Mede-oprichter van TU/e spin-off Microsure, microchirurg Tom van Mulken, promoveerde op 18 oktober aan de Universiteit Maastricht. Hij onderzocht de veiligheid en mogelijkheden van de operatieondersteunende robot voor microchirurgische ingrepen.
Dankzij een nieuw ontwikkelde operatierobot kan reconstructieve chirurgie in de toekomst veiliger en nauwkeuriger worden uitgevoerd. Naar verwachting leidt dat ook tot minder complicaties en een sneller herstel voor patiënten.
Reconstructieve chirurgie vereist een enorme precisie. Denk daarbij aan een borstreconstructie na kankerbehandeling of het herstellen van een geamputeerde vinger. Chirurgen hechten dan bloedvaten, lymfevaten en zenuwen die vaak dunner zijn dan een millimeter. Van Mulken richtte zich in zijn promotieonderzoek op het ontwikkelen en testen van een robot die dit soort uiterst delicate operaties kan ondersteunen.
dinsdag 22 oktober 2024
Precisierobot verandert reconstructieve microchirurgie
maandag 21 oktober 2024
FCC: alle smartphones moeten met gehoorapparaten kunnen werken
De Amerikaanse Federal Communications Commission stelt dat alle smartphones compatibel moeten zijn met gehoorapparaten.
Dit besluit hangt vooral samen met Bluetooth-technologie. De FCC wil met nieuwe regels zorgen dat smartphonemakers meer standaard Bluetooth-varianten gebruiken, in plaats van varianten die minder goed of niet werken met bepaalde gadgets.
Ook moeten smartphonemakers zorgen dat ze aan standaarden voldoen voor het aanpassen van het volume. Het idee hierachter is vooral dat je het volume moet kunnen veranderen zonder dat dit een kleine hapering in het geluid veroorzaakt.
Dit besluit hangt vooral samen met Bluetooth-technologie. De FCC wil met nieuwe regels zorgen dat smartphonemakers meer standaard Bluetooth-varianten gebruiken, in plaats van varianten die minder goed of niet werken met bepaalde gadgets.
Ook moeten smartphonemakers zorgen dat ze aan standaarden voldoen voor het aanpassen van het volume. Het idee hierachter is vooral dat je het volume moet kunnen veranderen zonder dat dit een kleine hapering in het geluid veroorzaakt.
dinsdag 15 oktober 2024
'E-health biedt kansen voor zorgmedewerkers'
De Nederlandse regering heeft een bedrag van 162 miljoen euro in de begroting opgenomen om de technologische ontwikkelingen in de zorg te versnellen. Het kabinet probeert daarmee te voorkomen dat personeelstekort onbeheersbaar worden.
Emma Pullen en Merijn Bruijnes van het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) verrichtten een verkennend onderzoek naar de relatie tussen verschillende, digitale toepassingen (ook wel: ‘e-health’) en het behoud van professionals in de zorg. Is e-health een gouden vondst? Dat lijkt van zowel het type technologie als de zorgcontext af te hangen. Er zijn in ieder geval kansen waarop ingespeeld kan worden, zegt Emma Pullen.
De Nederlandse gezondheidszorg staat onder toenemende druk. De zorgvraag groeit, onder andere door de stijgende levensverwachting en toenemende vergrijzing. Het zorgaanbod stijgt echter niet met de zorgvraag mee. In 2040 zou, volgens een rapport van de SER, één op de vier werkenden actief moeten zijn in de zorg om de zorgvraag aan te kunnen, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat in deze behoefte voorzien kan worden.
Beleidsmakers worden geconfronteerd met complexe puzzels als het gaat om duurzame inrichting van het Nederlandse zorglandschap. E-health is een van de mogelijke oplossingsrichtingen om dit vraagstuk aan te pakken. Maar: wat is e-health eigenlijk?
E-health is een veelomvattend begrip, maar heeft in ieder geval betrekking op het gebruik van internet of technologie ter behoud van of verbetering van de gezondheid en het welzijn van de bevolking, de kwaliteit van zorgdiensten en -resultaten én de efficiëntie en administratieverlichting in de gezondheidszorg. Daarbij kun je denken aan bijvoorbeeld:
Onderzoekers Emma Pullen en Merijn Bruijnes focussen in hun verkennende onderzoek op een VVT-instelling, een organisatie voor zowel verplegings- en verzorgingstehuizen (intramuraal) als thuiszorg (extramuraal), die gebruik maakt van verschillende e-health technologieën. De zorgprofessionals op de verschillende locaties van deze zorginstelling en in de thuiszorg maken gebruik van eerdergenoemde typen technologieën.
In de extramurale zorg ligt de nadruk op digitale communicatieplatformen, waarmee contact met andere zorgverleners en familieleden van cliënten gefaciliteerd wordt. In de intramurale zorg worden daarnaast bewegingssensoren en robots ingezet. In verblijfsruimten van cliënten brengen sensoren zorgprofessionals op de hoogte bijvoorbeeld op het moment dat een cliënt uit bed stapt en robots zijn aanwezig in de vorm van robotkatten en -honden. Deze robots blijken populair te zijn: op de verschillende locaties zitten cliënten in de gezamenlijke ruimtes te knuffelen en te praten met de sociale robots.
Bijvoorbeeld een robot-kat vervult een bijzondere functie voor cliënten, stelt Emma Pullen. Het biedt hen warmte, afleiding en gevoelens van geborgenheid. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop professionals naar de inzet van dergelijke technologieën kijken. Voor hen is het van belang dat ze goede zorg kunnen leveren aan cliënten. Als e-health hen daarbij helpt, is dat voor professionals betekenisvol. Tegelijkertijd wijst ons onderzoek uit dat zorgmedewerkers intrinsiek gemotiveerd zijn om het goede te doen voor hun cliënten; dat staat voor hen voorop.
De onderzoekers concluderen dan ook dat het gebruik van e-health niet direct samenhangt met de wens van professionals om werkzaam te blijven in de zorg. Wel ervaren de voor dit verkennende onderzoek bevraagde zorgprofessionals dat het gebruik van e-health indirect bijdraagt aan die wens, namelijk door een positieve samenhang met de ervaren werktevredenheid en autonomie. Juist werktevredenheid en autonomie zijn van belang voor de wens om werkzaam te blijven in de gezondheidszorg.
Emma Pullen en Merijn Bruijnes van het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) verrichtten een verkennend onderzoek naar de relatie tussen verschillende, digitale toepassingen (ook wel: ‘e-health’) en het behoud van professionals in de zorg. Is e-health een gouden vondst? Dat lijkt van zowel het type technologie als de zorgcontext af te hangen. Er zijn in ieder geval kansen waarop ingespeeld kan worden, zegt Emma Pullen.
De Nederlandse gezondheidszorg staat onder toenemende druk. De zorgvraag groeit, onder andere door de stijgende levensverwachting en toenemende vergrijzing. Het zorgaanbod stijgt echter niet met de zorgvraag mee. In 2040 zou, volgens een rapport van de SER, één op de vier werkenden actief moeten zijn in de zorg om de zorgvraag aan te kunnen, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat in deze behoefte voorzien kan worden.
Beleidsmakers worden geconfronteerd met complexe puzzels als het gaat om duurzame inrichting van het Nederlandse zorglandschap. E-health is een van de mogelijke oplossingsrichtingen om dit vraagstuk aan te pakken. Maar: wat is e-health eigenlijk?
E-health is een veelomvattend begrip, maar heeft in ieder geval betrekking op het gebruik van internet of technologie ter behoud van of verbetering van de gezondheid en het welzijn van de bevolking, de kwaliteit van zorgdiensten en -resultaten én de efficiëntie en administratieverlichting in de gezondheidszorg. Daarbij kun je denken aan bijvoorbeeld:
Onderzoekers Emma Pullen en Merijn Bruijnes focussen in hun verkennende onderzoek op een VVT-instelling, een organisatie voor zowel verplegings- en verzorgingstehuizen (intramuraal) als thuiszorg (extramuraal), die gebruik maakt van verschillende e-health technologieën. De zorgprofessionals op de verschillende locaties van deze zorginstelling en in de thuiszorg maken gebruik van eerdergenoemde typen technologieën.
In de extramurale zorg ligt de nadruk op digitale communicatieplatformen, waarmee contact met andere zorgverleners en familieleden van cliënten gefaciliteerd wordt. In de intramurale zorg worden daarnaast bewegingssensoren en robots ingezet. In verblijfsruimten van cliënten brengen sensoren zorgprofessionals op de hoogte bijvoorbeeld op het moment dat een cliënt uit bed stapt en robots zijn aanwezig in de vorm van robotkatten en -honden. Deze robots blijken populair te zijn: op de verschillende locaties zitten cliënten in de gezamenlijke ruimtes te knuffelen en te praten met de sociale robots.
Bijvoorbeeld een robot-kat vervult een bijzondere functie voor cliënten, stelt Emma Pullen. Het biedt hen warmte, afleiding en gevoelens van geborgenheid. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop professionals naar de inzet van dergelijke technologieën kijken. Voor hen is het van belang dat ze goede zorg kunnen leveren aan cliënten. Als e-health hen daarbij helpt, is dat voor professionals betekenisvol. Tegelijkertijd wijst ons onderzoek uit dat zorgmedewerkers intrinsiek gemotiveerd zijn om het goede te doen voor hun cliënten; dat staat voor hen voorop.
De onderzoekers concluderen dan ook dat het gebruik van e-health niet direct samenhangt met de wens van professionals om werkzaam te blijven in de zorg. Wel ervaren de voor dit verkennende onderzoek bevraagde zorgprofessionals dat het gebruik van e-health indirect bijdraagt aan die wens, namelijk door een positieve samenhang met de ervaren werktevredenheid en autonomie. Juist werktevredenheid en autonomie zijn van belang voor de wens om werkzaam te blijven in de gezondheidszorg.
donderdag 10 oktober 2024
Ransomware-criminelen mikken vaker op gezondheidszorg
De zorgsector is het afgelopen jaar uitgegroeid tot een van de meest aantrekkelijke doelwitten voor ransomware-criminelen, zo blijkt uit het rapport State of Ransomware in Healthcare van Sophos.
Volgens het rapport van de cybersecurityspecialist werd in 2024 tot dusver maar liefst 67 procent van de gezondheidsinstellingen wereldwijd getroffen door ransomware. Dat is 7 procent meer dan in 2023.
Zorginstellingen slagen er steeds minder snel in om hun systemen te herstellen na een ransomware-aanval. Slechts 22 procent van de getroffen organisaties kon binnen een week de boel weer op de rails krijgen, terwijl dat percentage in 2023 nog op 47 procent lag.
Volgens het rapport van de cybersecurityspecialist werd in 2024 tot dusver maar liefst 67 procent van de gezondheidsinstellingen wereldwijd getroffen door ransomware. Dat is 7 procent meer dan in 2023.
Zorginstellingen slagen er steeds minder snel in om hun systemen te herstellen na een ransomware-aanval. Slechts 22 procent van de getroffen organisaties kon binnen een week de boel weer op de rails krijgen, terwijl dat percentage in 2023 nog op 47 procent lag.
dinsdag 8 oktober 2024
Dexcom ONE+ rtCGM (real-time continue glucosemonitoring) vergoed vanuit de basisverzekering
Vanaf vandaag wordt Dexcom ONE+ rtCGM (real-time continue glucosemonitoring) vergoed vanuit de basisverzekering van Zilveren Kruis/Achmea en haar submerken. Nederlanders met diabetes type 1 en diabetes type 2 die minimaal vier keer per dag insuline gebruiken, komen in aanmerking voor de vergoeding. Daarmee is Dexcom ONE+ de eerste real-time glucosesensor die wordt vergoed vanuit de basisverzekering.
Hiermee kunnen mensen met diabetes type 1 en diabetes type 2 die minimaal viermaal daags insuline toedienen gebruikmaken van de innovatieve real-time continue glucose monitoring (rtCGM)-technologie. Ze kunnen afscheid nemen van pijnlijke vingerprikken* en het ongemak van scannen om hun glucosewaarden te controleren.
CGM-gegevens kunnen mensen helpen om hun diabetes beter te managen¹. Bovendien is klinisch bewezen dat het gebruik van Dexcom rtCGM de HbA1C verlaagt, hyper- en hypoglykemie vermindert en de tijd in het bereik²-³,⁷ vergroot.
Er zijn ruim 1 miljoen mensen met diabetes type 2 in Nederland en 120.000 met diabetes type 1. Zilveren Kruis/Achmea met bijbehorende submerken is met een marktaandeel van ongeveer 30 procent de grootste verzekeraar in Nederland. Deze beslissing heeft grote gevolgen voor mensen met diabetes die vier keer per dag, of vaker, insuline moeten toedienen. Als alle zorgverzekeraars dit voorbeeld volgen, hebben maar liefst 150.000 Nederlanders met diabetes toegang tot CGM-technologie. Tot nu toe vertrouwden mensen met diabetes type 1 en type 2 die minimaal viermaal daags insuline toedienen op het enige vergoede glucosemonitoringsysteem dat regelmatige en proactieve scanning van een sensor vereist: Flash Glucose Monitoring (FGM).
Ter vergelijking: rtCGM meet continu de glucosewaarden van gebruikers en stuurt deze draadloos in realtime naar een compatibel smart device†, zodat ze weloverwogen behandelbeslissingen kunnen nemen met als doel ernstige pieken en dalen te voorkomen⁴-⁶. Deze wijziging betekent dat bij Zilveren Kruis/Achmea en haar submerken de kwalificatiecriteria voor het verkrijgen van deze specifieke continue glucosesensor komen te vervallen. Hierdoor is de Dexcom ONE+ CGM (continue glucosemonitoring) toegankelijk vanuit het basisverzekeringspakket en vanaf 1 oktober 2024 beschikbaar in het Flash/FGM-segment. Zilveren Kruis/Achmea is vooralsnog de enige verzekeraar die de Dexcom ONE+ CGM vergoedt.
Hiermee kunnen mensen met diabetes type 1 en diabetes type 2 die minimaal viermaal daags insuline toedienen gebruikmaken van de innovatieve real-time continue glucose monitoring (rtCGM)-technologie. Ze kunnen afscheid nemen van pijnlijke vingerprikken* en het ongemak van scannen om hun glucosewaarden te controleren.
CGM-gegevens kunnen mensen helpen om hun diabetes beter te managen¹. Bovendien is klinisch bewezen dat het gebruik van Dexcom rtCGM de HbA1C verlaagt, hyper- en hypoglykemie vermindert en de tijd in het bereik²-³,⁷ vergroot.
Er zijn ruim 1 miljoen mensen met diabetes type 2 in Nederland en 120.000 met diabetes type 1. Zilveren Kruis/Achmea met bijbehorende submerken is met een marktaandeel van ongeveer 30 procent de grootste verzekeraar in Nederland. Deze beslissing heeft grote gevolgen voor mensen met diabetes die vier keer per dag, of vaker, insuline moeten toedienen. Als alle zorgverzekeraars dit voorbeeld volgen, hebben maar liefst 150.000 Nederlanders met diabetes toegang tot CGM-technologie. Tot nu toe vertrouwden mensen met diabetes type 1 en type 2 die minimaal viermaal daags insuline toedienen op het enige vergoede glucosemonitoringsysteem dat regelmatige en proactieve scanning van een sensor vereist: Flash Glucose Monitoring (FGM).
Ter vergelijking: rtCGM meet continu de glucosewaarden van gebruikers en stuurt deze draadloos in realtime naar een compatibel smart device†, zodat ze weloverwogen behandelbeslissingen kunnen nemen met als doel ernstige pieken en dalen te voorkomen⁴-⁶. Deze wijziging betekent dat bij Zilveren Kruis/Achmea en haar submerken de kwalificatiecriteria voor het verkrijgen van deze specifieke continue glucosesensor komen te vervallen. Hierdoor is de Dexcom ONE+ CGM (continue glucosemonitoring) toegankelijk vanuit het basisverzekeringspakket en vanaf 1 oktober 2024 beschikbaar in het Flash/FGM-segment. Zilveren Kruis/Achmea is vooralsnog de enige verzekeraar die de Dexcom ONE+ CGM vergoedt.
maandag 7 oktober 2024
Oura kondigt de Oura Ring 4 aan
Oura heeft zijn vierde generatie smart ring aangekondigd, de Oura Ring 4. Die moet door zijn vernieuwde design comfortabeler zijn om langdurig te dragen. De binnenste en buitenste coating zijn nu allebei van titanium gemaakt en de sensoren zijn meer verzonken, waardoor de Ring 4 dunner is dan zijn voorgangers.
Daarnaast moet de nieuwe ring accuratere metingen doen dankzij de nieuwe ‘Smart Sensing’-technologie.
Oura was jarenlang een van de weinige bekende namen binnen de wereld van smart ringen, maar er zijn inmiddels steeds meer concurrenten naar voren gekomen met hun eigen slimme ringen, waaronder ook Samsung.
Daarnaast moet de nieuwe ring accuratere metingen doen dankzij de nieuwe ‘Smart Sensing’-technologie.
Oura was jarenlang een van de weinige bekende namen binnen de wereld van smart ringen, maar er zijn inmiddels steeds meer concurrenten naar voren gekomen met hun eigen slimme ringen, waaronder ook Samsung.
vrijdag 4 oktober 2024
Spin-off van KU Leuven maakt meer gerichte gentherapie mogelijk
Gentherapie gebruikt veilige virussen om defecte genen te herstellen of te vervangen, waardoor het mogelijk wordt de genetische oorzaak van een ziekte te corrigeren - iets wat voorheen niet kon. Hoewel zulke nieuwe medicijnen een groot potentieel hebben, zijn er nog enkele uitdagingen. Eén nadeel is de noodzaak van hoge doses, wat kan leiden tot ongewenste bijwerkingen.
Tavira Therapeutics, een spin-off die vorig jaar werd opgericht aan KU Leuven, wil dat probleem aanpakken door een innovatieve technologie te ontwikkelen die de doeltreffendheid van huidige gentherapieën kan verbeteren.
Gentherapie helpt het leven van mensen met ongeneeslijke genetische aandoeningen over de hele wereld te verbeteren. Bij de therapie worden natuurlijk voorkomende, onschadelijke virussen zó geherprogrammeerd dat ze therapeutische genen kunnen afgeven aan de cellen van een patiënt. De nieuwe medicijnen kunnen langdurende gezondheidsvoordelen opleveren op basis van één enkele dosis, en bieden therapeutische opties voor patiënten die anders geen behandeling zouden hebben. Geneesmiddelen op basis van gentherapie zijn vandaag in heel Europa beschikbaar, bijvoorbeeld voor de behandeling van hemofilie, waardoor het potentieel ervan al op grote schaal werd aangetoond.
Het is al enige tijd een uitdaging voor gentherapie om ervoor te zorgen dat AAV-virussen hun kostbare lading efficiënt bij de juiste cellen afleveren. Enkele jaren geleden ontwikkelde de Trellis onderzoeksgroep daarom een innovatief proces dat de virussen uitrust met moleculen die hen nauwkeurig richten op de juiste locaties. Die vooruitgang maakt een efficiëntere levering van de genen mogelijk, en kan ertoe bijdragen dat toekomstige AAV-gentherapieën minder bijwerkingen hebben.
In samenwerking met haar collega's Benjamien Moeyaert, Veronick Benoy, Inge Van Hove en Vibha Tamboli, richtte prof. Henckaerts in 2023 samen met het bedrijf General Inception de spin-off Tavira Therapeutics op, met de bedoeling de nieuwe technologie naar patiënten te brengen. De start-up trok tot nu toe 1,1 miljoen euro aan financiering aan, waaronder bijkomende investeringen van General Inception (via hun industriële holding 'Igniter Europe') en van het Gemma Frisius Fonds van KU Leuven.
Tijdens de oprichting van Tavira Therapeutics werden prof. Henckaerts en haar team nauw begeleid door de experts in technologietransfer van KU Leuven Research & Development (LRD), dat een sterk trackrecord heeft in het ondersteunen van wetenschappers die hun onderzoek willen omzetten in impactvolle innovaties.
Tavira Therapeutics, een spin-off die vorig jaar werd opgericht aan KU Leuven, wil dat probleem aanpakken door een innovatieve technologie te ontwikkelen die de doeltreffendheid van huidige gentherapieën kan verbeteren.
Gentherapie helpt het leven van mensen met ongeneeslijke genetische aandoeningen over de hele wereld te verbeteren. Bij de therapie worden natuurlijk voorkomende, onschadelijke virussen zó geherprogrammeerd dat ze therapeutische genen kunnen afgeven aan de cellen van een patiënt. De nieuwe medicijnen kunnen langdurende gezondheidsvoordelen opleveren op basis van één enkele dosis, en bieden therapeutische opties voor patiënten die anders geen behandeling zouden hebben. Geneesmiddelen op basis van gentherapie zijn vandaag in heel Europa beschikbaar, bijvoorbeeld voor de behandeling van hemofilie, waardoor het potentieel ervan al op grote schaal werd aangetoond.
Het is al enige tijd een uitdaging voor gentherapie om ervoor te zorgen dat AAV-virussen hun kostbare lading efficiënt bij de juiste cellen afleveren. Enkele jaren geleden ontwikkelde de Trellis onderzoeksgroep daarom een innovatief proces dat de virussen uitrust met moleculen die hen nauwkeurig richten op de juiste locaties. Die vooruitgang maakt een efficiëntere levering van de genen mogelijk, en kan ertoe bijdragen dat toekomstige AAV-gentherapieën minder bijwerkingen hebben.
In samenwerking met haar collega's Benjamien Moeyaert, Veronick Benoy, Inge Van Hove en Vibha Tamboli, richtte prof. Henckaerts in 2023 samen met het bedrijf General Inception de spin-off Tavira Therapeutics op, met de bedoeling de nieuwe technologie naar patiënten te brengen. De start-up trok tot nu toe 1,1 miljoen euro aan financiering aan, waaronder bijkomende investeringen van General Inception (via hun industriële holding 'Igniter Europe') en van het Gemma Frisius Fonds van KU Leuven.
Tijdens de oprichting van Tavira Therapeutics werden prof. Henckaerts en haar team nauw begeleid door de experts in technologietransfer van KU Leuven Research & Development (LRD), dat een sterk trackrecord heeft in het ondersteunen van wetenschappers die hun onderzoek willen omzetten in impactvolle innovaties.
woensdag 2 oktober 2024
Open innovatielab IMAGINE van start
Om innovaties in de medische technologie niet alleen sneller te kunnen realiseren, maar ook om ze beter te laten aansluiten op en te introduceren in de dagelijkse ziekenhuispraktijk, wordt het open innovatielab IMAGINE gelanceerd. Hier komen bedrijven, onderzoeks- en onderwijsinstituten bij elkaar om gezamenlijk te werken aan beeldgestuurde innovaties. Daarbij worden de nieuwste wiskundige, AI- en datatechnologieën gecombineerd met beeldgestuurde technieken en interventies. Hogeschool Utrecht is trotse partner van IMAGINE en participeert met de lectoraten Smart Systems for Healthy Living en Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry.
De NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en de publieke en private partners investeren in totaal 54 miljoen euro in dit wereldwijd toonaangevende innovatielab. IMAGINE streeft naar het sneller en effectiever behandelen van patiënten met kanker met behulp van de nieuwste minimaal invasieve technieken, en tegelijkertijd naar het verlichten van de aanhoudende druk op de zorgsector. De deelnemende publieke en private partijen gaan zij aan zij samenwerken in het open innovatielab. Daar delen wiskundigen, AI-ontwikkelaars, beeldwetenschappers, methodologen, innovatie-experts, ingenieurs en artsen hun expertise, middelen en ideeën met medtech bedrijven om de nieuwste beeldvormende en beeldgeleide technologieën uit te vinden.
Omdat dit alles in de ziekenhuisomgeving van UMC Utrecht plaatsvindt, zijn patiënten en patiëntendata dichtbij. Daardoor kunnen vernieuwende beeldgestuurde behandelingen veilig en snel worden onderzocht en ingezet bij mensen met kanker. De deelnemende ziekhuizen, naast het UMC Utrecht, zijn het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Radboud UMC en Catharina Ziekenhuis.
Aan IMAGINE nemen ook diverse hogescholen deel om zo de zorgprofessional van de toekomst gerichter op te kunnen leiden. Het gaat daarbij niet alleen om radiolaboranten of ander zorgpersoneel, maar ook om bijvoorbeeld ingenieurs en andere technici die nodig zijn om bijvoorbeeld apparatuur en software te bedenken of te verbeteren. De laborantenopleiding van Fontys Hogeschool en de opleiding HBO-V van De Haagse Hogeschool doen mee aan IMAGINE. En vanuit Hogeschool Utrecht participeren twee lectoraten, die gespecialiseerd zijn in praktijkgericht onderzoek rondom AI en Life Sciences en Smart Systems: het lectoraat Smart Systems for Healthy Living en het lectoraat Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry.
De NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en de publieke en private partners investeren in totaal 54 miljoen euro in dit wereldwijd toonaangevende innovatielab. IMAGINE streeft naar het sneller en effectiever behandelen van patiënten met kanker met behulp van de nieuwste minimaal invasieve technieken, en tegelijkertijd naar het verlichten van de aanhoudende druk op de zorgsector. De deelnemende publieke en private partijen gaan zij aan zij samenwerken in het open innovatielab. Daar delen wiskundigen, AI-ontwikkelaars, beeldwetenschappers, methodologen, innovatie-experts, ingenieurs en artsen hun expertise, middelen en ideeën met medtech bedrijven om de nieuwste beeldvormende en beeldgeleide technologieën uit te vinden.
Omdat dit alles in de ziekenhuisomgeving van UMC Utrecht plaatsvindt, zijn patiënten en patiëntendata dichtbij. Daardoor kunnen vernieuwende beeldgestuurde behandelingen veilig en snel worden onderzocht en ingezet bij mensen met kanker. De deelnemende ziekhuizen, naast het UMC Utrecht, zijn het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Radboud UMC en Catharina Ziekenhuis.
Aan IMAGINE nemen ook diverse hogescholen deel om zo de zorgprofessional van de toekomst gerichter op te kunnen leiden. Het gaat daarbij niet alleen om radiolaboranten of ander zorgpersoneel, maar ook om bijvoorbeeld ingenieurs en andere technici die nodig zijn om bijvoorbeeld apparatuur en software te bedenken of te verbeteren. De laborantenopleiding van Fontys Hogeschool en de opleiding HBO-V van De Haagse Hogeschool doen mee aan IMAGINE. En vanuit Hogeschool Utrecht participeren twee lectoraten, die gespecialiseerd zijn in praktijkgericht onderzoek rondom AI en Life Sciences en Smart Systems: het lectoraat Smart Systems for Healthy Living en het lectoraat Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry.
dinsdag 1 oktober 2024
Laser-headset kan het risico op beroertes ontdekken
Een groep wetenschappers heeft een laser-headset ontwikkeld die het risico op een beroertes snel, makkelijk en betrouwbaar in kaart kan brengen.
Wetenschappers van universiteit Caltech en de University of Southern California hebben een headset ontwikkeld die met behulp van lasers de bloedstroom en het bloed-volume in het hoofd in kaart kunnen brengen. Een patiënt hoeft alleen maar even de adem in te houden bij het dragen van de nu nog enigszins onheilspellend ogende hoofdband met sensoren.
Dat werkt door krachtig laserlicht daadwerkelijk door de schedel te schijnen, en sensoren brengen dan in kaart hoe dat licht weerkaatst wordt.
De wetenschappers willen hun headset nu onder een grotere groep mensen gaan testen. Daarbij willen zij ook machine learning gaan toepassen, om de analyse van de verzamelde informatie te verbeteren.
Wetenschappers van universiteit Caltech en de University of Southern California hebben een headset ontwikkeld die met behulp van lasers de bloedstroom en het bloed-volume in het hoofd in kaart kunnen brengen. Een patiënt hoeft alleen maar even de adem in te houden bij het dragen van de nu nog enigszins onheilspellend ogende hoofdband met sensoren.
Dat werkt door krachtig laserlicht daadwerkelijk door de schedel te schijnen, en sensoren brengen dan in kaart hoe dat licht weerkaatst wordt.
De wetenschappers willen hun headset nu onder een grotere groep mensen gaan testen. Daarbij willen zij ook machine learning gaan toepassen, om de analyse van de verzamelde informatie te verbeteren.