Sleep Genius, Sleep Better, Pillow, Sleep Cycle: wie een smartphone heeft, kan tegenwoordig met één druk op knop zijn eigen slaap analyseren én verbeteren. Maar slaapexpert Johan Verbraecken van Universitair Ziekenhuis Antwerpen heeft zo zijn bedenkingen.
Verbraecken, medisch coördinator van het slaapcentrum in het UZA, ziet steeds meer mensen in de weer met slaapapps, soms op het obsessieve af. "Sommigen houden maandenlang grafieken bij van hun slaapevolutie. In bepaalde gevallen kan dat zinvol zijn. Mensen die last hebben van slaapapneu krijgen vaak een cpap-toestel mee naar huis, wat hun slaapkwaliteit gigantisch verbetert."
Maar veel apps doen vaak meer kwaad dan goed, omdat mensen zich blindstaren op de resultaten. En die zijn volgens de expert absoluut niet wetenschappelijk."Soms hoor ik patiënten verkondigen dat ze volgens hun slaapapp een nacht hadden met 50 procent diepe slaap. Sorry, maar dat is fysiologisch onmogelijk. Volwassenen halen hooguit 25 procent diepe slaap en met de leeftijd neemt dat percentage nog af. Dat is heel normaal."
Al die prachtige displays met mooie kleurtjes spreken natuurlijk tot de verbeelding, stelt Verbraecken. "Maar helaas is er weinig wetenschappelijks aan: in tegenstelling tot medische toepassingen hoeven dit soort toepassingen voor consumenten niet wetenschappelijk gevalideerd te worden. Elke techneut kan zo’n app op de markt brengen, zonder enige wetenschappelijke kennis over slaap."
Samen met zijn studenten heeft Verbraecken een aantal slaapapps onderzocht. Wat betreft het snurken waren de resultaten nog enigszins betrouwbaar, vertelt Verbraecken. "Een goede snurkapp is even betrouwbaar als een partner die je de volgende ochtend vertelt of je gesnurkt hebt. Voor alleenstaanden kan dat handig zijn. Al moet je de resultaten altijd met een korrel zout nemen."
vrijdag 28 september 2018
donderdag 27 september 2018
EUROoC netwerk legt de basis voor gezamenlijk Europees organ-on-a-chip onderzoek
De Universiteit Twente gaat de komende vier jaar deelnemen aan een Europees onderzoeksnetwerk voor verdere ontwikkeling van organ-on-a-chip-technologie. Organ-on-a-chip-systemen maken het mogelijk menselijk orgaanweefsel op een heel kleine schaal te reproduceren. Ze vormen mogelijk het toekomstige alternatief voor proeven met dieren en kunnen ook een bijdrage leveren aan farmaceutisch onderzoek en gepersonaliseerde geneeskunde. Het verder ontwikkelen van organ-on-a-chip-systemen vraagt vaardigheden en kennis vanuit verschillende disciplines, het EUROoC netwerk heeft als belangrijkste doel in die interdisciplinaire training van talentvolle onderzoekers te voorzien.
Organ-on-a-chip-systemen vormen een microfluïdische basis waarmee menselijk weefsel en orgaanbouwstenen worden geïntegreerd. Daarbij bieden ze een in vitro omgeving waarin processen vn het menselijk lichaam kunnen worden gereproduceerd, met als doel waardevolle nieuwe inzichten voor biomedisch onderzoek te verkrijgen. Als testomgeving kunnen ze bovendien helpen in het ontwikkelen en screenen van farmaceutische stoffen: noodzakelijk om de ontwikkeling van gepersonaliseerde medicijnen te versnellen. Organ-on-a-chip-systemen combineren de unieke eigenschappen van klassieke cel analyse (menselijke genen en standaardisatie) en dierproeven (3D weefsel en bloedcirculatie). De resultaten van preklinische proeven zijn zodoende beter over te dragen naar latere klinische toepassingen. Bovendien kan het aantal dierproeven worden verminderd en wordt de ontwikkeling van medische innovaties goedkoper, veiliger en sneller.
Het ontwikkelen en toepassen van organ-on-a-chip-systemen vraagt om een combinatie van competenties uit verschillende wetenschappelijke disciplines, van biologie tot medicijnen tot engineering en fysica. Het versterken van die interdisciplinaire samenwerking is de belangrijkste gedachte achter het opzetten van het EUROoC netwerk, dat dit najaar zal starten binnen het Marie Skłodowska-Curie Innovative Training Network (MSCA-ITN)-programma.
In het programma zijn onderzoekers vanuit zowel het bedrijfsleven als wetenschappelijke instituten vertegenwoordigd. Naast de elf oprichtende partijen, waarvan negen uit de academische wereld, een vertegenwoordiger uit het mkb en een regelgevende instantie, zullen zo’n tien partnerorganisaties direct aanschuiven: drie wetenschappelijke instituten, vijf industriële partners en nog twee regelgevende instanties.
Eén van de onderdelen waar het netwerk zich op gaat richten is het interdisciplinair trainen van jonge talentvolle onderzoekers. “De volgende generaties onderzoekers wordt verder opgeleid in alle aspecten van de ontwikkeling en toepassing van organ-on-a-chip-systemen”, legt Jun.Prof. Dr. Peter Loskill van het Fraunhofer Institute for Interfacial Engineering Biotechnology (IGB), de lead partner, uit. “Naast de wetenschappelijke onderdelen is er in programma voor de onderzoekers aandacht voor hoe ze hun ontwikkelingen dichter bij de markt kunnen brengen, alsook omgaan met wet- en regelgeving. Uiteindelijk moeten die inspanningen dan ook leiden tot het versterken van de Europese concurrentiepositie in dit opkomende onderzoeksveld.”
Organ-on-a-chip-systemen vormen een microfluïdische basis waarmee menselijk weefsel en orgaanbouwstenen worden geïntegreerd. Daarbij bieden ze een in vitro omgeving waarin processen vn het menselijk lichaam kunnen worden gereproduceerd, met als doel waardevolle nieuwe inzichten voor biomedisch onderzoek te verkrijgen. Als testomgeving kunnen ze bovendien helpen in het ontwikkelen en screenen van farmaceutische stoffen: noodzakelijk om de ontwikkeling van gepersonaliseerde medicijnen te versnellen. Organ-on-a-chip-systemen combineren de unieke eigenschappen van klassieke cel analyse (menselijke genen en standaardisatie) en dierproeven (3D weefsel en bloedcirculatie). De resultaten van preklinische proeven zijn zodoende beter over te dragen naar latere klinische toepassingen. Bovendien kan het aantal dierproeven worden verminderd en wordt de ontwikkeling van medische innovaties goedkoper, veiliger en sneller.
Het ontwikkelen en toepassen van organ-on-a-chip-systemen vraagt om een combinatie van competenties uit verschillende wetenschappelijke disciplines, van biologie tot medicijnen tot engineering en fysica. Het versterken van die interdisciplinaire samenwerking is de belangrijkste gedachte achter het opzetten van het EUROoC netwerk, dat dit najaar zal starten binnen het Marie Skłodowska-Curie Innovative Training Network (MSCA-ITN)-programma.
In het programma zijn onderzoekers vanuit zowel het bedrijfsleven als wetenschappelijke instituten vertegenwoordigd. Naast de elf oprichtende partijen, waarvan negen uit de academische wereld, een vertegenwoordiger uit het mkb en een regelgevende instantie, zullen zo’n tien partnerorganisaties direct aanschuiven: drie wetenschappelijke instituten, vijf industriële partners en nog twee regelgevende instanties.
Eén van de onderdelen waar het netwerk zich op gaat richten is het interdisciplinair trainen van jonge talentvolle onderzoekers. “De volgende generaties onderzoekers wordt verder opgeleid in alle aspecten van de ontwikkeling en toepassing van organ-on-a-chip-systemen”, legt Jun.Prof. Dr. Peter Loskill van het Fraunhofer Institute for Interfacial Engineering Biotechnology (IGB), de lead partner, uit. “Naast de wetenschappelijke onderdelen is er in programma voor de onderzoekers aandacht voor hoe ze hun ontwikkelingen dichter bij de markt kunnen brengen, alsook omgaan met wet- en regelgeving. Uiteindelijk moeten die inspanningen dan ook leiden tot het versterken van de Europese concurrentiepositie in dit opkomende onderzoeksveld.”
dinsdag 25 september 2018
Apparaat monitort je gezondheid door muren heen
Een hoogleraar van de Amerikaanse MIT-universiteit heeft een apparaat ontwikkeld waarmee het mogelijk is om iemands gezondheid te monitoren. Ook als die persoon in een andere kamer is. Het apparaat van professor Dina Katabi, dat lijkt op een wifi-router, maakt gebruik van een draadloos signaal. Als het signaal afketst op iemands lichaam, kan de gadget vervolgens allerhande gegevens over die persoon analyseren, variërend van ademhaling tot hartslag en van slaappatroon tot de manier van lopen. Daarmee is het apparaat een alternatief voor wearables die vergelijkbare zaken kunnen meten.
vrijdag 21 september 2018
Wekt Google de ‘cyberchondria’ in ons op?
Meer dan negentig procent van de mensen gebruikt een zoekmachine zoals Google om gezondheidsinformatie te vinden. Maar de resultaten van zoekmachines houden geen rekening met betrouwbaarheid of relevantie van medische informatie. Wekt Google zo de ‘cyberchondria’ in ons op?
Onderzoek van Communicatiewetenschapper Fam te Poel van de Vrije Universiteit Amsterdam toont aan dat wanneer mensen vaker online zoeken naar informatie over de eigen gezondheid, des te angstiger mensen zich voelen over hun eigen gezondheid. Dit geldt vooral voor mensen die niet al overmatig angstig zijn over hun welzijn.
Cyberchondria verwijst naar de wederkerige relatie tussen het online zoeken naar informatie over gezondheid en de hieruit voortvloeiende angst over de eigen gezondheid. Te Poel deed onderzoek naar ruim 5000 Nederlanders en hun online gewoontes als het gaat om gezondheidsinformatie. Hier uit blijkt dat wanneer mensen vaker online zoeken naar informatie over de eigen gezondheid, des te angstiger mensen zich voelen door de gevonden informatie. Dit geldt met name voor mensen die op het moment van zoeken nog niet overmatig angstig zijn over hun gezondheid.
Het onderzoek laat ook zien dat vooral mensen die zich onterecht zorgen maken over hun gezondheid vaak online zoeken naar gezondheidsinformatie. Ook blijkt dat deze mensen meer aandacht lijken te hebben voor informatie die, eventueel onterecht, bevestigd dat er iets aan de hand is.
Het internet kan een toevluchtsoord zijn voor mensen die zoeken naar anonimiteit en oneindig veel informatie. Maar het er zitten ook veel nadelen aan als het gaat om online gezondheidsinformatie; het ontbreekt vaak aan een kwaliteitskeurmerk, het is niet altijd duidelijk of de informatie betrouwbaar is en het taalgebruik wordt niet aangepast op de kennis van de lezer. Volgens te Poel kunnen huisartsen een belangrijke rol spelen in de voorlichting over de nadelige gevolgen van online gezondheidsinformatie door bijvoorbeeld te verwijzen naar betrouwbare online bronnen. Daarnaast geeft ze aan dat de algoritmes van zoekmachines als Google momenteel geen rekening houden met de betrouwbaarheid en relevantie van medische informatie en dat hier verandering in moet komen.
Te Poel geeft als advies: 'Het internet hoeft niet vermeden te worden wanneer je iets wilt weten over je gezondheid, maar je moet bewust zijn van het feit dat veel online informatie niet relevant is voor jouw persoonlijke situatie en zoek daarom met beleid en op betrouwbare websites.'
Onderzoek van Communicatiewetenschapper Fam te Poel van de Vrije Universiteit Amsterdam toont aan dat wanneer mensen vaker online zoeken naar informatie over de eigen gezondheid, des te angstiger mensen zich voelen over hun eigen gezondheid. Dit geldt vooral voor mensen die niet al overmatig angstig zijn over hun welzijn.
Cyberchondria verwijst naar de wederkerige relatie tussen het online zoeken naar informatie over gezondheid en de hieruit voortvloeiende angst over de eigen gezondheid. Te Poel deed onderzoek naar ruim 5000 Nederlanders en hun online gewoontes als het gaat om gezondheidsinformatie. Hier uit blijkt dat wanneer mensen vaker online zoeken naar informatie over de eigen gezondheid, des te angstiger mensen zich voelen door de gevonden informatie. Dit geldt met name voor mensen die op het moment van zoeken nog niet overmatig angstig zijn over hun gezondheid.
Het onderzoek laat ook zien dat vooral mensen die zich onterecht zorgen maken over hun gezondheid vaak online zoeken naar gezondheidsinformatie. Ook blijkt dat deze mensen meer aandacht lijken te hebben voor informatie die, eventueel onterecht, bevestigd dat er iets aan de hand is.
Het internet kan een toevluchtsoord zijn voor mensen die zoeken naar anonimiteit en oneindig veel informatie. Maar het er zitten ook veel nadelen aan als het gaat om online gezondheidsinformatie; het ontbreekt vaak aan een kwaliteitskeurmerk, het is niet altijd duidelijk of de informatie betrouwbaar is en het taalgebruik wordt niet aangepast op de kennis van de lezer. Volgens te Poel kunnen huisartsen een belangrijke rol spelen in de voorlichting over de nadelige gevolgen van online gezondheidsinformatie door bijvoorbeeld te verwijzen naar betrouwbare online bronnen. Daarnaast geeft ze aan dat de algoritmes van zoekmachines als Google momenteel geen rekening houden met de betrouwbaarheid en relevantie van medische informatie en dat hier verandering in moet komen.
Te Poel geeft als advies: 'Het internet hoeft niet vermeden te worden wanneer je iets wilt weten over je gezondheid, maar je moet bewust zijn van het feit dat veel online informatie niet relevant is voor jouw persoonlijke situatie en zoek daarom met beleid en op betrouwbare websites.'
donderdag 20 september 2018
Hartpatiënten meer gemotiveerd om te revalideren dankzij app UHasselt
UHasselt ontwikkelt met HeartHab een nieuwe app die hartpatiënten meer motiveert om te revalideren. “Het succes van de app is zijn gebruiksvriendelijkheid”, zegt doctoraatsonderzoekster Supraja Sankaran, die de app ontwierp. “Onze eerste onderzoeksresultaten tonen alvast dat hartpatiënten hun revalidatie beter volhouden dankzij de app, en dat is veel beter voor hun gezondheid”.
“Na een plots hartprobleem moeten patiënten na hun behandeling revalideren, meestal gebeurt dat in een revalidatiecentrum in het ziekenhuis”, legt dr. Supraja Sankaran uit. “Eenmaal die begeleiding stopt merk je dat patiënten terugvallen in oude, vaak slechte, gewoontes. En dat is een probleem, want te weinig revalidatie verhoogt het risico op een tweede hartfalen. Daarom hebben we nu een app ontwikkeld die de revalidatie van hartpatiënten niet alleen monitort en de gegevens doorstuurt naar de artsen, maar de patiënten ook echt uitdaagt om hun revalidatie vol te houden.”
“We hebben de app zo ontwikkeld dat deze interessant blijft voor de hartpatiënt. Een mooie lay-out waarbij symbolen laten zien hoe de patiënt vooruitgaat in de revalidatie en vlagjes die tonen welk doel de patiënt deze week nog moet halen”, vertelt Supraja. “Om meer zin te krijgen om te bewegen mag de patiënt ook zelf kiezen welke sport hij wil uitoefenen tijdens zijn revalidatie, verschillende bewegingstypes kunnen geregistreerd worden in de app. De activiteit wordt dan automatisch doorgestuurd naar de arts in het ziekenhuis, die de patiënt vanop afstand kan volgen. De arts krijgt ook een overzicht van bijvoorbeeld de bloeddruk, het insulineniveau of de cholesterolwaarden van de patiënt tijdens de revalidatie. Wanneer er iets mis is, krijgt de dokter automatisch een waarschuwing op zijn computer, zodat de arts contact kan opnemen met de patiënt.” Naast sportactiviteiten zijn er ook video’s en heel wat medische uitleg over bijvoorbeeld medicatie in de app voorzien. “De video’s zijn onder meer getuigenissen van andere hartpatiënten die vertellen over hun revalidatie en welke moeilijkheden ze ondervonden”, zegt Supraja.
“Deze app is ontwikkeld door onze doctoraatonderzoekster Informatica in samenspraak met cardiologen van het Jessa ziekenhuis”, zegt prof. dr. Paul Dendale (UHasselt – Jessa) en co-promoter van dit doctoraat. “En dat is een prima wisselwerking. Patiënten, artsen én kinesisten konden aangeven waar de app nog verbetering nodig had en informatici gingen hiermee aan de slag. Het resultaat is een zeer gebruiksvriendelijke app, die echt op maat van de patiënt én het medisch team is.”
“Na een plots hartprobleem moeten patiënten na hun behandeling revalideren, meestal gebeurt dat in een revalidatiecentrum in het ziekenhuis”, legt dr. Supraja Sankaran uit. “Eenmaal die begeleiding stopt merk je dat patiënten terugvallen in oude, vaak slechte, gewoontes. En dat is een probleem, want te weinig revalidatie verhoogt het risico op een tweede hartfalen. Daarom hebben we nu een app ontwikkeld die de revalidatie van hartpatiënten niet alleen monitort en de gegevens doorstuurt naar de artsen, maar de patiënten ook echt uitdaagt om hun revalidatie vol te houden.”
“We hebben de app zo ontwikkeld dat deze interessant blijft voor de hartpatiënt. Een mooie lay-out waarbij symbolen laten zien hoe de patiënt vooruitgaat in de revalidatie en vlagjes die tonen welk doel de patiënt deze week nog moet halen”, vertelt Supraja. “Om meer zin te krijgen om te bewegen mag de patiënt ook zelf kiezen welke sport hij wil uitoefenen tijdens zijn revalidatie, verschillende bewegingstypes kunnen geregistreerd worden in de app. De activiteit wordt dan automatisch doorgestuurd naar de arts in het ziekenhuis, die de patiënt vanop afstand kan volgen. De arts krijgt ook een overzicht van bijvoorbeeld de bloeddruk, het insulineniveau of de cholesterolwaarden van de patiënt tijdens de revalidatie. Wanneer er iets mis is, krijgt de dokter automatisch een waarschuwing op zijn computer, zodat de arts contact kan opnemen met de patiënt.” Naast sportactiviteiten zijn er ook video’s en heel wat medische uitleg over bijvoorbeeld medicatie in de app voorzien. “De video’s zijn onder meer getuigenissen van andere hartpatiënten die vertellen over hun revalidatie en welke moeilijkheden ze ondervonden”, zegt Supraja.
“Deze app is ontwikkeld door onze doctoraatonderzoekster Informatica in samenspraak met cardiologen van het Jessa ziekenhuis”, zegt prof. dr. Paul Dendale (UHasselt – Jessa) en co-promoter van dit doctoraat. “En dat is een prima wisselwerking. Patiënten, artsen én kinesisten konden aangeven waar de app nog verbetering nodig had en informatici gingen hiermee aan de slag. Het resultaat is een zeer gebruiksvriendelijke app, die echt op maat van de patiënt én het medisch team is.”
dinsdag 18 september 2018
Inhuldiging nieuwe Orsi Academy
Op dinsdag 18 september 2018 wordt het gloednieuwe gebouw van Orsi Academy te Melle (Oost-Vlaanderen) feestelijk ingehuldigd.
Dankzij dit nieuwe centrum evolueert men van een opleidingscentrum voor robotchirurgie naar een smeltkroes waar industrie, academische wereld, artsen, studenten elkaar kunnen ontmoeten.
Het project kwam tot stand mede dankzij de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO, Vlaanderen/Hermes en Provincie Oost-Vlaanderen. Verder werd de bouw gecofinancierd door de medische bedrijven Medtronic en Intuïtive Surgery en de universiteiten KULeuven en UGent participeren in Orsi Academy.
Volgens EFRO sluiten de doelstellingen van de Orsi Academy naadloos aan bij de Innovatie-as van het EFRO-programma. Binnen Orsi wordt immers een samenwerking tussen kennisinstellingen (UGent en KULeuven) en bedrijven (o.a. Medtronic en Intuitive Surgery) opgezet met oog op verdere ontwikkeling van innovatieve toepassingen, in dit geval toepassingen voor robot- en minimaal invasieve chirurgie.
Dankzij dit nieuwe centrum evolueert men van een opleidingscentrum voor robotchirurgie naar een smeltkroes waar industrie, academische wereld, artsen, studenten elkaar kunnen ontmoeten.
Het project kwam tot stand mede dankzij de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO, Vlaanderen/Hermes en Provincie Oost-Vlaanderen. Verder werd de bouw gecofinancierd door de medische bedrijven Medtronic en Intuïtive Surgery en de universiteiten KULeuven en UGent participeren in Orsi Academy.
Volgens EFRO sluiten de doelstellingen van de Orsi Academy naadloos aan bij de Innovatie-as van het EFRO-programma. Binnen Orsi wordt immers een samenwerking tussen kennisinstellingen (UGent en KULeuven) en bedrijven (o.a. Medtronic en Intuitive Surgery) opgezet met oog op verdere ontwikkeling van innovatieve toepassingen, in dit geval toepassingen voor robot- en minimaal invasieve chirurgie.
maandag 17 september 2018
Verpleegkundigen zijn faxen en overtikken van patiëntgegevens zat
Medewerkers in de zorg zijn veel tijd kwijt aan het overtikken, printen en faxen van gegevens van patiënten. Dat blijkt uit een rondgang van de NOS onder ruim 700 zorgmedewerkers, onder wie 500 verpleegkundigen. Honderden zorgverleners klagen dat ze veel tijd kwijt zijn aan het overtikken, vaak tot een uur per dag. "Beschamend", noemt Sonja Kersten de situatie. Zij is directeur van V&VN, de beroepsvereniging van verpleegkundigen. Wat haar betreft moeten zorginstellingen een vuist maken tegen de ict-leveranciers en eisen dat de software beter gaat samenwerken. "Ict moet de zorg helpen, niet ingewikkelder maken", zegt Kersten.
vrijdag 14 september 2018
Apple Watch Series 4 met ECG in Nederland: hoe zit het precies?
Een elektrocardiogram geeft aan of je hart in een normaal patroon klopt. Apple gebruikt niet alleen de hartslagsensor aan de achterkant, maar ook de nieuwe sensoren die in de Digital Crown zijn verwerkt. In dertig seconden weet je of je last hebt van boezemfibrilleren, oftewel een hartritmestoornis. De gegevens worden verzameld in de Gezondheid-app. Voor de ECG-scan heb je een Apple Watch Series 4 met de nieuwe ECG-app nodig. Deze app komt pas later dit jaar beschikbaar, eerst in de Verenigde Staten en waarschijnlijk in watchOS 5.1. In Nederland zul je deze app voorlopig nog niet kunnen installeren. Je kan de ECG-functie dan ook nog niet in Nederland en België gebruiken. Alleen Amerikaanse Apple Watch-bezitters kunnen de ECG-functie vanaf najaar 2018 gebruiken.
Campagne onder gamers levert 300 bloeddonoren op
Een campagne onder gamers heeft de afgelopen twee weken driehonderd nieuwe bloeddonoren opgeleverd. "We willen ermee door'', zegt bloedbank Sanquin tegen De Telegraaf. Het bedrijf ging de samenwerking aan met Riot Games, het bedrijf achter de immens populaire game League of Legends. Via dat spel, via de video’s van influencers en met livestreams vanaf het Europees Kampioenschap van de game werden mensen bewogen om donor te worden. De reden voor de in Nederland unieke samenwerking: er dreigt een tekort aan jonge bloeddonoren. Met name jonge mannen ontbreken: slechts 10 procent van het totale donorenbestand bestaat uit mannen onder de 35.
donderdag 13 september 2018
Verbeterde ultrasound-apparatuur brengt stroming in halsslagader real-time in beeld
Onderzoeker Maysam Shabanimotlagh heeft belangrijke verbeteringen in het meten met ultrageluid dichterbij gebracht. Hij promoveerde op woensdag 12 september op dit onderwerp aan de TU Delft.
Maysam Shabanimotlag heeft aan de TU Delft een speciale ultrageluid-transducent (omzetter) ontwikkeld met ingebouwde elektronica. Hiermee kunnen onder meer bewegende echoscopiebeelden van de halsslagader worden gemaakt. Het bijzondere van de ontwikkelde transducent is dat deze zeer snel achter elkaar driedimensionale beelden kan maken (tot 1000 per seconde), waarmee onder meer de ruimtelijke stroming van bloed in de halsslagader zichtbaar gemaakt kan worden. ‘Deze mogelijkheid is van belang voor het uitwendig screenen van personen op mogelijke vaataandoeningen’, zegt dr. Martin Verweij van de TU Delft, een van de promotoren.
Het werk is gedaan in het kader van een STW-project van de TU Delft en het Erasmus MC en beschrijft een piëzo-elektrisch matrix array op een geïntegreerd circuit (ASIC). ‘De ontwikkelde technologie kan worden gebruikt voor een volgende generatie ultrasound-apparaten die een real-time, driedimensionale visualisatie van verschillende organen mogelijk maken. In het promotieonderzoek hebben we twee specifieke toepassingen beschouwd: beeldvorming van de halsslagader en zogenoemde geminiaturiseerde transesofageale echocardiografie (TEE). Dit laatste betreft hartonderzoek via de slokdarm.’
Door de ASIC in de probe te integreren, is het mogelijk om gebruik te maken van meer dan 1000 transducerelementen, ondanks een beperkt aantal elektrische verbindingen (256 verbindingen voor de meeste ultrageluidmachines). De basis van een goed werkende transducer is een goed ontworpen transducer-element. In het best mogelijke geval vibreert het transduceroppervlak gelijkmatig, door de breedte van het element klein te maken ten opzichte van de dikte. Het nadeel van een kleine elementbreedte is echter dat het uitgestraalde vermogen laag is. ‘Om dit op te lossen delen we de elementen op in kleinere subelementen. Simulaties laten zien dat het opdelen van een element zorgt voor betere prestaties.’
Het onderzoek had onder meer als specifiek doel om een transducer te ontwerpen voor het afbeelden van de halsslagader. Voor dit onderzoek is een matrix-transducer gemaakt met elementen die opgedeeld zijn in één, twee of drie subelementen. Metingen met deze transducer in een watertank komen voor alle type elementen goed overeen met simulaties. Voor de genoemde toepassing blijkt uit deze resultaten dat het het beste is om een element op te delen in twee subelementen.
Voor het driedimensionaal afbeelden van de halsslagader hebben we een piëzo-elektrische matrix-transducer op een ASIC ontwikkeld. De ASIC is ontworpen voor 24 × 40 elementen van elk 150 micrometer groot. De ASIC’s zijn zo gebouwd dat er meerdere naast elkaar geplaatst kunnen worden om daarmee een grotere matrix-transducer te maken. De in totaal 960 elementen zijn met 24 zend- en 24 ontvangstkanalen verbonden met het mainframe. Elk element heeft een set schakelaars waarmee ze onafhankelijk van elkaar aan en uit kunnen worden gezet in zend- en ontvangstmodus. Elke rij van 40 elementen heeft een ruisarme versterker (LNA) met een versterking van 20 dB die afhankelijk van het ontvangen signaal aan of uit geschakeld kan worden. De meetresultaten laten zien dat dit ontwerp geschikt is voor een grote matrix-transducer voor het in real-time driedimensionaal afbeelden van de halsslagader.
Verder werd in het onderzoek een prototype transducer beschreven die als proof of concept dient voor een miniatuur 3D TEE-transducer. De akoestische prestaties van het prototype zijn getest in een watertank. Dit toonde aan dat de technieken in dit prototype geschikt zijn voor gebruik in een 3D TEE-toepassing.
Verweij stelt nadrukkelijk dat de ontwikkeling van de nieuwe transducer nog in volle gang is. ‘We hebben nog geen complete transducent, maar we hebben wel duidelijk aangetoond dat onze aanpak zeer interessante mogelijkheden op kan leveren.’
Maysam Shabanimotlag heeft aan de TU Delft een speciale ultrageluid-transducent (omzetter) ontwikkeld met ingebouwde elektronica. Hiermee kunnen onder meer bewegende echoscopiebeelden van de halsslagader worden gemaakt. Het bijzondere van de ontwikkelde transducent is dat deze zeer snel achter elkaar driedimensionale beelden kan maken (tot 1000 per seconde), waarmee onder meer de ruimtelijke stroming van bloed in de halsslagader zichtbaar gemaakt kan worden. ‘Deze mogelijkheid is van belang voor het uitwendig screenen van personen op mogelijke vaataandoeningen’, zegt dr. Martin Verweij van de TU Delft, een van de promotoren.
Het werk is gedaan in het kader van een STW-project van de TU Delft en het Erasmus MC en beschrijft een piëzo-elektrisch matrix array op een geïntegreerd circuit (ASIC). ‘De ontwikkelde technologie kan worden gebruikt voor een volgende generatie ultrasound-apparaten die een real-time, driedimensionale visualisatie van verschillende organen mogelijk maken. In het promotieonderzoek hebben we twee specifieke toepassingen beschouwd: beeldvorming van de halsslagader en zogenoemde geminiaturiseerde transesofageale echocardiografie (TEE). Dit laatste betreft hartonderzoek via de slokdarm.’
Door de ASIC in de probe te integreren, is het mogelijk om gebruik te maken van meer dan 1000 transducerelementen, ondanks een beperkt aantal elektrische verbindingen (256 verbindingen voor de meeste ultrageluidmachines). De basis van een goed werkende transducer is een goed ontworpen transducer-element. In het best mogelijke geval vibreert het transduceroppervlak gelijkmatig, door de breedte van het element klein te maken ten opzichte van de dikte. Het nadeel van een kleine elementbreedte is echter dat het uitgestraalde vermogen laag is. ‘Om dit op te lossen delen we de elementen op in kleinere subelementen. Simulaties laten zien dat het opdelen van een element zorgt voor betere prestaties.’
Het onderzoek had onder meer als specifiek doel om een transducer te ontwerpen voor het afbeelden van de halsslagader. Voor dit onderzoek is een matrix-transducer gemaakt met elementen die opgedeeld zijn in één, twee of drie subelementen. Metingen met deze transducer in een watertank komen voor alle type elementen goed overeen met simulaties. Voor de genoemde toepassing blijkt uit deze resultaten dat het het beste is om een element op te delen in twee subelementen.
Voor het driedimensionaal afbeelden van de halsslagader hebben we een piëzo-elektrische matrix-transducer op een ASIC ontwikkeld. De ASIC is ontworpen voor 24 × 40 elementen van elk 150 micrometer groot. De ASIC’s zijn zo gebouwd dat er meerdere naast elkaar geplaatst kunnen worden om daarmee een grotere matrix-transducer te maken. De in totaal 960 elementen zijn met 24 zend- en 24 ontvangstkanalen verbonden met het mainframe. Elk element heeft een set schakelaars waarmee ze onafhankelijk van elkaar aan en uit kunnen worden gezet in zend- en ontvangstmodus. Elke rij van 40 elementen heeft een ruisarme versterker (LNA) met een versterking van 20 dB die afhankelijk van het ontvangen signaal aan of uit geschakeld kan worden. De meetresultaten laten zien dat dit ontwerp geschikt is voor een grote matrix-transducer voor het in real-time driedimensionaal afbeelden van de halsslagader.
Verder werd in het onderzoek een prototype transducer beschreven die als proof of concept dient voor een miniatuur 3D TEE-transducer. De akoestische prestaties van het prototype zijn getest in een watertank. Dit toonde aan dat de technieken in dit prototype geschikt zijn voor gebruik in een 3D TEE-toepassing.
Verweij stelt nadrukkelijk dat de ontwikkeling van de nieuwe transducer nog in volle gang is. ‘We hebben nog geen complete transducent, maar we hebben wel duidelijk aangetoond dat onze aanpak zeer interessante mogelijkheden op kan leveren.’
dinsdag 11 september 2018
'Honderden phishingsites proberen zorgdata Nederlanders buit te maken'
Online criminelen gebruiken domeinnamen die lijken op bestaande sites om zorggegevens van Nederlanders buit te maken. Bij een inventarisatie van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) werden 451 phishingsites gevonden, die de namen van zorgverzekeraars misbruiken. In Nederland worden .nl-domeinen door SIDN beheerd. De criminelen gebruiken domeinnamen die lijken op die van een bekend merk, maar met bijvoorbeeld een letter op de verkeerde plek. Als gebruikers een typfout maken, komen ze op zo'n malafide website terecht.
maandag 10 september 2018
CVA en dwarslaesie-patiënten revalideren motorisch sneller en efficiënter met behulp van robotica
Robotica is alom vertegenwoordigd in tal van sectoren, denk maar aan de magazijnen van Amazon waar robots het meeste werk verrichten. Ook In de medische sector kent robotica zijn opmars.
In het revalidatie ziekenhuis RevArte in Edegem vormen nu al robots en mensen een ideale combinatie in het revalidatieproces van patiënten.
Elke dag krijgen 200 mensen in de Benelux te kampen met een beroerte (of CVA). De gevolgen hiervan zijn vaak schrijnend, waarvan zelfs 25% met dodelijke afloop. Het revalidatieproces speelt een immens belangrijke rol om de levenskwaliteit van de patiënt zo optimaal mogelijk te maken. In dit proces maakt RevArte gebruik van robotica met hun EKSO staprobot bij patiënten met CVA of niet-complete dwarslaesie in de sub- acute (of niet-chronische) fase.
Volgens Dr. Els Van Tichelt, Revalidatie- en hoofdarts bij RevArte, brengt de staprobot een duidelijke meerwaarde: ons doel is om het stappatroon sneller te hervatten met behulp van de EKSO robot om zo ook het herstel van de hersenen sneller te activeren. Met behulp van de staprobot kunnen we al meteen na 2 tot 3 weken het looppatroon van patiënten beginnen trainen, i.p.v. soms pas na maanden. Er lopen momenteel ook studies bij de Universiteit Antwerpen omtrent dat positief effect op het herstel van de hersenen.
De EKSO robot wordt in de Benelux verdeeld via Neuro-Bionics, een sub- divisie van Ortho-Medico. Op 27 September opent RevArte zijn deuren voor professionals (geen patiënten) en pers om kennis te maken met de EKSO staprobot tijdens de Neuro-Bionics Day. Presentaties worden verzorgd door binnen – en buitenlandse sprekers.
In het revalidatie ziekenhuis RevArte in Edegem vormen nu al robots en mensen een ideale combinatie in het revalidatieproces van patiënten.
Elke dag krijgen 200 mensen in de Benelux te kampen met een beroerte (of CVA). De gevolgen hiervan zijn vaak schrijnend, waarvan zelfs 25% met dodelijke afloop. Het revalidatieproces speelt een immens belangrijke rol om de levenskwaliteit van de patiënt zo optimaal mogelijk te maken. In dit proces maakt RevArte gebruik van robotica met hun EKSO staprobot bij patiënten met CVA of niet-complete dwarslaesie in de sub- acute (of niet-chronische) fase.
Volgens Dr. Els Van Tichelt, Revalidatie- en hoofdarts bij RevArte, brengt de staprobot een duidelijke meerwaarde: ons doel is om het stappatroon sneller te hervatten met behulp van de EKSO robot om zo ook het herstel van de hersenen sneller te activeren. Met behulp van de staprobot kunnen we al meteen na 2 tot 3 weken het looppatroon van patiënten beginnen trainen, i.p.v. soms pas na maanden. Er lopen momenteel ook studies bij de Universiteit Antwerpen omtrent dat positief effect op het herstel van de hersenen.
De EKSO robot wordt in de Benelux verdeeld via Neuro-Bionics, een sub- divisie van Ortho-Medico. Op 27 September opent RevArte zijn deuren voor professionals (geen patiënten) en pers om kennis te maken met de EKSO staprobot tijdens de Neuro-Bionics Day. Presentaties worden verzorgd door binnen – en buitenlandse sprekers.
vrijdag 7 september 2018
Onlinehoortoestel.nl opent fysieke servicepunten
De eerste onafhankelijke webwinkel met gehoortoestellen opent drie fysieke servicepunten om klanten lokaal te bedienen. De start-up gaat live in Poortugaal, Zeist en Odoorn. De webwinkel is nog kersvers, want de poorten gingen vorige week pas open, maar ondernemer Guido Makker pakt direct door. Met de opening van de drie servicepunten (zelfstandige audiciens) legt hij het fundament voor wat een heel netwerk van fysieke punten moeten zijn.
donderdag 6 september 2018
Ziekenhuissysteem Philips gebruikte hardcoded encryptiesleutel
Een systeem van Philips dat in ziekenhuizen wordt gebruikt voor het monitoren van MRI-systemen was door negen verschillende beveiligingslekken kwetsbaar voor aanvallen, waaronder het gebruik van een hardcoded encryptiesleutel en het onversleuteld versturen van gevoelige en beveiligingskritieke data. Het gaat om de Philips e-Alert, een systeem dat wordt gebruikt voor het monitoren van MRI-systemen op zaken als luchtvochtigheid, temperatuur, gekoelde watervoorziening en heliumniveau. Ook biedt e-Alert remote monitoring via internet of telefoon.
woensdag 5 september 2018
Philips lanceert ook in Nederland slimme tandartsdienst
Philips lanceert mogelijk volgend jaar in Nederland een slimme tandarts-dienst, waarbij gegevens van een elektronische tandenborstel worden gedeeld met experts. Patiënten kunnen daarnaast met een app ook foto’s van hun gebit opsturen.
Philips kondigde de dienst Philips Sonicare Solutions Teledentistry Service aan op de IFA voor de Duitse markt, maar hij draait al enkele weken in de VS.
Sonicare tandenborstels geven gebruikers al advies op basis van hun poetsgedrag, maar de koppeling met een adviespraktijk is nieuw.
De gebruiker hoeft enkel één tot zes foto’s van zijn of haar gebit en tandvlees via een smartphone door te sturen met de Philips Sonicare-app, en hij of zij ontvangt binnen 24 uur een consult op afstand.
Philips kondigde de dienst Philips Sonicare Solutions Teledentistry Service aan op de IFA voor de Duitse markt, maar hij draait al enkele weken in de VS.
Sonicare tandenborstels geven gebruikers al advies op basis van hun poetsgedrag, maar de koppeling met een adviespraktijk is nieuw.
De gebruiker hoeft enkel één tot zes foto’s van zijn of haar gebit en tandvlees via een smartphone door te sturen met de Philips Sonicare-app, en hij of zij ontvangt binnen 24 uur een consult op afstand.
dinsdag 4 september 2018
China gaat speeltijd in games aan banden leggen om bijziendheid te bestrijden
China gaat beperken hoe lang spelers videogames kunnen spelen. De overheid zegt dit te doen met het oog op het bestrijden van myopie, oftewel bijziendheid, bij jongere spelers. Eerder al kwam uit dat China ook restricties toepast op releases van games. China's ministerie van Onderwijs maakte de voornemens op donderdag bekend, schrijft onder andere The Wall Street Journal. Naast bijziendheid maakt de overheid zich ook zorgen over de schoolprestaties van jongeren die veel gamen.
maandag 3 september 2018
Patiënten met chronische pijn geholpen met nieuw digitaal platform
Een nieuw online platform moet patiënten en hulpverleners bij elkaar brengen om zo het aantal mensen met chronische pijn terug te dringen. Dit platform wordt mede mogelijk dankzij een subsidie van de Europese Unie aan het Netwerk Chronische Pijn, waarbij ook twee onderzoeksgroepen van de Radboud Universiteit zijn betrokken.
De stap voorwaarts van het nu ruim vijf jaar bestaande Netwerk Chronische Pijn behelst een online omgeving waarin patiënten en hulpverleners onderling en met elkaar kennis en ervaringen gaan delen. Op dit moment telt Nederland zo’n 2,2 miljoen mensen met chronische pijn. ‘Onze inzet is om dit aantal naar beneden te krijgen’, zegt Nienke de Heus-Wiegersma van het Netwerk.
De nieuwe online omgeving wordt begin volgend jaar in gebruik genomen en omvat onder meer een geheel vernieuwde methode om pijnervaring te registreren. Nu doen patiënten dat aan de hand van een gevalideerde vragenlijst die menigeen als te moeilijk ervaart. Nijmeegse communicatiewetenschappers werken aan een nieuwe enquête die door patiënten zélf wordt vormgegeven. Welke vraag kun je het beste aan mij stellen opdat ik mijn pijn zo goed mogelijk kan verwoorden, is de gedachte. Patiënten stellen vragen op die na toetsing bij lotgenoten tot een nieuwe wetenschappelijk verantwoorde registratie moet gaan leiden. Ook de onderzoeksgroep Digital Security van de Radboud Universiteit is betrokken bij het project, om de privacy binnen het nieuwe digitale platform te borgen.
De nu al 450 oefentherapeuten die bij het Netwerk zijn aangesloten, kunnen in de nieuwe online omgeving op de hoogte blijven van de nieuwste inzichten. De bedoeling is dat die kennis ook terecht komt bij zoveel mogelijk andere professionals, zoals huisartsen, opdat de patiënten in een zo vroeg mogelijk stadium gerichte adviezen krijgen. Patiënten verdwalen nog te vaak in een moeras van zorgverlening, inclusief de academische centra, zegt De Heus. ‘Als huisartsen meteen aan het begin van de pijnbeleving advies kunnen geven en zo mogelijk doorverwijzen, hoeft het voor velen niet te komen tot chronische pijn.’
Patiënten moeten leren grip te krijgen op hun pijn, zodat de pijn geen eigen leven gaat leiden, zo luidt de filosofie van het Netwerk. ‘Chronische pijn ontstaat in het brein en omdat het brein plastisch is, kun je dat ook weer omvormen’, legt De Heus uit. Je kunt bijvoorbeeld inspelen op het gedrag van veel patiënten om al hun activiteiten in de ochtend te plannen, omdat ze ’s middags toch te moe zijn om nog iets te doen. ‘Door de activiteiten juist over de dag te spreiden, kun je in totaal meer aan’, zo illustreert De Heus een voorbeeld van de ‘pijneducatie’ van haar Netwerk.
Met het geld van de Europese Unie – één miljoen euro – wordt naast de digitale omgeving ook een fysiek pijncentrum gebouwd. In Apeldoorn komt een centrum voor lezingen, cursussen en lotgenotencontacten. De opening van het huis, waar patiënten ook terecht kunnen voor advies, is voorzien in 2019.
De stap voorwaarts van het nu ruim vijf jaar bestaande Netwerk Chronische Pijn behelst een online omgeving waarin patiënten en hulpverleners onderling en met elkaar kennis en ervaringen gaan delen. Op dit moment telt Nederland zo’n 2,2 miljoen mensen met chronische pijn. ‘Onze inzet is om dit aantal naar beneden te krijgen’, zegt Nienke de Heus-Wiegersma van het Netwerk.
De nieuwe online omgeving wordt begin volgend jaar in gebruik genomen en omvat onder meer een geheel vernieuwde methode om pijnervaring te registreren. Nu doen patiënten dat aan de hand van een gevalideerde vragenlijst die menigeen als te moeilijk ervaart. Nijmeegse communicatiewetenschappers werken aan een nieuwe enquête die door patiënten zélf wordt vormgegeven. Welke vraag kun je het beste aan mij stellen opdat ik mijn pijn zo goed mogelijk kan verwoorden, is de gedachte. Patiënten stellen vragen op die na toetsing bij lotgenoten tot een nieuwe wetenschappelijk verantwoorde registratie moet gaan leiden. Ook de onderzoeksgroep Digital Security van de Radboud Universiteit is betrokken bij het project, om de privacy binnen het nieuwe digitale platform te borgen.
De nu al 450 oefentherapeuten die bij het Netwerk zijn aangesloten, kunnen in de nieuwe online omgeving op de hoogte blijven van de nieuwste inzichten. De bedoeling is dat die kennis ook terecht komt bij zoveel mogelijk andere professionals, zoals huisartsen, opdat de patiënten in een zo vroeg mogelijk stadium gerichte adviezen krijgen. Patiënten verdwalen nog te vaak in een moeras van zorgverlening, inclusief de academische centra, zegt De Heus. ‘Als huisartsen meteen aan het begin van de pijnbeleving advies kunnen geven en zo mogelijk doorverwijzen, hoeft het voor velen niet te komen tot chronische pijn.’
Patiënten moeten leren grip te krijgen op hun pijn, zodat de pijn geen eigen leven gaat leiden, zo luidt de filosofie van het Netwerk. ‘Chronische pijn ontstaat in het brein en omdat het brein plastisch is, kun je dat ook weer omvormen’, legt De Heus uit. Je kunt bijvoorbeeld inspelen op het gedrag van veel patiënten om al hun activiteiten in de ochtend te plannen, omdat ze ’s middags toch te moe zijn om nog iets te doen. ‘Door de activiteiten juist over de dag te spreiden, kun je in totaal meer aan’, zo illustreert De Heus een voorbeeld van de ‘pijneducatie’ van haar Netwerk.
Met het geld van de Europese Unie – één miljoen euro – wordt naast de digitale omgeving ook een fysiek pijncentrum gebouwd. In Apeldoorn komt een centrum voor lezingen, cursussen en lotgenotencontacten. De opening van het huis, waar patiënten ook terecht kunnen voor advies, is voorzien in 2019.