieverpleegkundigen (V&VN), medisch speciaalzaken (FHI), apotheken (KNMP). Deze partijen werken samen in het Platform Continentie Hulpmiddelenzorg, gericht op implementatie en onderhoud van het kwaliteitskader. Het Platform wordt ondersteund door Vilans. De patiënteninformatie continentie op de Hulpmiddelenwijzer is eveneens vastgesteld door het Platform.
maandag 16 april 2018
Compaan, Innospense en Sensara lanceren E-Held.nu
E-Health aanbieders Compaan, Innospense en Sensara willen gezamenlijk voor een versnelling van de implementatie van E-Health zorgen. Ze trekken ten strijde tegen de terughoudendheid en willen met hun initiatief iedereen in de zorgketen enthousiast en bewustmaken van de vele voordelen die E-Health de zorgsector én de samenleving te bieden heeft.
E-Health draait nu vaak nog om techniek. Het is echter tijd de koers te verleggen van de techniek naar de mens. Want het is niet de techniek, maar wijzelf die bepalen hoe E-Health zich ontwikkelt, zeggen de drie partijen. Met het nieuwe platform, naar een idee van Reinout Engelberts (CEO Sensara), Joost Hermanns (medeoprichter Compaan) en Thijs van Nuenen (oprichter Innospense) willen zij E-Health dát menselijke gezicht geven.
Uit onderzoeken en uit hun eigen ervaring is gebleken dat de techniek veraf staat van de mensen die er mee moeten gaan werken. Onbekend maakt immers onbemind, en dat houdt grootschalige implementatie tegen. Juist datgene wordt met het nieuwe platform doorbroken.
Zo zijn Jur Botter (Wethouder WMO Zorg & Welzijn uit Haarlem), Menno Jansen (Programma Manager Zorginnovatie bij CZ) en Jacqueline van Vliet (Manager Aafje Thuiszorg en Zorghotels) te zien in de campagne die op de Zorg & ICT Beurs geïntroduceerd zal worden. Zij laten hiermee zien, dat ook zij vinden dat het gebruik van E-Health opgeschaald moet worden. Menno Jansen: “E-Health is fundamenteel anders denken en doen. Het gaat om creatieve destructie van bestaande businessmodellen en daarvoor hebben we E-Helden hard nodig!”. Jur Botter: "Ik denk dat dit nog maar het begin is. Straks zijn er nog veel meer mooie, nieuwe technieken voor ouderen toegankelijk”
E-Health draait nu vaak nog om techniek. Het is echter tijd de koers te verleggen van de techniek naar de mens. Want het is niet de techniek, maar wijzelf die bepalen hoe E-Health zich ontwikkelt, zeggen de drie partijen. Met het nieuwe platform, naar een idee van Reinout Engelberts (CEO Sensara), Joost Hermanns (medeoprichter Compaan) en Thijs van Nuenen (oprichter Innospense) willen zij E-Health dát menselijke gezicht geven.
Uit onderzoeken en uit hun eigen ervaring is gebleken dat de techniek veraf staat van de mensen die er mee moeten gaan werken. Onbekend maakt immers onbemind, en dat houdt grootschalige implementatie tegen. Juist datgene wordt met het nieuwe platform doorbroken.
Zo zijn Jur Botter (Wethouder WMO Zorg & Welzijn uit Haarlem), Menno Jansen (Programma Manager Zorginnovatie bij CZ) en Jacqueline van Vliet (Manager Aafje Thuiszorg en Zorghotels) te zien in de campagne die op de Zorg & ICT Beurs geïntroduceerd zal worden. Zij laten hiermee zien, dat ook zij vinden dat het gebruik van E-Health opgeschaald moet worden. Menno Jansen: “E-Health is fundamenteel anders denken en doen. Het gaat om creatieve destructie van bestaande businessmodellen en daarvoor hebben we E-Helden hard nodig!”. Jur Botter: "Ik denk dat dit nog maar het begin is. Straks zijn er nog veel meer mooie, nieuwe technieken voor ouderen toegankelijk”
vrijdag 13 april 2018
Triade maakt app voor verstandelijk gehandicapten
Triade heeft een app ontwikkeld die de bijzonderheden van cliënten meldt. De app wordt straks gebruikt bij verstandelijk gehandicapten die vervoerd worden van hun woning naar de dagbesteding. De app zorgt dat begeleiders bij de dagbesteding op de hoogte zijn van wat zich de nacht ervoor afgespeeld heeft. Tot nu toe ging dat met mappen, briefjes of mondelinge mededelingen.
donderdag 12 april 2018
Roche rondt overname van e-health-start-up af
De Zwitserse farmagroep Roche heeft de overname rond van het Amerikaanse bigdatabedrijf Flatiron, dat gegevens verzamelt over miljoenen kankerpatiënten. Met de overname is een bedrag gemoeid van 1,9 miljard dollar (1,55 miljard euro). Het Amerikaanse Flatiron werd in 2012 opgericht door Nat Turner en Zach Weinberg, twee voormalig Google-medewerkers. Farmagroep Roche en ook Alphabet, het moederbedrijf van Google, investeerden miljoenen in de start-up. Roche had al 12 procent van de aandelen van Flariton in handen.
woensdag 11 april 2018
Verzekeraars sturen surfgedrag bezoekers naar Facebook
Meerdere Nederlandse verzekeraars sturen het surfgedrag van bezoekers door naar Facebook. Facebook kan hierdoor opgezochte ziektes in theorie koppelen aan gebruikers.
Webpagina's van onder andere Menzis, ONVZ en OHRA bevatten zogeheten Facebook-trackingpixels, blijkt uit onderzoek van de NOS. Hiermee wordt het surfgedrag van bezoekers bijgehouden en vervolgens doorgestuurd naar het sociale netwerk.
Webpagina's van onder andere Menzis, ONVZ en OHRA bevatten zogeheten Facebook-trackingpixels, blijkt uit onderzoek van de NOS. Hiermee wordt het surfgedrag van bezoekers bijgehouden en vervolgens doorgestuurd naar het sociale netwerk.
Nieuw kankermedicijn 1000 keer goedkoper met behulp van ‘koffiefilter’
Om dure medicijnen goedkoper te maken, zijn niet altijd grote investeringen nodig. Dat bewijst een samenwerking tussen onderzoekers van TU/e, het Nederlandse bedrijf Syncom B.V. en het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. Wat begon als een bachelorproject aan de TU/e, legde de basis voor een veel goedkopere productie van het veelbelovende kankermedicijn Z-Endoxifen.
Tamoxifen is een bekend medicijn tegen onder meer borstkanker, maar het is niet altijd effectief. Het moet namelijk door het lichaam van de patiënt omgezet worden naar Z-endoxifen, de stof die het genezende werk doet. Die omzetting hangt helaas af van de genen van de patiënt. Door geen Tamoxifen maar direct Z-endoxifen toe te dienen, wordt die genetische afhankelijkheid omzeild en slaat de geneeswijze dus vaker aan. Dat is inmiddels ook gebleken uit klinische testen in de VS.
Er lag echter nog een behoorlijke hobbel voor toepassing van Z-endoxifen: de productie ervan lukte alleen in heel kleine beetjes, wat leidde tot de onbetaalbare prijs van tienduizend euro per gram. Onderzoekers van de TU/e en Syncom hebben deze hobbel nu genomen met een verbeterde manier om Z-endoxifen te maken. Een TU/e-bachelorstudente en haar projectbegeleider, die nauwkeurig alle bekende processtappen doorliepen, ontdekten dat de zuiveringsmethode HPLC (high-pressure liquid chromatography) niet nodig was. HPLC is bij grotere productievolumes bijzonder duur.
De al bestaande productiewijze leidt namelijk tot de twee varianten (Z- en E-stereo-isomeren) van endoxifen in de verhouding 70:30, waarvan de laatste ongewenst is. HPLC was nodig om die ongewenste 30 procent eruit te halen. De Eindhovense onderzoekers deden de verrassende ontdekking dat die verhouding een bewerkingsstap eerder nog op 95:5 ligt. Bij die verhouding is een chemisch mechanisme actief dat het mogelijk maakt de ongewenste variant te verwijderen met een papieren filter, een beetje zoals een koffiefilter. Het Groningse bedrijf Syncom wist deze verbetering, mede door gebruik te maken van een aangepaste beschermgroep op het molecuul, te vertalen naar opgeschaalde productie. Tot slot bewees de groep van Jos Beijnen in Amsterdam dat deze nieuwe aanpak inderdaad zuivere Z-endoxifen opleverde en dat de alternatieve opzuiveringsmethode effectief is.
Voor de volgende fase van klinische testen van Z-endoxifen is het belangrijk dat onderzoekers goedkoop aan voldoende hoeveelheden van het potentiële medicijn kunnen komen. Zuiver Z-endoxifen is nu te koop voor circa 75.000 euro per gram. Met de Eindhovense vinding wordt het mogelijk om een stuk eenvoudiger tientallen grammen of zelfs kilo’s tegelijk te produceren van hoge zuiverheid, tegen duizend keer zo lage productiekosten. De grote doorbraak is: als medische onderzoeksgroepen onderzoek willen doen naar de werking van het medicijn, zijn ze niet meer afhankelijk van dure producenten, maar ze kunnen het medicijn nu zelf en veel goedkoper produceren.
Toenmalig bachelorstudente Daphne van Scheppingen deed de initiële ontdekking al in 2011, onder begeleiding van universitair docent dr. Lech-Gustav Milroy. Het doel van Van Scheppingen’s project was oorspronkelijk het synthetiseren van 30 tot 50 milligram Z-endoxifen voor een samenwerking met de onderzoeksgroep van prof. Jos Beijnen van het Antoni van Leeuwenhoek. Destijds was het geneesmiddel nog in pre-klinische ontwikkeling en moest nog klinische toetsing ondergaan. Doordat de klinische toetsing toen nog niet afgerond was, was er weinig wetenschappelijke interesse in Z-endoxifen. Sinds die toetsing is afgerond kreeg het project een nieuwe impuls en is er snel overgegaan op het publiceren van het werk en hebben Bartjan Koning en Jan Koek van Syncom de synthese veel verder opgeschaald naar tientallen grammen. Dit opent de deuren naar meer onderzoek naar de activiteit en selectiviteit van het kankermedicijn.
Om het medicijn beschikbaar te krijgen voor patiënten, moet de nieuw gevonden productiewijze nog verder opgeschaald worden naar industriële productie. De onderzoekers verwachten dat dit ongeveer een jaar aan R&D vergt. Ook moet er meer onderzoek gedaan worden naar de werking van het medicijn, de zogenaamde Fase II en III, die typisch tussen de 1 en 6 jaar duren.
Foto: Bart van Overbeeke
Tamoxifen is een bekend medicijn tegen onder meer borstkanker, maar het is niet altijd effectief. Het moet namelijk door het lichaam van de patiënt omgezet worden naar Z-endoxifen, de stof die het genezende werk doet. Die omzetting hangt helaas af van de genen van de patiënt. Door geen Tamoxifen maar direct Z-endoxifen toe te dienen, wordt die genetische afhankelijkheid omzeild en slaat de geneeswijze dus vaker aan. Dat is inmiddels ook gebleken uit klinische testen in de VS.
Er lag echter nog een behoorlijke hobbel voor toepassing van Z-endoxifen: de productie ervan lukte alleen in heel kleine beetjes, wat leidde tot de onbetaalbare prijs van tienduizend euro per gram. Onderzoekers van de TU/e en Syncom hebben deze hobbel nu genomen met een verbeterde manier om Z-endoxifen te maken. Een TU/e-bachelorstudente en haar projectbegeleider, die nauwkeurig alle bekende processtappen doorliepen, ontdekten dat de zuiveringsmethode HPLC (high-pressure liquid chromatography) niet nodig was. HPLC is bij grotere productievolumes bijzonder duur.
De al bestaande productiewijze leidt namelijk tot de twee varianten (Z- en E-stereo-isomeren) van endoxifen in de verhouding 70:30, waarvan de laatste ongewenst is. HPLC was nodig om die ongewenste 30 procent eruit te halen. De Eindhovense onderzoekers deden de verrassende ontdekking dat die verhouding een bewerkingsstap eerder nog op 95:5 ligt. Bij die verhouding is een chemisch mechanisme actief dat het mogelijk maakt de ongewenste variant te verwijderen met een papieren filter, een beetje zoals een koffiefilter. Het Groningse bedrijf Syncom wist deze verbetering, mede door gebruik te maken van een aangepaste beschermgroep op het molecuul, te vertalen naar opgeschaalde productie. Tot slot bewees de groep van Jos Beijnen in Amsterdam dat deze nieuwe aanpak inderdaad zuivere Z-endoxifen opleverde en dat de alternatieve opzuiveringsmethode effectief is.
Voor de volgende fase van klinische testen van Z-endoxifen is het belangrijk dat onderzoekers goedkoop aan voldoende hoeveelheden van het potentiële medicijn kunnen komen. Zuiver Z-endoxifen is nu te koop voor circa 75.000 euro per gram. Met de Eindhovense vinding wordt het mogelijk om een stuk eenvoudiger tientallen grammen of zelfs kilo’s tegelijk te produceren van hoge zuiverheid, tegen duizend keer zo lage productiekosten. De grote doorbraak is: als medische onderzoeksgroepen onderzoek willen doen naar de werking van het medicijn, zijn ze niet meer afhankelijk van dure producenten, maar ze kunnen het medicijn nu zelf en veel goedkoper produceren.
Toenmalig bachelorstudente Daphne van Scheppingen deed de initiële ontdekking al in 2011, onder begeleiding van universitair docent dr. Lech-Gustav Milroy. Het doel van Van Scheppingen’s project was oorspronkelijk het synthetiseren van 30 tot 50 milligram Z-endoxifen voor een samenwerking met de onderzoeksgroep van prof. Jos Beijnen van het Antoni van Leeuwenhoek. Destijds was het geneesmiddel nog in pre-klinische ontwikkeling en moest nog klinische toetsing ondergaan. Doordat de klinische toetsing toen nog niet afgerond was, was er weinig wetenschappelijke interesse in Z-endoxifen. Sinds die toetsing is afgerond kreeg het project een nieuwe impuls en is er snel overgegaan op het publiceren van het werk en hebben Bartjan Koning en Jan Koek van Syncom de synthese veel verder opgeschaald naar tientallen grammen. Dit opent de deuren naar meer onderzoek naar de activiteit en selectiviteit van het kankermedicijn.
Om het medicijn beschikbaar te krijgen voor patiënten, moet de nieuw gevonden productiewijze nog verder opgeschaald worden naar industriële productie. De onderzoekers verwachten dat dit ongeveer een jaar aan R&D vergt. Ook moet er meer onderzoek gedaan worden naar de werking van het medicijn, de zogenaamde Fase II en III, die typisch tussen de 1 en 6 jaar duren.
Foto: Bart van Overbeeke
dinsdag 10 april 2018
Agfa-Gevaert koopt Franse e-health-specialist
Agfa-Gevaert Healthcare heeft het Franse bedrijf Inovelan gekocht, dat gespecialiseerd is in e-health-software. Dat blijkt uit een persbericht van de Mortselse beeldvormingsspecialist. Inovelan is een kmo uit het noorden van Frankrijk. Het bedrijf ontwikkelde toepassingen rond het beveiligd delen van patiënteninformatie en rond telegeneeskunde
maandag 9 april 2018
Biopsie nauwkeuriger door Augmented Reality
De Universiteit Twente ontwikkelt momenteel een smartphonetechnologie gebaseerd op het gebruik van Simultaneous Localization And Mapping (SLAM) en Augmented Reality (AR). Deze technologie biedt medisch personeel de mogelijkheid om snel 3D delen van het lichaam te tonen door de smartphone alleen maar in het betreffende gebied te houden. Deze smartphone zal de toegevoegde lagen van de 3D huidoppervlak tonen en daarmee onzichtbare informatie voor medisch personeel zichtbaar maken.
"We willen de informatie van MRI's en andere aderscans (van sensors die gebruik maken van laser speckle) toevoegen en deze zichtbaar maken met augmented reality", zegt Dr. Ir. Beril Sirmacek (Computer Science). Hierdoor kunnen artsen delen binnen het lichaam zien zoals tumoren, aderen en diabetische ulcera met behulp van augmented reality. Deze visuele ondersteuning biedt artsen de mogelijkheid om de situatie beter te bestuderen en betere keuzes te maken. Bij het nemen van biopsies kan deze visuele ondersteuning helpen met het begeleiden van de robotarm om de tumor in een keer te bereiken voor biopsie, en hoeven er niet gedurende langere tijd meerdere pogingen gedaan te worden om de juiste locatie bij een patiënt te vinden en hoeven er geen onnodige biopsies genomen te worden bij de patiënt. Het zichtbaar maken van big-data middels augmentatie en het aangeven van de richting middels de smartphone-app is zeer afhankelijk van de techniek van Simultaneous Localization en Mapping (SLAM). "Hoewel ik geen medische achtergrond heb, biedt onze gemeenschappelijke focus op SLAM en AR een ideaal platform."
"Op het moment dat wij het project startten was ons doel om een SLAM-box te ontwikkelen binnen de UT-onderzoeksgroep RAM (Robotica en Mechatronica). We kunnen onze lokalisatie- en 3D reconstructiesoftware gebruiken bij verschillende sensoren en niet alleen bij het gebruik middels smartphones. Onze visie kan leiden tot meer gezondheids-apps en andere robotica-apps zullen hierdoor intelligenter worden. Met deze technologie zullen de algoritmes de 3D-modellen van de omringende objecten snel begrijpen, onafhankelijk van de beeldsensoren die worden gebruikt."
Prof. Dr. Ir. Stefano Stramigioli (voorzitter van de Group, Robotica en Mechatronica): "SLAM is een van de belangrijkste technologieën in robotica, maar een integraal gebruik is alleen mogelijk als er een methode is waarmee we veel sensoren in een robotsysteem kunnen koppelen. Bij RAM willen we een SLAM-box ontwikkelen die zichzelf automatisch zal aanpassen als extra sensoren worden toegevoegd middels Plug & Play. Dan zou het mogelijk zijn om deze "SLAM-Box" aan een compleet robotsysteem te bevestigen, waardoor het een sterk waarnemingsvermogen krijgt."
"We willen de informatie van MRI's en andere aderscans (van sensors die gebruik maken van laser speckle) toevoegen en deze zichtbaar maken met augmented reality", zegt Dr. Ir. Beril Sirmacek (Computer Science). Hierdoor kunnen artsen delen binnen het lichaam zien zoals tumoren, aderen en diabetische ulcera met behulp van augmented reality. Deze visuele ondersteuning biedt artsen de mogelijkheid om de situatie beter te bestuderen en betere keuzes te maken. Bij het nemen van biopsies kan deze visuele ondersteuning helpen met het begeleiden van de robotarm om de tumor in een keer te bereiken voor biopsie, en hoeven er niet gedurende langere tijd meerdere pogingen gedaan te worden om de juiste locatie bij een patiënt te vinden en hoeven er geen onnodige biopsies genomen te worden bij de patiënt. Het zichtbaar maken van big-data middels augmentatie en het aangeven van de richting middels de smartphone-app is zeer afhankelijk van de techniek van Simultaneous Localization en Mapping (SLAM). "Hoewel ik geen medische achtergrond heb, biedt onze gemeenschappelijke focus op SLAM en AR een ideaal platform."
"Op het moment dat wij het project startten was ons doel om een SLAM-box te ontwikkelen binnen de UT-onderzoeksgroep RAM (Robotica en Mechatronica). We kunnen onze lokalisatie- en 3D reconstructiesoftware gebruiken bij verschillende sensoren en niet alleen bij het gebruik middels smartphones. Onze visie kan leiden tot meer gezondheids-apps en andere robotica-apps zullen hierdoor intelligenter worden. Met deze technologie zullen de algoritmes de 3D-modellen van de omringende objecten snel begrijpen, onafhankelijk van de beeldsensoren die worden gebruikt."
Prof. Dr. Ir. Stefano Stramigioli (voorzitter van de Group, Robotica en Mechatronica): "SLAM is een van de belangrijkste technologieën in robotica, maar een integraal gebruik is alleen mogelijk als er een methode is waarmee we veel sensoren in een robotsysteem kunnen koppelen. Bij RAM willen we een SLAM-box ontwikkelen die zichzelf automatisch zal aanpassen als extra sensoren worden toegevoegd middels Plug & Play. Dan zou het mogelijk zijn om deze "SLAM-Box" aan een compleet robotsysteem te bevestigen, waardoor het een sterk waarnemingsvermogen krijgt."
vrijdag 6 april 2018
Facebook zet plan stop om gebruikersdata aan te leveren voor medisch onderzoek
Facebook heeft een project om data te delen met medische instanties in de Verenigde Staten stopgezet. In plaats daarvan wil het bedrijf zich richten op maatregelen die het heeft genomen naar aanleiding van het privacyschandaal rond databedrijf Cambridge Analytica. Facebook was in gesprek met onder meer met de Stanford Medical School en het Amerikaanse College van Cardiologie om data uit te wisselen over gebruikers met medische professionals. De bedoeling was dat de medici behalve patiëntgegevens ook profieldata die Facebook had verzameld kon gebruiken. Het project moest wetenschappers meer inzicht geven in sociale en economische factoren die meespelen bij bepaalde aandoeningen. Daardoor wilden de medici bijvoorbeeld het aantal hartaandoeningen proberen te verminderen.
1 miljoen euro voor het onderzoek naar de brede toepassing van Big Data in de gezondheidszorg
Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) ontvangt een EU Horizon2020 subsidie van 1 miljoen euro voor het onderzoek BigMedylitics naar de brede toepassing van Big Data in de gezondheidszorg. ESHPM onderzoekt of, hoe en onder welke voorwaarden met Big Data de productiviteit in de zorg kan worden verhoogd.
De bijdrage van Big Data wordt specifiek onderzocht bij de preventie van chronische ziekten, gepersonaliseerde diagnostiek bij patiënten met kanker en de optimalisering van de logistiek van mensen en middelen in ziekenhuizen. Philips is de projectcoördinator van het BigMedilytics project. Partners in het project zijn Europese ziekenhuizen, farmaceutische organisaties, zorgverzekeraars, MKB-organisaties en onderzoeksinstituten door heel Europa.
In de gezondheidszorg worden grote hoeveelheden digitale data verzameld in bijvoorbeeld Electronische Patiënten Dossiers. Dankzij nieuwe technologieën kunnen de data-sets van ziekenhuizen, verzekeraars en techniekbedrijven gekoppeld worden en met elkaar vergeleken. De grote en gecombineerde data-sets bieden nieuwe inzichten en nieuwe manieren om patiënten te behandelen en de gezondheidszorg te organiseren.
Het koppelen van data van ziekenhuizen, verzekeraars en technische bedrijven roept vragen op over privacy en veiligheid. Professor Antoinette de Bont: “In het BigMedilytics project brengen we op systematische wijze in kaart welke regels voor het gebruik van Big Data worden gehanteerd. Daarbij kijken we zowel naar de regels op papier bijvoorbeeld in wetgeving als de regels in de praktijk.”
De bijdrage van Big Data wordt specifiek onderzocht bij de preventie van chronische ziekten, gepersonaliseerde diagnostiek bij patiënten met kanker en de optimalisering van de logistiek van mensen en middelen in ziekenhuizen. Philips is de projectcoördinator van het BigMedilytics project. Partners in het project zijn Europese ziekenhuizen, farmaceutische organisaties, zorgverzekeraars, MKB-organisaties en onderzoeksinstituten door heel Europa.
In de gezondheidszorg worden grote hoeveelheden digitale data verzameld in bijvoorbeeld Electronische Patiënten Dossiers. Dankzij nieuwe technologieën kunnen de data-sets van ziekenhuizen, verzekeraars en techniekbedrijven gekoppeld worden en met elkaar vergeleken. De grote en gecombineerde data-sets bieden nieuwe inzichten en nieuwe manieren om patiënten te behandelen en de gezondheidszorg te organiseren.
Het koppelen van data van ziekenhuizen, verzekeraars en technische bedrijven roept vragen op over privacy en veiligheid. Professor Antoinette de Bont: “In het BigMedilytics project brengen we op systematische wijze in kaart welke regels voor het gebruik van Big Data worden gehanteerd. Daarbij kijken we zowel naar de regels op papier bijvoorbeeld in wetgeving als de regels in de praktijk.”
donderdag 5 april 2018
Arnhemse maker innovatieve hoorbril failliet
Varibel Innovations, de maker van een innovatieve bril met gehoorapparaat, is failliet. Dat bevestigt curator Charlotte Crombag tegen RTL Z. Ondanks grote investeringen verkocht het bedrijf uit Arnhem te weinig hoorbrillen om het hoofd boven water te kunnen houden. Varibel werd in 2003 opgericht door ondernemer Marc Sipkema. Het bedrijf ontwikkelde op basis van een prototype van de TU Delft een bril waarin een slim gehoorapparaat is gebouwd.
Ziekenhuis VieCuri in Venlo getroffen door phishingaanval
Ziekenhuis VieCuri in Venlo is getroffen door een phishingaanval waardoor een aanvaller toegang tot de webmailaccounts van een "handvol" werknemers wist te krijgen, zo laat een woordvoerder tegenover Security.NL weten. De phishingmail was in goed Nederlands opgesteld en stelde dat de ontvanger het quotum voor zijn mailbox moest ophogen. De knop in de e-mail wees echter naar een phishingpagina. Nadat de aanvaller toegang tot de webmailaccounts van de gebruikers had verkregen besloot hij via deze accounts de phishingmail naar nog meer medewerkers te sturen.
woensdag 4 april 2018
Whitebox slaagt in pilotfase
Het bestuur van de Huisartsenkring Amsterdam (HKA) en Huisartsenposten Amsterdam (HpA) zijn verheugd dat de pilot met de Whitebox – een nieuw systeem voor artsen om medische gegevens veilig uit te wisselen - met goed resultaat is afgerond. Voor Huisartsenposten Amsterdam (HpA) is dit reden om het gebruik van de Whitebox te faciliteren. Het komt de zorgverlening ten goede als voor kwetsbare patiënten belangrijke medische gegevens van de eigen huisarts beschikbaar zijn op de huisartsenpost. Volgende stap is een koppeling met alle Huisarts Informatie Systemen, zodat Whitebox huisarts-breed in gebruik kan worden genomen.
De afgelopen jaren heeft de HKA met steun van HpA intensief samengewerkt met Whitebox Systems om een goed werkend alternatief voor het Landelijke Schakelpunt (LSP) ontwikkelen. Dit alternatief is gewenst omdat een groep huisartsen en patiënten het belangrijk vindt om de controle over privacy en beroepsgeheim in eigen hand te hebben. De Whitebox zorgt hiervoor. Hierdoor is de Whitebox complementair aan het LSP.
Uniek aan Whitebox is de optie voor een minimale Professionele Samenvatting (PS), waarin alleen de noodzakelijke gegevens worden gedeeld. Artsen werken hier graag aan mee en patiënten reageren er positief op. De nieuwe samenvatting is belangrijk voor de privacybescherming van de patiënt. Onderzoek van de Vrije Universiteit onderschrijft dit en concludeert dat de minimale PS voldoende informatie bevat voor de waarnemend huisarts. Daarnaast heeft de Whitebox voordelen zoals een visite-app en patiëntinzage van de P S.
De afgelopen jaren heeft de HKA met steun van HpA intensief samengewerkt met Whitebox Systems om een goed werkend alternatief voor het Landelijke Schakelpunt (LSP) ontwikkelen. Dit alternatief is gewenst omdat een groep huisartsen en patiënten het belangrijk vindt om de controle over privacy en beroepsgeheim in eigen hand te hebben. De Whitebox zorgt hiervoor. Hierdoor is de Whitebox complementair aan het LSP.
Uniek aan Whitebox is de optie voor een minimale Professionele Samenvatting (PS), waarin alleen de noodzakelijke gegevens worden gedeeld. Artsen werken hier graag aan mee en patiënten reageren er positief op. De nieuwe samenvatting is belangrijk voor de privacybescherming van de patiënt. Onderzoek van de Vrije Universiteit onderschrijft dit en concludeert dat de minimale PS voldoende informatie bevat voor de waarnemend huisarts. Daarnaast heeft de Whitebox voordelen zoals een visite-app en patiëntinzage van de P S.
maandag 2 april 2018
Sensor verlost diabetespatiëntjes van pijnlijke vingerprik
Zorgverzekeraar VGZ gaat voor een groep jonge diabetespatiënten een sensor vergoeden die eenvoudig de bloedsuiker meet. Voor hen zijn pijnlijke vingerprikken straks voorbij. Diabetespatiënten moeten nu nog meerdere keren per dag in hun vinger prikken om de bloedsuiker te meten. De zorgverzekeraar neemt alvast een voorschot op het besluit van het Zorginstituut. Dat moet binnenkort beslissen of het de sensor in het basispakket opneemt en dus vergoedt.