‘Ga verstandig om met spanning tussen DBC-systeem en medische professie’
Artsen gaan regelmatig creatief om met de registratie van diagnoses en behandelmethoden maar dit ‘oneigenlijk gebruik’ van het zogenoemde DBC-systeem is lang niet altijd financieel gedreven. Dat stelt Emiel Kerpershoek die vandaag aan de TU Delft promoveert op prestatiemeetsystemen in de zorg.
Medische professionals blijken regelmatig iets anders te registreren dan zij eigenlijk vaststellen of uitvoeren bij een patiënt. Om welke aantallen het precies gaat is niet te zeggen, maar elke geïnterviewde arts kan wel enkele voorbeelden noemen, zo blijkt uit het promotie-onderzoek van Emiel Kerpershoek naar prestatiemeetsystemen in de zorg. ‘Anders dan vaak wordt gedacht, is dit gedrag niet alleen financieel gedreven’, stelt Kerpershoek.
De redenen voor ‘creatieve’ registratie blijken divers. Voor de arts staat in het algemeen de zorg voor de individuele patiënt centraal en niet het systeem. Een voorbeeld: een patiënt meldt zich bij een arts met klachten en de arts vermoedt dat sprake zou kunnen zijn van hersenvliesontsteking en doet een ruggenprik om een hersenvliesontsteking uit te sluiten. De uitkomst van dat onderzoek kan zijn dat er geen sprake is van hersenvliesontsteking. De patiënt heeft gewoon griep, maar het onderzoek heeft wel een ruggenprik gekost. De kosten van die ruggenprik zijn meegenomen in het tarief van een zogenoemde DBC (Diagnose-Behandel Combinatie) voor hersenvliesontsteking, maar niet in een DBC-zorgproduct voor griep. Dus registreert de arts een hersenvliesontsteking, terwijl er eigenlijk sprake is van griep.
‘We willen allemaal goede zorg en dus willen we dat artsen niet voortdurend worden ingesnoerd door bureaucratische rompslomp. Maar we willen tegelijk ook inzicht in de kosten van de zorg. Toezichthouders en zorgverzekeraars redeneren daarom juist wel vanuit het systeem’, zegt Kerpershoek. ‘Creatieve registratie vertroebelt het zicht op prestaties en moet daarom worden tegen gegaan.’
Deze vormen van creatieve registratie worden geregeld toegeschreven aan artsen die de boel beduvelen en daarmee voor zichzelf, voor hun afdeling, of het ziekenhuis extra geld verdienen. Deze uitleg alleen is volgens Kerpershoek veel te simpel. Naast financiële overwegingen spelen ook professionele overwegingen over bijvoorbeeld de invulling van de behandeling van een patiënt vaak een rol. Creatieve registraties kunnen hierbij een instrument vormen voor artsen om plooien tussen het systeem en de professionele werkelijkheid glad te strijken en zijn daarom lang niet altijd financieel gedreven.
Elk systeem dat wordt bedacht, zal volgens Kerpershoek op gespannen voet staan met de professionele werkelijkheid. Toch heeft het DBC-systeem net als andere prestatiemeetsystemen ook goede dingen voortgebracht. Zo heeft het bijvoorbeeld inzicht gegeven in de soms grote verschillen in kosten die ziekenhuizen voor eenzelfde behandeling maken. De kunst is om verstandig met de spanning tussen systeem en professie om te gaan, en daarnaast ook om te proberen de perverse prikkels zoveel mogelijk uit het systeem te halen. Een van de opties hiervoor, die ook al op het DBC-systeem is toegepast, is het systeem minder verfijnd te maken (dan zijn er minder mogelijkheden om ‘creatief’ te registreren).
Andere opties liggen meer op het gebied van monitoring en controle. Artsen, bestuurders en verzekeraars zouden regelmatig kunnen bekijken waar het systeem niet functioneert en aanpassingen maken. Met name lokale onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en ziekenhuizen over de invulling van het systeem lijken hiervoor goede mogelijkheden te bieden.
‘Verder kan men proberen de financiële consequenties voor artsen wat minder direct te maken. Als je als individuele arts niet direct ziet wat elke keuze in de registratie aan geld oplevert, is de prikkel minder groot om specifiek op zoek te gaan naar een duurder product.’
Geen opmerkingen: