vrijdag 30 december 2016

Eerste implantatie in Nederland van draadloze minisensor voor monitoring hartfalen

In het UMC Utrecht is deze week voor het eerst in Nederland bij een patiënt een miniatuursensor in de longslagader geïmplanteerd waarmee de druk in de longslagader kan worden gemeten. De patiënt stuurt via de sensor essentiële informatie over de status van hartfalen naar zijn arts. Op basis van deze gegevens kan de arts maatregelen nemen om de kans op een ziekenhuisopname te verkleinen. Uit onderzoek blijkt dat met deze nieuwe technologie het aantal ziekenhuisopnamen voor hartfalen tot 37% kan verlagen.

Hartfalen ontstaat wanneer het hart niet in staat is voldoende bloed rond te pompen om in de behoeften van het lichaam te voorzien. Er zijn verschillende oorzaken voor hartfalen. Veel voorkomende oorzaken zijn bijvoorbeeld een doorgemaakt hartinfarct of langdurige hoge bloeddruk. Omdat  artsen niet goed op afstand de status van de aandoening kunnen monitoren moeten patiënten regelmatig naar het ziekenhuis voor controle.

Het CardioMEMS HF-systeem meet direct de druk in de longslagader. De druk in de longslagader neemt toe bij verergering van hartfalen en dit treedt eerder op dan veranderingen in gewicht en bloeddruk waarop meestal wordt gestuurd bij patiënten met hartfalen. De patiënt stuurt via de minisensor vanuit huis dagelijks essentiële informatie over de status van zijn hartfalen naar een arts. Hierdoor kan de arts een verergering van hartfalen sneller signaleren en een behandeling aanpassen om zo de kans op een ziekenhuisopname te verkleinen.

In een grote Amerikaanse studie werd de effectiviteit van de minisensor grootschalig onderzocht bij 550 patiënten met hartfalen die in de voorgaande twaalf maanden in het ziekenhuis waren opgenomen vanwege hartfalen. Uit dit onderzoek blijkt dat deze nieuwe technologie het aantal ziekenhuisopnamen voor hartfalen met 37 procent kan verlagen.

“Deze sensor geeft ons de mogelijkheid om patiënten met ernstig hartfalen die regelmatig worden opgenomen intensief te monitoren om zo verergering van hartfalen te voorkomen. Een mooi voorbeeld hoe we de zorg van de individuele patiënt kunnen verbeteren door middel van nieuwe eHealth technologieën”, aldus Prof. dr. Folkert Asselbergs, cardioloog bij het Hart- en vaatcentrum in het UMC Utrecht.

De nieuwe chip is ontwikkeld om het hele leven van de patiënt mee te gaan en heeft geen batterijen nodig. Zodra de minisensor is geïmplanteerd, stuurt deze draadloos drukmetingen naar een beveiligd, extern elektronisch patiëntsysteem. De patiënt ervaart geen pijn of gevoeligheid tijdens de metingen. Via de minisensor kan een patiënt informatie over de status van zijn hartfalen regelmatig naar een arts sturen, zonder dat hij daarvoor speciaal naar het ziekenhuis hoeft te komen.

Volgens de Hartstichting krijgen in Nederland elk jaar meer dan 25.000 mensen voor het eerst de diagnose hartfalen. Naar schatting zijn er bijna 142.000 mensen met hartfalen in Nederland, waarvan 85 procent ouder is dan 65 jaar. Jaarlijks worden er 29.000 patiënten in het ziekenhuis opgenomen en sterven er 7.000 patiënten aan de gevolgen van hartfalen.

Complexe medicijnenfabrieken samenballen tot één kleine reactor, met de cel als inspiratie

Van veel medicijnen en chemicaliën is de productiewijze omslachtig, met een eigen reactor voor elke chemische reactie. Een onderzoeksconsortium onder leiding van TU/e-hoogleraar Volker Hessel wil het helemaal anders gaan doen. Binnen biologische cellen verlopen ketens van reacties feilloos naast en door elkaar. De onderzoekers willen dat proces imiteren zodat ze een keten van reacties tegelijkertijd in een enkele reactor kunnen laten plaatsvinden. Dit moet leiden tot gigantische besparingen in de productie- en ontwikkelingskosten van medicijnen, maar ook tot nieuwe kansen voor gepersonaliseerde medicijnen. Het onderzoek, met vier miljoen EU-subsidie, gaat in januari van start.

Het produceren van medicijnen en chemicaliën vergt meestal meerdere chemische reacties om tot het gewenste eindproduct te komen. De hedendaagse praktijk is dat die reacties allemaal afzonderlijk plaatsvinden in hun eigen reactor, waarin temperatuur, druk en oplosmiddel zijn aangepast aan de specifieke reactie. Bovendien is de reactor meestal een batchreactor, wat wil zeggen dat er een grote hoeveelheid grondstoffen in gaat, deze worden langzaam bewerkt, en verlaten de reactor meestal uren of dagen later. Dat is erg omslachtig en tijdrovend. Bij elke reactie moet het mengsel op temperatuur worden gebracht, en later wordt het weer afgekoeld. Ook moet tussen elke stap het gewenste tussenproduct worden gescheiden van ongewenste bijproducten.

Dat kan anders, denkt een collectief van onderzoekers van de TU Eindhoven, TU Delft en verschillende buitenlandse universiteiten. Hun inspiratie is de biologische cel. In deze piepkleine ruimte slaagt de natuur erin veel verschillende chemische reactieketens (cascades) te laten plaatsvinden, bij dezelfde druk en temperatuur en in hetzelfde oplosmiddel (water). En dat ook nog continu, dus snel. Cellen doen dat met hulp van enzymen, stoffen die de reacties een handje helpen. De onderzoekers willen op soortgelijke wijze medicijnen kunnen maken in kleine chemische reactors die continu werken.

Dat heeft vele potentiële voordelen. Het hele proces verloopt veel sneller, vergt veel minder energie en ruimte, er ontstaat veel minder afval en er zijn geen milieubelastende oplosmiddelen nodig. Ook kan er met veel kleinere hoeveelheden gewerkt worden, wat gunstig is voor bijvoorbeeld de productie van gepersonaliseerde medicijnen. En er is veel minder apparatuur nodig, die ook nog eens kleiner is. De onderzoekers schatten dat invoering van de technologie die ze gaan ontwikkelen wereldwijd tientallen miljarden aan besparing kan opleveren. Als testcases gaan ze op deze nieuwe manier vier veelgebruikte bestaande medicijnen maken (pijnstillende cannabinoïden, het galsteenmedicijn ursodiol, de bloeddrukverlager Valsartan en het kankermedicijn Capecitabine).

Om dit te bereiken moeten de wetenschappers een aantal flinke hordes nemen. Als de verschillende chemische reacties bij elkaar en gelijktijdig plaats moeten vinden, dan mogen ze elkaar niet beïnvloeden. De onderzoekers gaan verschillende technieken ontwikkelen om de verschillende reactiestappen de benodigde afzondering te bieden. Ook gaan ze bekijken of het mogelijk is om de gewenste medicijnen te produceren door alleen reacties te combineren die elkaar niet beïnvloeden – dan is er geen afzondering meer nodig. Speciale aandacht is er voor de beheersing van de processen, die veel complexer is dan bij de klassieke stap-voor-stapmethode. Uiteindelijk willen de onderzoekers met de nieuwe inzichten een kant-en-klare nieuwe productietechniek afleveren.
De TU Eindhoven is de grootste deelnemer aan het project met de titel One-Flow (Catalyst cascade reactions in One-Flow within a compartimentalized, green-solvent ‘digital synthesis machinery’ – end-to-end green process design for pharmaceuticals). Vanuit de TU/e zijn, naast Volker Hessel, onder meer hoogleraren Kitty Nijmeijer en Jan van Hest en Tim Noël betrokken, allen van de faculteit Scheikundige Technologie. Andere partijen zijn de TU Delft, TU Graz, Universität Bielefeld, Centre National de la Recherche Scientifique, Cambridge University, University of Hull en het Duitse bedrijf Microinnova Engineering. Samen krijgen ze bijna 4 miljoen euro subsidie uit het FET-Openprogramma van de EU voor ‘radicaal nieuwe technologieën’.

donderdag 29 december 2016

Kunstmatig blad als mini-fabriek voor medicijnen

Medicijnen duurzaam en goedkoop produceren, waar je maar wilt. Middenin een jungle of zelfs op Mars. Met dat toekomstbeeld presenteren chemici van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een ‘mini-fabriek’ waarmee je zonlicht kunt opvangen en hiermee chemische producten kunt maken. Ze keken het kunstje af van de natuur, waar bladeren in staat zijn voldoende zonlicht te verzamelen voor de productie van voedsel. De reactor – bewust gevormd naar een blad – beschrijven ze vandaag in het tijdschrift Angewandte Chemie. 

Het benutten van zonlicht voor het maken van chemische producten is al tijden een droom onder chemici. Probleem is dat het beschikbare zonlicht te weinig energie levert om reacties op gang te helpen. Maar de natuur slaagt hier wel in. In bladeren vangen antennemoleculen energie uit het zonlicht op en verzamelen dit in reactiecentra van het blad. Daar is dan voldoende zonne-energie voor de chemische reacties die de plant zijn voedsel geeft (fotosynthese).

De onderzoekers stuitten op de relatief nieuwe materialen die op een vergelijkbare manier zonlicht kunnen opvangen, zogeheten luminescent solar concentrators (LSC). Speciale lichtgevoelige moleculen in deze materialen vangen een groot deel van het inkomende licht in. Dit licht zetten ze vervolgens om naar een bepaalde kleur die via lichtgeleiding in het materiaal naar de randen wordt begeleid. Deze LSC’s worden in de praktijk vaak gebruikt in combinatie met zonnecellen om hiervan het rendement te verhogen.



De onderzoekers, onder leiding van dr. Timothy Noël, combineerden het idee van een LSC met hun kennis van microkanalen. Ze brachten zeer dunne kanaaltjes aan in een LSC van siliconenrubber waardoorheen vloeistoffen gepompt kunnen worden. Zodoende konden ze inkomend zonlicht met voldoende hoge intensiteit in contact brengen met moleculen uit de vloeistof, waardoor chemische reacties tot stand kwamen.

Hun gekozen reactie dient als een eerste voorbeeld, maar de resultaten hiervan overtroffen al hun verwachtingen, en niet alleen in het lab. “Zelfs in een experiment op een halfbewolkte dag was de chemische productie 40 procent hoger dan in een vergelijkbare opzet zonder LSC-materiaal”, zegt onderzoeksleider Noël. “We zien nog veel mogelijkheden tot verbetering. We hebben hier een krachtige tool in handen voor het duurzaam en op zonlicht gebaseerd produceren van waardevolle chemische producten, zoals medicijnen of landbouwbeschermingsmiddelen.”

Zeker voor de productie van medicijnen is de potentie groot. De chemische reacties waarmee medicijnen worden geproduceerd vereisen momenteel giftige chemicaliën en veel energie in de vorm van fossiele brandstoffen. Bij gebruik van zichtbaar licht worden dezelfde reacties duurzaam, goedkoop en in theorie talloze malen sneller. Maar volgens Noël hoeft het daar niet bij te blijven. “Met een reactor als deze kun je in principe op elke willekeurige plek medicijnen maken, of het nu malariamedicijnen in de jungle zijn of paracetamol op Mars. Je hebt feitelijk alleen zonlicht nodig en deze mini-fabriek.”

woensdag 28 december 2016

Online inschrijven bij één op de drie dokterspraktijken onveilig

Online inschrijven is de achilleshiel van veel dokterspraktijken. Sites van dokterspraktijken waarop herhaalrecepten kunnen worden aangevraagd zijn niet beveiligd.

Dat blijkt uit onderzoek van RTL Nieuws onder ruim driehonderd dokterspraktijken. Bij de 197 praktijken werd in 29,3 procent van de gevallen geen gebruik gemaakt van een beveiligde https-verbinding bij het versturen van medische gegevens.

In 2013 tikte de Autoriteit Persoonsgegevens huisartsen en apothekers al op de vingers vanwege het verwerken van herhaalrecepten met een onbeveiligde verbinding.

dinsdag 27 december 2016

Subsidie voor het project WHEELS

Het onderzoeksproject WHEELS staat voor ‘Wheelchair ExercisE and Lifestyle Study’ en heeft tot doel een online leefstijlprogramma en begeleidingstraject te ontwikkelen voor rolstoelgebruikers. Het lectoraat Kracht van Sport (HvA/InHolland) heeft voor dit project samen met haar samenwerkingspartners een RAAK-publiek-subsidie ontvangen.

Het lectoraat Kracht van Sport, lector Marije Baart de la Faille-Deutekom, is penvoeder van het project WHEELS. Het onderzoek start officieel in februari 2017. Het project is mede tot stand gekomen door vragen van leefstijlprofessionals, vertegenwoordigers van de doelgroep, (docent)onderzoekers en studenten. Zij willen onderzoeken aan welke criteria een online leefstijlprogramma moet voldoen om een actieve leefstijl te bevorderen bij rolstoelgebruikers met een dwarslaesie of beenamputatie.

Het begeleiden van rolstoelgebonden mensen met een dwarslaesie of amputatie na hun revalidatie op het gebied van een actieve leefstijl is van groot belang, vanwege de vele leefstijlgerelateerde problemen in deze doelgroep. Professionals spelen hier een grote rol in, maar het lukt hen op dit moment niet om deze doelgroep te begeleiden naar een gezonde leefstijl. Professionals zien wel veel potentie in de inzet van een digitale leefstijlapplicatie bij het in beweging brengen en houden van mensen met een beperking.

Naast het lectoraat Kracht van Sport (Inholland/HvA) leveren de lectoraten  Medische Technologie (Inholland) en Gewichtsmanagement (HvA) een bijdrage. Ook is het Inholland Health & Technology Centre (IHTC), de Nederlandse beroepsvereniging Leefstijlprofessional (NBLP), revalidatiezorginstelling Reade/VU, Dwarslaesie Organisatie Nederland, Heliomare en DigiFit B.V. betrokken.

Met RAAK-publiek financiert de overheid onderzoeksprojecten van hogescholen in samenwerking met de publieke sector. De regeling stimuleert samenwerking en kennisuitwisseling. Zo moeten praktische innovaties mogelijk worden die direct aansluiten op de dienstverlening door de sector.

vrijdag 23 december 2016

Partners kankerpatiënten tevreden over online hulpcursus

Twintig tot dertig procent van de partners van kankerpatiënten kampt met psychologische problemen. Bij patiënten die ongeneeslijk ziek zijn, ligt dit percentage zelfs nog hoger. Wetenschappers van UT-onderzoeksinstituut IGS en het VU Medisch Centrum hebben daarom speciaal voor de partners een online hulpcursus ontwikkeld. Uit het promotieonderzoek van Nadine Köhle komt naar voren dat de partners tevreden zijn over de cursus en dat deze ze helpt beter om te gaan met hun situatie.
Köhle promoveerde afgelopen week aan de Universiteit Twente op haar onderzoek. 

Partners van kankerpatiënten hebben de neiging om zichzelf weg te cijferen. Hun problemen vallen immers in het niet bij de klachten van hun zieke partner. Een groot gedeelte van de partners kampt met klachten als slaapproblemen, depressie, vermoeidheid, sociaal isolement en angst. Volgens Nadine Köhle is er onvoldoende aandacht voor deze situatie. “Verschillende onderzoeken laten zien dat de partners behoefte hebben aan ondersteuning.” Echter, de partners zijn doorgaans druk met zorgtaken en ze richten zich met name op het welzijn van de patiënt. Dat is dan ook de reden dat de online hulpcursus ‘Houvast, voor elkaar’ is ontwikkeld die deelnemers kunnen volgen op een moment dat het ze uitkomt. Binnen haar promotieonderzoek heeft Köhle de cursus ontwikkeld en geëvalueerd. De cursus is gebaseerd op benaderingen vanuit de positieve psychologie (Acceptance and Commitment Therapy (ACT) en zelfcompassie).

Uit het onderzoek komt naar voren dat de deelnemers de cursus erg waardeerden. 85 procent van de deelnemers was (zeer) tevreden over de cursus. Ruim tachtig procent gaf aan dat de cursus ze (sterk) geholpen heeft om met de problemen om te gaan en bijna 85 procent zou de cursus aanbevelen aan bekenden die in dezelfde situatie zaten. Verder was opvallend dat bijna zeventig procent de cursus afrondde, een zeer hoog percentage voor dergelijke cursussen. Köhle: “Het is mooi om te zien dat deelnemers tevreden zijn. Ze zijn zich na afloop bewuster van de situatie waarin ze zitten. De interventie heeft ook een positief effect op de relatie met de partner; ze voelen ze zich meer verbonden. Voor ons was het goed om te zien dat de ideeën waarmee we de cursus hebben ontwikkeld in de praktijk ook echt blijken te werken. De processen van ACT en zelfcompassie sluiten goed aan bij de problematiek.”

In het onderzoek keek Köhle ook wat de beste vorm van begeleiding van de partners is. Zo kreeg een gedeelte van de deelnemers geautomatiseerde feedback, terwijl een andere groep gepersonaliseerde feedback kreeg. Deze laatste variant leek op de lange termijn het herstel het best te bevorderen. Over wat uiteindelijk de beste vorm en variant van de cursus is, kan Köhle op basis van haar onderzoek, nog geen harde conclusies trekken. “Daar is meer vervolgonderzoek voor nodig. De resultaten laten wel zien dat Houvast, voor elkaar het potentieel heeft om psychologische klachten bij partners van kankerpatiënten te verminderen.”

“De cursus is, in aangepaste vorm, ook geschikt voor andere doelgroepen”, voegt de promovenda toe. “Denk bijvoorbeeld aan andere mantelzorgers van kankerpatiënten, of aan partners van mensen met een andere chronische ziekte.” Onderzoekers van het UMCU zijn momenteel aan het onderzoeken of de cursus ook geschikt is voor partners van mensen met ALS. 

donderdag 22 december 2016

'Ziekenhuizen beveiligen patiëntenportalen onvoldoende'

De beveiliging van de patiëntportalen die ziekenhuizen aanbieden is nog te vaak onvoldoende omdat er voor het inloggen geen tweefactorauthenticatie wordt gebruikt. Dat stelt de Autoriteit Persoonsgegevens in een brief aan de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). Steeds meer ziekenhuizen hebben een patiëntenportaal. Via zo’n portaal kunnen patiënten online hun gegevens inzien. Bij de toegang tot gegevens die onder het medisch beroepsgeheim vallen is patiënt-authenticatie, controleren of degene die wil inloggen daadwerkelijk de patiënt is, op het hoogste betrouwbaarheidsniveau vereist, zo laat de toezichthouder weten.

woensdag 21 december 2016

Zieke zwangere vrouw kan 'virtueel' thuis zijn dankzij MMC Veldhoven

Zwangere vrouwen die vanwege complicaties lang in het Máxima Medisch Centrum moeten verblijven, kunnen vanaf nu contact houden met hun gezin via een speciale bril, een smartphone en een live-verbinding. Dit systeem, de VisitU, wordt al een jaar ingezet op de kinderafdeling van het ziekenhuis.Patiënten die verblijven op de Obstetrische High Care kunnen met bril en verbinding live zien wat er in hun eigen huis gebeurt. De camera die thuis wordt neergezet geeft een 360 graden beeld. De drager van de bril kan dus rondkijken.

dinsdag 20 december 2016

Database met 200.000 ziekenhuistarieven online

Na het lanceren van een module waarin met consumenten ziekenhuisrekeningen zijn verzameld begin september 2016, gaat de Consumentenbond alle bekende tarieven nu ook publiceren. In de database staan meer dan 200.000 prijzen van ziekenhuisbehandelingen.

Ruim 14.000 consumenten steunden de actie #watkostmijnzorg en velen deelden hun behandelkosten. Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Consumenten kunnen met de database vooraf behandelkosten van verschillende ziekenhuizen vergelijken maar ook achteraf kijken of hun rekening klopt en zo actief meewerken om eventuele foute declaraties boven water te krijgen.’

Zorgverzekeraars en ziekenhuizen zeggen ernaar te streven om de tarieven voor gecontracteerde zorg voor 2017 uiterlijk 1 januari 2017 vast te stellen. Combée: ’Wij hopen dat ze die zelfopgelegde deadline inderdaad halen en dat we de tarieven voor 2017 ook zo snel mogelijk kunnen delen met consumenten.’

Consumenten die een ziekenhuisrekening controleren waarvan nog geen gegevens in de module beschikbaar zijn, krijgen (indien bekend) de gemiddelde prijs in Nederland te zien .

De campagne #watkostmijnzorg heeft al verschillende successen geboekt. Alle grote verzekeraars en enkele ziekenhuizen gaven een deel van hun gecontracteerde tarieven vrij. Het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) te Beverwijk gaf zelfs exclusief aan de Consumentenbond inzage in hun tarieven.

Open State Foundation, met wie de Consumentenbond de ziekenhuisrekeningenvergelijker heeft ontwikkeld, verwacht deze week uitspraak van de Raad van State over het hoger beroep dat zij tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft aangespannen om inzage te krijgen in alle ziekenhuistarieven. Ook minister Schippers heeft de NZa heeft inmiddels opdracht gegeven om een plan te maken om alle zorgtarieven stapsgewijs bekend te maken.

E-sigaret ontploft in vliegtuig

Een e-sigaret van een passagier vatte vlam, maar het apparaat kon vlug worden gedoofd - wellicht vanwege de ervaringen inmiddels met vlamvattende smartphones, waar een blusprocedure voor is. Een vlucht van Texas naar Indiana moest ondanks dat een tussenlanding maken in het zuidelijker gelegen Arkansas door de kleine brand aan boord, zo meldt Cnet. In de VS mag je e-sigaretten sinds vorig jaar voor de ingecheckte bagage. Als je het apparaat meeneemt in het vliegtuig, mag het tijdens de vlucht niet worden opgeladen.

maandag 19 december 2016

LipoCoat wint MicroNano Start-Up of the Year contest 2016

De tweede editie van de MicroNano Start-Up of the Year Contest is gewonnen door het veelbelovende Enschedese bedrijf LipoCoat. Op de tweede dag van de International MicroNano Conference in Amsterdam vond de huldiging plaats en werd een oorkonde uitgereikt aan Raoul Oostenbrink, director of business development, door Ronny van 't Oever, voorzitter van de brancheorganisatie MinacNed. "A Firm Business Case, Good Market Chances and Solving a Problem of Today" zo karakteriseerde de zevenkoppige internationale jury van deskundigen de winnende pitch. MinacNed is organisator van de jaarlijkse conferentie en de contest.

De technologie die LipoCoat gaat vermarkten is een 'bio-inspired coating', die weerstand biedt tegen biologische vervuiling van eiwitten, cellen en bacteriën. Dergelijke vervuiling geeft veel problemen in de gezondheidszorg, ondermeer als veroorzaker van infecties en ontstekingen. De technologie kan breed worden toegepast in het domein van biomaterialen en medische hulpmiddelen. LipoCoat richt zich bijvoorbeeld op coatings voor katheters.

Achttien voorgeselecteerde kandidaten kregen de gelegenheid zich met een 'pitch' te presenteren in de entrepreneurship sessies van de International MicroNano Conference op 13 en 14 december in de Beurs van Berlage in Amsterdam. De twee runners-up deden volgens de jury weinig onder voor de winnaar. Eyesiu Medicines uit Leiden was een hele goede tweede en DENSsolutions uit Delft kwam daar nipt als derde achteraan.

Eyesiu gaat de markt bestormen met een 'drug delivery' oplossing op basis van lipiden, die het toedienen van medicijnen tegen ontstekingen aan oog, oor en huid veel minder belastend maakt voor de patiënt en tegelijk de kosten daarvan sterk reduceert. DENSsolutions is al op de markt met producten en systemen die in situ toepassing van TEM elektronen microscopie mogelijk maken in het nanolab die voorheen niet kon worden gerealiseerd. Het hele vakgebied wordt daarmee vooruit geholpen, zowel in de wetenschappelijke sfeer als bij commerciële bedrijven.

De MicroNano Start-Up of the Year 2016 contest werd georganiseerd door MinacNed en ondersteund door Value Creation Capital/TechNano Fund, Golden Egg Check, Brooklyn Ventures, Cottonwood Technology Fund, FHI Federation of Technology Associations, Greenfield Capital Partners, GtG Investments.

vrijdag 16 december 2016

Medische scanner Scanadu in de problemen door toezichthouder

Scanadu, het bedrijf achter de medische scanner van de Belg Walter De Brouwer, zit in de problemen. Toezichthouder FDA mag van toezichthouder FDA geen ondersteuning meer bieden voor het apparaat vanaf maart 2017. Walter De Brouwer woont en werkt sinds mei 2011 in San Francisco en werd naar eigen zeggen geïnspireerd door de tricorder van Star Trek. Het apparaat dat een zeer snelle scan van iemands gezondheid maakt, kan de temperatuur, bloeddruk, long- en andere vitale functies meten zonder direct contact met het lichaam te maken.

donderdag 15 december 2016

Bewegingslab Hogeschool Utrecht geopend

Op 13 december is het Bewegingslab Human Movement & Adaptation geopend bij het Instituut voor Bewegingsstudies van Hogeschool Utrecht. In het lab staat nieuwe apparatuur waarmee studenten, onderzoekers en docenten onderzoek doen naar hoe mensen met een ziekte of aandoening bewegen, en hoe dat de kwaliteit van leven beïnvloedt.

Henri Kiers, directeur van het Instituut voor Bewegingsstudies, schetste tijdens de opening een alledaagse situatie waarvoor de hightech apparatuur in het Bewegingslab dient: een man met een dwarslaesie die gewoon wel eens een kopje koffie voor zijn vrouw wilde zetten. “Kijken naar wat iemand nog wel kan, en hoe iemand zelfredzaam kan zijn. Dat is waar het Bewegingslab om draait. Dat is hier bij het instituut al vanzelfsprekend, maar nog niet in de praktijk. Door studenten hier in te trainen, zal het de komende tijd gemeengoed worden onder fysio- en oefentherapeuten.”

Zowel bachelor- als masterstudenten kunnen in het Bewegingslab bij lopende onderzoeken worden ingezet, onder begeleiding onderzoek doen en leren hoe motorisch leren onderdeel kan zijn van bestaande revalidatieprocessen. De apparatuur in het lab is van Hogeschool Utrecht (HU) en afkomstig van MotekForce Link, een internationaal bedrijf dat hightech apparatuur ontwikkelt voor revalidatieprocessen. Het bedrijf investeert in samenwerking met de HU via het Bewegingslab, waar zij terecht kan met onderzoeksvragen.

De onderzoeksgroep Human Movement & Adaptation van de HU doet onderzoek naar de relatie tussen een aandoening en de wijze waarop het bewegen wordt aangepast, waarbij de bevindingen zullen worden vertaald naar in de praktijk zinvolle en bruikbare meetinstrumenten en interventies (technologische innovatie). Door de betrokkenheid van de Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen (FGB) van de VU Amsterdam en Motekforce Link als private partner, wordt de noodzakelijke brug geslagen tussen fundamentele theorie en klinische praktijk.

maandag 12 december 2016

Engelse gezondheidszorg nog goeddeels op Windows XP

De verschillende onderdelen van de Engelse National Health Trust draaien nog grotendeels met pc's onder Windows XP. Het contract met Microsoft voor verlengde ondersteuning liep al bijna 2 jaar geleden af. De trage voortgang met het vervangen van Windows XP bij de NHS bleek uit een rondvraag van Citrix op basis van de Freedom of Information Act. Dat kreeg daarop een reactie van 42 van de 63 aangeschreven onderdelen van de NHS. 90 procent van de NHS-onderdelen die reageerden, zeiden nog te werken met pc's onder Windows XP.

donderdag 8 december 2016

UMCG lanceert een voor Nederland unieke app

Patiënten met spraakapraxie kunnen straks thuis aan de slag met oefeningen die de logopedist speciaal voor hen klaarzet. Dat kan met de voor Nederland unieke app. De app is door het UMCG Centrum voor Revalidatie samen met ICT- bedrijf Wild Sea ontwikkeld voor mensen met spraakapraxie. Tijdens een speciale bijeenkomst in Beatrixoord wordt de app op maandag 12 december gelanceerd.

Spraakapraxie komt voor bij mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Zij hebben problemen met het doelbewuste spreken, zijn vaak minder goed verstaanbaar en ‘hun melodie’ wijkt af. Per persoon varieert de ernst van de apraxie: van onvermogen tot spreken tot lichte haperingen bij vermoeidheid. In Nederland krijgen ongeveer 3000 mensen per jaar spraakapraxie.

De app is onderdeel van de behandeling van mensen met spraakapraxie. De logopedist zet oefeningen klaar en stelt de app zo in dat deze hulp op maat biedt. De patiënt kan hiermee thuis op de iPad zo vaak oefenen als hij of zij wil en dat is heel belangrijk bij de behandeling: veel oefenen op het juiste niveau. Met de lancering van deze app wordt een grote stap gezet met het toepassen van eHealth bij logopedie. De ontwikkelaars van de app werken nu ook al aan volgende stappen. Zo wordt de app nog persoonlijker gemaakt. In de toekomst kan een patiënt bijvoorbeeld eigen foto’s uploaden van mensen of voorwerpen met daaraan gekoppeld de juiste gesproken woorden en zinnen. Zo kan de patiënt oefenen met woorden en beelden die voor hem belangrijk zijn. Voor mensen met afasie wordt een behandelmethode toegevoegd en er worden de eerste stappen gezet naar meertaligheid. Meerdere Europese landen hebben al belangstelling getoond voor de app.

Het UMCG Centrum voor Revalidatie heeft een wetenschappelijk onderbouwde methodiek ontwikkeld: het Therapeutisch Instrument voor Apraxie van de Spraak (TIAS). Deze TIAS-methodiek is praktisch, gestructureerd en begeleidt de logopedist bij een efficiënte en effectieve behandeling. Het wordt momenteel geïntegreerd binnen de logopedische behandelingen in Nederland en België.

Het materiaal bij de therapeutische methodiek, bestaat uit een box met werkboeken (TIAS box) en de splinternieuwe TIAS app.

woensdag 7 december 2016

20 miljoen voor UMC Utrecht voor big data-onderzoek naar hart- en vaatziekten

Meer dan 30 miljoen mensen in Europa lijden aan hart- en vaatziekten. Ondanks grote vooruitgang in de behandeling hiervan, blijven de gevolgen voor de patiënt nog steeds erg groot. Om hier meer onderzoek naar te doen, ontving het Hart- en vaatcentrum van het UMC Utrecht samen met andere instellingen een subsidie van € 20 miljoen van het Europese Innovative Medicines Initiative.

Het onderzoek, dat BigData@Heart heet, gaat vanuit meerdere invalshoeken data verzamelen om betere behandelingen op maat te ontwikkelen. Data wordt nu verkregen uit onderzoeken waarbij vooraf aan patiënten is gevraagd of zij mee willen doen aan een studie. Daarmee wordt data gemist van patiënten die niet meedoen aan een studie, omdat ze bijvoorbeeld erg ziek zijn. BigData@Heart gaat data verkregen uit de dagelijkse zorg geanonimiseerd of na toestemming samenvoegen met data uit studies, zodat er een realistischer beeld ontstaat.

Daarnaast willen de onderzoekers meer persoonsgerichte zorg ontwikkelen door per patiënt te kijken naar de oorzaak van de hart- of vaatziekte. Hierdoor kunnen artsen beter bepalen welk type aandoening de patiënt heeft en op basis hiervan de beste behandeling kiezen. Tenslotte willen de onderzoekers door middel van activiteitenmeters (‘wearables’) meer informatie over leefstijl en gezondheid van patiënten krijgen om die vervolgens ook te kunnen verbeteren.

BigData@Heart staat onder leiding van het UMC Utrecht en is een samenwerking met de Europese vereniging van Cardiologen, Europese patiëntenorganisaties, universiteiten uit Berlijn, Londen, Cambridge, Valencia, Stockholm, Hamburg, Birmingham en Uppsala en diverse bedrijven.

maandag 5 december 2016

Nextel scoort eerste buitenlands contract

Nextel gaat over de landsgrenzen. De telecomspecialist mag de telecom- en alarminfrastructuur van het tweede grootste ziekenhuis van Frankrijk onder handen nemen. Met drieduizend bedden in 28 gebouwen is het Universitair Ziekenhuis van Rijsel (CHRU Lille) het tweede grootste ziekenhuis van Frankrijk. Onder meer het feit dat Nextel in België al in een dertigtal ziekenhuizen, waaronder UZ Leuven en UZ Antwerpen, aanwezig is, gaf de doorslag om voor de Belgische speler te kiezen.

vrijdag 2 december 2016

‘Weefsels lezen met licht’ kan kanker-operaties verbeteren'

Een chirurg is tijdens een operatie nog voornamelijk aangewezen op zicht en tastzin om te bepalen welk weefsel verwijderd moet worden. Dat kan beter, stelt Benno Hendriks in zijn intreerede als deeltijdhoogleraar aan de TU Delft, op woensdag 30 november.

Benno Hendriks richt zich op de ontwikkeling van een nieuwe generatie slimme medische instrumenten die bovendien minimaal invasief is, dus met zo min mogelijk belasting voor de patiënt. Hendriks is werkzaam als Research Fellow bij Philips en zal daarnaast deeltijdhoogleraar worden aan de TU Delft. Zijn leerstoel ‘Optics for minimally invasive instruments’ aan de TU Delft wordt mogelijk gemaakt en betaald door Philips.

Hendriks werkt bij Philips sinds 2005 aan gezondheidsonderzoek, heeft veel research in ziekenhuizen gedaan en werkt onder meer nauw met het NKI-AVL (Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis) samen. ‘Een succesvol voorbeeld van mijn onderzoek is een biopsienaald met weefselherkenning door glasvezels te integreren in de naald’, legt Hendriks uit. ‘Op deze manier is het mogelijk om voorafgaand aan een biopsie van een verdacht stukje weefsel eerst te controleren of de naald daadwerkelijk in het verdachte weefsel zit. Het kan namelijk gebeuren dat de naald er net naast zit.’

‘Mijn leerstoel in Delft richt zich vooral op de ontwikkeling van geavanceerde optische klinische instrumenten die het mogelijk maken om sneller een goede diagnose te stellen en tumorweefsel effectiever te verwijderen of te vernietigen. Dit past heel goed bij mijn persoonlijke drijfveer, namelijk om zinvolle technologische oplossing te ontwikkelen die het mogelijk maken om operaties preciezer, effectiever en veiliger uit te voeren. Bij de Delftse faculteit 3mE is al veel onderzoek verricht naar medische instrumenten. De toevoeging van de optische terugkoppeling in medische instrumenten zal het onderzoek in de faculteit verder versterken.’

Op dit moment richt Hendriks zich op oplossingen voor beeldgestuurde minimaal invasieve chirurgie. ‘De medische technologie heeft door de jaren heen een grote vlucht genomen maar in de chirurgie zien we deze technologische ontwikkelingen maar ten dele terug. Ondanks vele beschikbare technieken, is de chirurg tijdens de operatie nog voornamelijk aangewezen op zicht en tastzin om te bepalen welk weefsel verwijderd moet worden. Momenteel is het voor een chirurg dus nog steeds lastig om een tumor, die te zien is op beeld, in zijn geheel te verwijderen zonder dat er stukjes tumorweefsel achterblijven. Tegelijk wil je het gezonde weefsel zo veel mogelijk sparen.’

Om dergelijke chirurgische ingrepen te optimaliseren, is tijdens de operatie een betere beeldgeleiding en een directe weefselterugkoppeling vanuit de chirurgische instrumenten nodig. Doel van Hendriks is dus om breed inzetbare medische instrumenten te maken, zodat er direct optische informatie van het weefsel is. ‘Dit zijn instrumenten die het weefsel als het ware kunnen ‘lezen’, zoals een slim chirurgisch mes. Met dit mes krijgt de chirurg, voordat hij gaat snijden, meteen terugkoppeling over het soort weefsel dat in contact is met het mes. Door deze terugkoppeling kan de tumor met zekerheid worden verwijderd en gezond weefsel gespaard blijven.’

donderdag 1 december 2016

Onderzoekers hacken pacemakers en insulinepompen

Onderzoekers van de Katholieke Universiteit Leuven zijn erin geslaagd verschillende medische implantaten van een bekende fabrikant te hacken. Het gaat onder andere om pacemakers en insulinepompen. De implantaten zijn via een draadloze verbinding te programmeren en uit te lezen. De Leuvense onderzoekers konden, bijvoorbeeld als de patiënt langs een arts voor controle gaat, op de verbinding inbreken en zo bijvoorbeeld de dosis of andere gegevens wijzigen. Ook zou het mogelijk zijn om het hartritme te veranderen of de drager van de pacemaker hartritmestoornissen te bezorgen

woensdag 30 november 2016

Een neus naar keus: patiënt en chirurg op één lijn dankzij 3D-technologie

Hoe gaat een nieuwe neus er precies uitzien na een esthetische ingreep? En wat is de ideale prothese voor een patiënt die zijn neus verloor door kanker of een ongeval? Leuvense onderzoekers hebben software ontwikkeld die het mogelijk maakt om een 3D-afbeelding van een bestaande neus te manipuleren of om een nieuwe, natuurlijk uitziende neus te ontwerpen. Dankzij hun programma NOSE gaat de communicatie tussen chirurg en patiënt er ook op vooruit.

In een eerste stap wordt een 3D-scan van het gezicht ingeladen (afbeelding bovenaan). Daarop duidt de arts 'landmarks' aan, zoals de kaakbenen en ooghoeken. Het algoritme berekent vervolgens een natuurlijke neus voor het gezicht (afbeelding onderaan), die de arts via een aantal parameters nog kan bijstellen.

dinsdag 29 november 2016

Sensorpak maakt thuismonitoring patienten met beroerte eindelijk mogelijk

Voortaan is het mogelijk de bewegingen van patiënten met een beroerte tijdens hun dagelijkse leven nauwkeurig in beeld te brengen en te analyseren. Dit is mogelijk dankzij een nieuw pak uitgerust met 41 sensoren en de infrastructuur om alle gegevens te verzenden, op te slaan en te verwerken. Met deze technologie en informatie kun je het revalidatietraject verbeteren en de zorgkosten verminderen. Bart Klaassen, die samen met een internationaal team van engineers en zorgprofessionals het systeem ontwikkelde, promoveert op 30 november aan de Universiteit Twente op zijn onderzoek. “De technologie is er eindelijk klaar voor.”

Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 45.000 Nederlanders een beroerte; wereldwijd ging het in 2010 zelfs om 33 miljoen mensen. Met de toenemende vergrijzing is het logisch dat deze getallen de komende jaren verder zullen stijgen. Mensen die een beroerte overleven, kampen vaak met lichamelijke beperkingen. Het doel van het revalidatieprogramma dat doorgaans volgt, is om patiënten zo goed mogelijk te laten functioneren in hun dagelijks leven. In de praktijk vindt de revalidatie echter voornamelijk plaats in de revalidatiekliniek en is er onvoldoende zicht op hoe de patiënt na afloop van het traject in zijn thuisomgeving met zijn beperkingen omgaat. Dit terwijl bekend is dat kennis over het dagelijks functioneren van deze mensen kan leiden tot een betere revalidatie tegen lagere kosten.

UT-promovendus Bart Klaassen ontwikkelde, binnen een FP7 Europees onderzoeksproject, met een groot team een systeem waarmee je de kwaliteit van bewegen van deze patiënten nauwkeurig kunt meten en modeleren en waarmee je de relevante gegevens kunt doorsturen naar de therapeut. Het is het eerste project wereldwijd waarin onderzoekers met een dergelijk systeem de volledige bewegingen van deze patiënten kunnen analyseren in een thuisomgeving. “Er was al lange tijd grote behoefte aan een dergelijk systeem, maar de technologie was er simpelweg nog niet klaar voor,” vertelt Klaassen. “Dat is momenteel snel aan het veranderen, dankzij razendsnelle ontwikkelingen op het gebied van batterijtechnologie, wearables, smart e-textiles en big data analyse.”

 

maandag 28 november 2016

Virtuele slaapcoach effectief ‘slaapmiddel’

De door de TU Delft, Universiteit Utrecht en Universiteit van Amsterdam ontwikkelde interactieve app om mensen met chronische slapeloosheid een beter slaapritme aan te leren blijkt effectief. Slaapproblemen verminderden bij gebruik van deze virtuele coach, stelt promovenda Corine Horsch. Zij promoveert op woensdag 23 november aan de TU Delft op dit onderwerp.

Ongeveer 10 procent van de Nederlandse bevolking lijdt aan chronische slapeloosheid. De gebruikelijke behandeling hiervan is cognitieve gedragstherapie voor insomnie, deze bestaat onder meer uit slaaprestrictie en ontspanningsoefeningen. De therapie is echter beperkt toegankelijk; er zijn te weinig slaaptherapeuten voor het grote aantal mensen met slaapproblemen. Daarnaast blijkt dat patiënten moeite hebben om de therapie vol te houden, omdat zij het bijvoorbeeld lastig vinden om zich aan de voorgeschreven slaaptijden te houden. Onderzoekers van de TU Delft, Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam onderzochten of de door hen ontwikkelde virtuele slaapcoach ‘SleepCare’, een app op de smartphone van de slechte slaper, een effectieve oplossing is.

Structureel slecht slapen kan negatieve gevolgen hebben op de gezondheid en de kwaliteit van leven. ‘Daarom wilden wij meer inzicht verkrijgen in gepersonaliseerde zelfhulptherapie bij slaapproblemen en het effect van virtuele coaching op een duurzame gedragsverandering’, zegt Corine Horsch.

De wetenschappers hebben in een gecontroleerd onderzoek gekeken naar de effectiviteit van de app. Voor het onderzoek zijn 151 mensen met chronische slapeloosheid opgedeeld in twee groepen. Hiervan kregen 74 personen zes weken lang direct toegang tot de app ‘SleepCare’ en 77 mensen werden eerst op een wachtlijst geplaatst. Bij de deelnemers die de app gebruikten was een duidelijke afname van de slaapproblemen te zien; mensen vielen sneller in slaap en werden minder vaak wakker. Drie maanden later waren de effecten nog steeds zichtbaar.

De smartphone-app ‘SleepCare’ is gebaseerd op bestaande cognitieve gedragstherapie voor insomnie die wordt gegeven door psychologen. ‘De app doet meer dan alleen het slaappatroon bijhouden: gebruikers gingen ook aan de slag met slaaprestrictie, ontspanningsoefeningen en slaaphygiëne, allemaal afgestemd op het dagelijks leven van de gebruiker’, vertelt Horsch.

Eerder bevestigde een gezamenlijke studie de verwachte positieve relatie tussen therapietrouw en effectiviteit van de therapie al. Recent ontdekte Horsch dat een app met computer gegenereerde herinnering, de zogenoemde reminders, therapietrouw kan verhogen. Volgens Horsch is dit inzicht belangrijk voor de ontwikkeling van toekomstige effectieve innovaties op het gebied van e-health. Horsch benadrukt de kracht van de combinatie van gedragswetenschappen en technologisch onderzoek in dit domein. ‘Als je wil dat mensen nieuwe technologieën gaan gebruiken zal je moeten blijven onderzoeken hoe ze met deze nieuwe technologie omgaan’.

Het werk van Horsch heeft een aantal inzichten opgeleverd die (e-health) app ontwerpers en ontwikkelaars in de toekomst in gedachten kunnen houden. Zo blijken bijvoorbeeld het geloof in het eigen doorzettingsvermogen van mensen en de timing en inhoud van reminders een belangrijke rol te spelen bij het wel of niet gebruiken van een app. Therapietrouw is een onderwerp dat nog grondiger bestudeerd moet worden, meent Horsch.

vrijdag 25 november 2016

Zes nieuwe Technische Geneeskunde Fellowships

Met de opleiding Technische Geneeskunde heeft de Universiteit Twente enkele jaren geleden een nieuwe discipline in de zorg geïntroduceerd. Voor de verdere professionalisering is het noodzakelijk dat Technisch Geneeskundigen, net als artsen, de mogelijkheid krijgen een klinisch vervolgopleidingstraject te volgen: een Fellowship Technische Geneeskunde. Daarom komt de Universiteit Twente nu met een stimuleringsregeling. “ Eigenlijk is dit een taak voor de overheid, maar wij willen niet dat er een generatie TG’ers in een gat valt.”  

In 2003 is de Universiteit Twente gestart met de opleiding Technische Geneeskunde. Aanleiding was de constatering dat de oprukkende technologie in de gezondheidszorg vraagt om professionals die diepgaande kennis van technologie en geneeskunde weten in te zetten voor de verbetering van de zorg voor patiënten. Inmiddels zijn er ongeveer 300 Technisch Geneeskundigen afgestudeerd en is de vraag naar deze professionals groot. Echter, voor de verdere professionalisering is – net als bij geneeskundigen – een vervolgopleiding waarbij de TG’ er zich in de praktijk verder specialiseert onontbeerlijk. Heleen Miedema, opleidingsdirecteur van Technische Geneeskunde: “Wij vinden het belangrijk dat de kwaliteit van de Technisch Geneeskundigen in de praktijk optimaal wordt geborgd. Daarom komen we als universiteit nu met een stimuleringsregeling voor TG Fellowhips. Met zo’n fellowship plaatsen we Techniche Geneeskundigen in een structuur waarin ze worden beoordeeld en begeleid in hun beroepsuitoefening. Dat is een duaal leertraject waarbij je onderwijs krijgt en ervaring opdoet in de patiëntenzorg.”

Ook volgens Martijn van Mourik, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Technisch Geneeskundigen (NVvTG), is het van belang dat de vervolgopleiding er komt. “Het Fellowship is zowel een verdieping als een verbreding in een specifiek klinisch domein. Het is een logische stap om ten volste gebruik te maken van de mogelijkheden van Technisch Geneeskundigen. Uiteindelijk profiteert de patiënt hiervan.”

De opleiding Technische Geneeskunde stelt binnen de stimuleringsregeling geld beschikbaar voor zes klinische opleidingstrajecten van twee jaar. Binnen deze trajecten leveren de TG fellows patiëntenzorg en bekwamen ze zich in het verrichten van complexe medisch-technologische zorg. De opleiding vindt plaats op basis van een opleidingsplan dat is goedgekeurd door de NVvTG. De Fellows worden door een medisch specialist in een Universitair Medisch Centrum of een Top Klinisch Ziekenhuis en de Universiteit Twente begeleid.

Binnen de stimuleringsregeling betaalt de opleiding Technische Geneeskunde van de Universiteit Twente veertig procent van de kosten, de afdeling in het ziekenhuis waar de Fellow werkt is verantwoordelijk voor de rest van het bedrag. Vandaag sloten het Radboudumc en het Universitair Medisch Centrum Groningen allebei twee overeenkomsten met de UT af. Het Universitair Medisch Centrum Utrecht, in samenwerking met de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland en het OCON (Orthopedisch Centrum Oost Nederland), in samenwerking met Ziekenhuisgroep Twente, tekenden de andere overeenkomsten. 

Miedema geeft aan dat het eigenlijk een taak van de overheid is om een opleidingsfonds voor Technisch Geneeskundigen in het leven te roepen en roept de overheid dan ook op om snel verantwoordelijkheid te nemen. Maar, nu de overheid dit nalaat, pakt haar opleiding de handschoen op. “Wij willen namelijk niet dat er een generatie TG’ers in een gat valt.”

donderdag 24 november 2016

Opnieuw impuls voor onderzoek naar medische robotica

De Simon Stevin Meester-prijs van technologiestichting STW die op donderdag 24 november wordt uitgereikt wordt geïnvesteerd in verder onderzoek naar medische robotica. Dat heeft hoogleraar Maarten Steinbuch laten weten. Het prijzengeld bedraagt een half miljoen en is onderdeel van de titel Simon Stevin Meester 2016. Het is de hoogste onderscheiding voor de technische wetenschappen in Nederland.

De groep van Maarten Steinbuch heeft al eerder robots ontwikkeld waarmee chirurgen extreem nauwkeurige operaties kunnen uitvoeren die met mensenhanden niet mogelijk zijn. Bekend voorbeeld is de start-up PrecEyes, dat een robotsysteem heeft ontwikkeld waarmee oogchirurgen zeer nauwkeurige operaties kunnen uitvoeren.

Een deel van het geld wordt nu wederom gebruikt voor het financieren van onderzoek naar een operatierobot. Jordan Bos, promovendus bij Werktuigbouwkunde, gaat onder andere een proefopstelling bouwen voor zijn onderzoek naar medische chirurgie op het gebied van kanker rond het oor.
 De nieuwe robot wordt net zoals zijn voorgangers van Preceyse en Microsure gebruikt voor medische ingrepen. Ditmaal richt het onderzoek zich onder andere op het zeer nauwkeurig verwijderen van bot.

De nieuwe robot maakt gebruik van bestaande beelddata, voortkomend uit CT scans, en kan zo onder andere kanker in het gebied van het oor weghalen. Voor een menselijke hand is dat lastiger vanwege de extreem kritieke structuren verstopt in het rotsbeen. Daarnaast wordt de robot in staat geacht om gehoorimplantaties (cochleaire implantaties) beter uit te gaan voeren.

Vanwege het 35-jarige bestaan van STW, zijn er dit jaar twee winnaars. Naast Steinbuch krijgt ook hoogleraar Suzanne Hulscher van de Technische Universiteit Twente de prijs. Zij ontvangen de prijs tijdens het jaarcongres van STW, dat plaatsvindt op 24 november 2016.

Ruim 300 meldingen datalekken ziekenhuizen

Door Nederlandse ziekenhuizen zijn dit jaar al 304 meldingen gemaakt van het verlies van privacygevoelige informatie.  Dat blijkt uit cijfers van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), schrijft Trouw. De details van de meldingen wil de AP niet verstrekken aan de krant, omdat deze mogelijk traceerbaar zijn naar individuele ziekenhuizen. Vanaf het begin van dit jaar zijn ziekenhuizen verplicht om melding te maken van een datalek. Dat kan zijn als hackers toegang hebben gekregen tot data, maar ook een verloren usb-stick of openbare e-mail waarvan de e-mailadressen voor iedereen zichtbaar zijn.

Reinier de Graaf ziekenhuis en TU Delft bekrachtigen samenwerking

Een slaaprobot die patiënten helpt om beter in en door te slapen. Een slimme rollator die naar een patiënt toe rijdt, zodra die in zijn handen klapt. OK-apparatuur die de chirurg een seintje geeft zodra er een storing wordt waargenomen. Deze ontwikkelingen zijn mogelijk door de samenwerking tussen het Reinier de Graaf ziekenhuis en de TU Delft. Om kwalitatief nog betere en patiëntgerichtere zorg te leveren, bekrachtigen het Reinier de Graaf ziekenhuis en de TU Delft vandaag hun samenwerking met de ondertekening van een overeenkomst.

woensdag 23 november 2016

Philips presenteert op RSNA 2016 pakket geavanceerde softwareapplicaties voor neurologisch MRI-onderzoek

Philips heeft de introductie aangekondigd van een pakket softwareapplicaties voor neurologisch MRI-onderzoek, dat zal worden gepresenteerd op de 102e editie van het jaarlijkse congres en de wetenschappelijke vergadering van de Radiological Society of America (RSNA) in Chicago (VS), die later deze week van start gaat. Met deze introducties voor de digitale MRI-systemen uit de Ingenia-serie versterkt Philips zijn wereldwijd leidende positie op het gebied van neurologische MRI-software [1]. Neurologen worden voorzien van de noodzakelijke tools om complexe gezondheidsproblemen op te lossen en nieuwe mogelijkheden op het vlak van de neurologie te verkennen.

Wereldwijd kampen meer dan een miljard mensen met neurologische aandoeningen, waarbij de ziekte van Alzheimer, dementie, beroerte, hersentrauma en multiple sclerose het meest voorkomen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie vormen neurologische aandoeningen de meest belastende (zowel economisch als qua gezondheid) ziektecategorie ter wereld en naarmate de wereldbevolking blijft groeien en vergrijzen, wordt het herkennen en behandelen van deze aandoeningen een topprioriteit binnen het volksgezondheidsbeleid.

Geavanceerde diagnostiek is een essentieel onderdeel van het behandelprotocol voor neurologische aandoeningen. Dankzij de uitzonderlijk goede 3D-beeldvorming van zachte weefsels kan MRI een schat aan structurele en fysiologische informatie over de hersenen blootleggen. MRI is dan ook de norm geworden voor neurologische beeldvorming: 65 procent van de neurologen verkiest MRI boven andere methoden [2]. Voor 70 procent van de artsen leveren neurodiagnostische tools echter vaak problemen op vanwege tekortkomingen op het vlak van effectieve beeldvorming en visualisatietechnieken [3]. Philips’ nieuwe pakket met neurodiagnostische applicaties biedt artsen een complete reeks tools met een patiëntgericht ontwerp die neurologische anatomieën zichtbaar maken en aan de hand van multidimensionale gegevens de diagnostische besluitvorming ondersteunen.

De nieuwe neurodiagnostische applicaties zijn bedoeld voor de MRI-systemen uit Philips’ Ingenia-serie, waarbij dStream, de Philips-technologie voor digitale breedbandarchitectuur, wordt gebruikt om binnen korte tijd beelden met hoge kwaliteit beschikbaar te maken.

dinsdag 22 november 2016

Autoriteit Persoonsgegevens: do’s & don’ts opslaan medische dossiers

De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna “AP”) heeft enkele do’s & don’ts op een rijtje gezet als het gaat om het opslaan van medische dossiers van werknemers in verzuimsystemen. De AP wordt namelijk regelmatig geconfronteerd met de vraag waar een bedrijfsarts of arbodienst medische dossiers van werknemers dient op te slaan: het systeem van de werkgever, of een extern verzuimsysteem dat de werkgever heeft opgeslagen? - See more at: http://www.solv.nl/weblog/autoriteit-persoonsgegevens-do-s-don-ts-opslaan-medische-dossiers-in-verzuimsystemen/21055#sthash.hBOBwxCi.dpuf

maandag 21 november 2016

Deze ziektes worden momenteel onderzocht met ResearchKit-apps

Het doel van ResearchKit is dat er een veel grotere groep mensen kan worden onderzocht. Normaal gesproken moeten universiteiten en onderzoeksinstellingen werken met proefpersonen, die op lokatie bijvoorbeeld vragenlijsten moeten invullen. Dit is een inefficiënt proces en bovendien zijn personen uit een bepaalde bevolkingsgroep (bijvoorbeeld blanke Amerikanen) oververtegenwoordigd terwijl een ziekte ook bij Afro-Amerikanen en Latino’s voorkomt. ResearchKit moet daar een oplossing voor bieden. Iedereen met een geschikte iPhone of Apple Watch kan zich aanmelden voor een onderzoek. Als dat op massale schaal gebeurt beschikken de onderzoekers over veel meer data, waardoor betere voorspellingen over bijvoorbeeld de werking en bijwerking medicijnen kunnen worden gedaan.

vrijdag 18 november 2016

Radboudumc en universiteit scoren met beeldverwerking, kraakbeenherstel en hersenprothese

Het Radboudumc en de Radboud Universiteit zijn betrokken bij drie van de zes grote onderzoeksprogramma’s die door Technologiestichting STW worden gesubsidieerd met 25 miljoen euro en moeten leiden tot innovatieve technologieën. Hoogleraar Bram van Ginneken leidt het onderzoek dat moet uitmonden in een nieuwe generatie medische beeldverwerkingsystemen. Daarnaast is reumaonderzoeker Peter van der Kraan betrokken bij een project dat inzet op herstel van beschadigd kraakbeen en nemen Richard van Wezel en Marcel van Gerven deel aan onderzoek dat blinden wil laten zien met een nog te ontwikkelen hersenprothese.

Röntgenfoto’s, CT-scans en mammografieën: de opsomming maakt meteen duidelijk dat beeldverwerking een hoeksteen is van de geneeskunde. Maar er komen inmiddels zoveel beelden op artsen en analisten af, dat ze het zelf niet meer af kunnen en hulp nodig hebben van computers om de beelden te interpreteren. Het DLMedlA-consortium, geleid door hoogleraar functionele beeldanalyse Bram van Ginneken, wil computers zelf laten leren hoe ze betere analyses kunnen maken. Van Ginneken: 'Dit gaan we doen met nieuwe, veelbelovende convolutional networks: speciale kunstmatige, neurale netwerken die de huidige computeroplossingen kunnen verslaan.' Het consortium wil uiteindelijk de volgende generatie medische beeldverwerkingsystemen ontwikkelen die medici kan helpen bij hun diagnoses en behandelingen. Dit programma valt binnen het Innovative Medical Devices Initiative.

De wereldberoemde Schotse anatoom William Hunter schreef in 1743 dat een genezing voor artrose (gewrichtsschade) niet bestaat. Volgens het onderzoeksconsortium William Hunter Revisited is het tijd om die uitspraak te herzien. De groep onderzoekers en bedrijven wil met steun van het Reumafonds methoden ontwikkelen om artrose of gewrichtsslijtage een halt toe te roepen. Sterker nog, op basis van de nieuwste ontwikkelingen met slimme biomaterialen, celkweken, proefdieren en patiënten denken de wetenschappers dat het zelfs mogelijk is om kraakbeen terug te laten groeien. Peter van der Kraan, reumaonderzoeker bij het Radboudumc die bij het project betrokken is: 'Het consortium wil een herstelbehandeling ontwikkelen die klaar is voor de kliniek. Daarnaast willen we een nieuwe methode van (vroegtijdig) diagnosticeren ontwikkelen en een betere manier om het aangedane gewricht in de gaten te houden'

Blinden weer laten zien. Dat is een langgekoesterde wens van hersenonderzoekers. En dat is precies wat het NESTOR-consortium wil realiseren. Het consortium bestaat onder andere uit neurobiologen en uit ingenieurs gespecialiseerd in micro-elektronica en draadloze apparaten. Ze willen een prothese ontwikkelen die de hersenen van blinden met behulp van micro-elektrodes stimuleert die op hun beurt verbonden zijn met een camera. Richard van Wezel van het Donders Instituut, die met Marcel van Gerven van de Radboud Universiteit aan dit project meewerkt: 'Om dat te bereiken, werken we de komende jaren aan vier onderzoeksdoelen: een optimaal ontwerp van de hersenprothese, methoden om de prothese draadloos van stroom te voorzien, manieren van dataoverdracht en algoritmen die met zo weinig mogelijk rekenkracht zoveel mogelijk informatie uit de camerabeelden kunnen omzetten in nuttige signalen voor de hersenen.'

donderdag 17 november 2016

Nederlandse zorg scoort hoog in nieuw internationaal onderzoek

De Nederlandse zorg doet het vergeleken met tien andere hoogontwikkelde westerse landen meer dan prima. Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoek van The Commonwealth Fund (CWF), een Amerikaanse denktank op het gebied van zorg. Minister Edith Schippers (VWS) heeft vandaag op uitnodiging van CWF in Washington de uitkomsten in ontvangst genomen en voor een internationaal publiek een toelichting gegeven op het Nederlandse zorgstelsel.

In de International Health Policy Survey 2016 van CWF wordt de zorg in 11 westerse landen met elkaar vergeleken: Australië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Bij de presentatie van de onderzoeksuitkomsten werd de Nederlandse zorg door de onderzoekers geïntroduceerd als “het voorbeeld van een stelsel dat werkt”.

De Nederlandse zorg scoort onder andere als hoogste als het gaat om snelle toegankelijkheid van zorg en toegang tot zorg buiten kantooruren. Ook hebben Nederlanders vergeleken met de andere tien landen in de hoogste mate een eigen dokter en hebben artsen het patiëntendossier het beste op orde. Verder zijn de wachttijden voor de lage inkomens het kortst.

Hoge scores in het vergelijkende onderzoek zijn er ook voor Nederland als het gaat om relatief weinig problemen met toegang tot zorg om financiële redenen, beperkt gebruik van de spoedeisende hulp door goede alternatieven, weinig wachttijden voor specialistische zorg en nauwelijks coördinatieproblemen bij verschillende vormen van zorg voor lagere inkomens.
Opmerkelijk is dat Nederlanders het minst vaak aangeven dat ze een onnodige behandeling of onderzoek hebben gekregen.

Nederland zit in de middenmoot vergeleken met andere westerse landen wat betreft advisering van leefstijl, het samen beslissen tussen arts en patiënt en de organisatie van nazorg na ontslag uit het ziekenhuis.

Minister Schippers: “De uitkomsten van dit onderzoek bevestigen mijn gevoel van trots als ik op werkbezoek ben in ziekenhuizen en gezondheidscentra, en daar met artsen, verpleegkundigen en patiënten spreek. Zij zijn het die het doen. Tegelijkertijd zie ik ook dat we niet achterover kunnen leunen. We kunnen nog veel verbeteren. Laten we dat doen en niet onze tijd verdoen met een stelseldiscussie. In het buitenland – en dan hebben we het dus niet over ontwikkelingslanden - kijken ze met jaloerse blikken hoe wij onze zorg hebben georganiseerd.”

The Commonwealth Fund is een private stichting die in de Verenigde Staten ijvert voor een zorgstelsel dat betere toegankelijkheid en kwaliteit en hogere efficiency weet te realiseren. De stichting heeft daarbij in het bijzonder oog voor de belangen van de kwetsbaarste groepen in de samenleving, zoals de lagere inkomens, onverzekerden, minderheden, jonge kinderen en ouderen.  CWF ondersteunt hiertoe onafhankelijk onderzoek en verleent subsidies om de gezondheidszorg in beleid en praktijk te verbeteren.

Open ruggetjes dichten met 3D-printer beste tech-idee van 2016

Het idee van Leidse, Delftse en Rotterdamse onderzoekers om met behulp van 3D-printtechnieken open ruggetjes te dichten bij ongeboren kinderen is volgens het tijdschrift KIJK het beste Nederlandse tech-idee van 2016.

Als een foetus een open ruggetje heeft, kan dat na de geboorte leiden tot verlamming en andere gezondheidsproblemen. Een groep wetenschappers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam en de TU Delft werkt aan een hypermoderne oplossing voor dit eeuwenoude probleem: prof. dr. Dick Oepkes en collega's willen met een lange naald, voorzien van een 3D-printkop, het open ruggetje van een beschermend kapje voorzien. Een initiatief dat het populairwetenschappelijke tijdschrift KIJK vandaag beloont met de award 'Beste tech-idee van 2016'.

De winnaar werd gekozen uit een longlist van twintig inspirerende, recente tech-ideeën van eigen bodem, samengesteld door de KIJK-redactie op basis van een rondgang langs onafhankelijke experts, technische universiteiten en instanties die startups een plek geven. Daarna kon het publiek online stemmen op zijn favoriet, wat ruim 3600 stemmen opleverde. Bovendien werden de genomineerde ideeën beoordeeld door een vakjury, bestaande uit topondernemer Michiel Mol, tech-expert Vivianne Bendermacher, journalist Herbert Blankesteijn, maker Astrid Poot en juryvoorzitter Jean-Paul Keulen, tevens adjunct-hoofdredacteur KIJK.

Bij zowel het grote publiek als de vakjury kwam het plan om open ruggetjes te dichten overtuigend als winnaar uit de bus. "Een eyeopener", oordeelde jurylid Herbert Blankesteijn. "Ik volg het 3D-printen behoorlijk, maar dit had ik nooit eerder gezien. Als je nagaat wat voor ellende het zal kunnen voorkomen, verdient dit een groot podium." Ook Vivianne Bendermacher vond het een prachtige doorvertaling van de 3D-printtechniek. "Het maakt me trots op dit kleine landje dat dit hier wordt ontwikkeld."

woensdag 16 november 2016

Doofgewoon: nieuwe website helpt ouders van dove kinderen

Aan informatie over het gehoor van hun kind ontbreekt het ouders van dove kinderen meestal niet. Veel minder ruimte is er voor kennis over hoe het nu eigenlijk is om doof op te groeien, over het belang van tweetalig opvoeden (in gebarentaal én gesproken taal) en op welke manieren je visueel kunt communiceren met je kind. Vanaf nu kan de website Doofgewoon.nl daar bij helpen.

Doofgewoon laat aan de hand van persoonlijke verhalen en ervaringen zien dat doof opgroeien ook een hoop  mooie kanten kan hebben. Ouders van dove kinderen zien in beginsel vooral vaak de problemen die een gehoorbeperking voor hun kind zal opleveren. ‘We willen met Doofgewoon een ander beeld laten zien, waaruit de boodschap spreekt dat het echt wel goedkomt’, legt Onno Crasborn uit. De taalwetenschapper en expert op het gebied van gebarentaal is een van de initiatiefnemers binnen het project. ‘De positieve kanten ontbreken vaak in de informatie die ouders ontvangen. Op dit moment kunnen zij bijna nergens terecht voor ervaringsverhalen over de beste manier om hun kind te begeleiden.’

Op de website staan, zoals de naam al aangeeft, gewone mensen met hun gewone levens centraal. Crasborn: ‘In interviews vertellen dove kinderen en ouders over thema’s als onderwijs, werk, vrienden en vakantie. Al die verhalen zijn geordend naar onderwerp terug te vinden op de website.’ Toegankelijk voor alle ouders, want zowel de gesproken verhalen als de gebarentaalverhalen worden ondertiteld.

Op een laagdrempelige manier beantwoorden ouders van dove kinderen, dove volwassenen en experts vragen over alles wat maar van belang kan zijn bij het opgroeien met een gehoorbeperking. Daarbij komen ook de voordelen van meertaligheid naar voren. Crasborn licht toe: ‘Ouders maken zich bijvoorbeeld opvallend vaak zorgen over de vraag of hun kind later wel kan autorijden. Doven zijn prima in staat om aan het verkeer deel te nemen en hebben bij het besturen van een auto zelfs een voordeel door hun beter ontwikkelde visuele vermogens.’

Ook is er ruimte voor tips over de communicatie met jonge kinderen en nuttige links naar andere websites en vakliteratuur. Crasborn: ‘Ouders hebben hele verschillende behoeftes. Waar de een graag persoonlijke ervaringen leest, wil de ander misschien wetenschappelijk onderbouwde argumenten horen om een goede afweging te kunnen maken. Aan al die wensen proberen we tegemoet te komen.’ De website, mede tot stand gekomen door een Alfa Meerwaarde-subsidie van NWO, is dan ook nog work in progress: ‘We blijven de komende maanden interviews toevoegen en aan de hand van vragen die vanuit de doelgroep naar voren komen, proberen we de informatie zo volledig en passend mogelijk te maken.’

dinsdag 15 november 2016

Verlamde Nederlandse vrouw bedient tablet met hersenimplantaat

Een totaal verlamde Nederlandse vrouw kan dankzij een hersenimplantaat een tablet bedienen en zo woorden spellen. De 58-jarige Hanneke de Bruijne is als gevolg van de progressieve zenuwziekte ALS vrijwel volledig verlamd, maar kan door een hersenimplantaat sinds een jaar een tablet aansturen. Dat staat in het rapport van Utrechtse hersenonderzoeker Nick Ramsey dat is gepubliceerd in medisch tijdschrift New England Journal of Medicine.

maandag 14 november 2016

Kardia Band met medische hartslagmeter komt naar Europa

Apple houdt zich voorlopig ver van medische toepassingen, omdat ze daarvoor de benodigde toestemming moet hebben van instanties. Dat kan te omslachtig zijn voor een apparaat dat veelal recreatief wordt gebruikt. Makers van medische accessoires zoals AliveCor hebben daardoor kansen. Voor mensen met een hartaandoening is de hartslagmeter in de Apple Watch niet nauwkeurig genoeg, terwijl de Kardia dat wel zou moeten zijn. Het is zó geavanceerd dat het een komende hartaanval kan voorspellen, zodat een patiënt maatregelen kan nemen door bijvoorbeeld snel naar het ziekenhuis te gaan.

vrijdag 11 november 2016

Nederland kartrekker in Europees ehealth-project voor GGZ

Drie Nederlandse organisaties werken de komende jaren samen in het eMEN-project, een internationaal initiatief dat de inzet van e-health in de geestelijke gezondheidszorg moet stimuleren. In totaal lijdt 38 procent van de Europese bevolking aan een psychische aandoening, wat tot forse zorgkosten leidt. Volgens de Arq Psychotrauma Expert Groep, één van de organisaties die namens Nederland meewerkt aan het project, is het doel om de geestelijke gezondheidszorg toegankelijker, kwalitatief beter en meer kosteneffectief te maken door het toepassen van e-mental health-oplossingen.

donderdag 10 november 2016

Met een swipe-beweging van je alcoholprobleem af

Er is een app ontwikkeld die probleemdrinkers spelenderwijs helpt te stoppen of minderen met alcohol. Op 10 november gaat een onderzoek naar de effectiviteit van de app, die Breindebaas is gedoopt, van start. De betrokken onderzoekers zijn nu op zoek naar deelnemers die de app een aantal weken willen gebruiken.

Een samenwerkingsverband, van de Universiteit Twente, Tactus Verslavingszorg, Saxion Hogeschool en de Universiteit van Amsterdam ontwikkelde de app en voert het onderzoek uit. Doel van de app is het doorbreken van onbewuste processen die een alcoholverslaving in stand houden. Gebruikers van de app krijgen daarom foto’s van allerhande drankjes te zien en krijgen de simpele opdracht om de alcoholvrije drankjes met een ‘swipe-beweging’ naar zich toe te halen en de alcoholhoudende drankjes van zich af te duwen. Het is de bedoeling dat de deelnemers dit zo snel mogelijk doen, om zo onbewuste associaties af te leren. Gebruikers moeten de training twee keer per week tien minuten volgen en dat over een periode van drie weken. Door herhaaldelijk te trainen verandert het reactie- en denkpatroon in het brein, zo is de gedachte.

De app is gebaseerd op een bestaande en succesvolle training, die is ontwikkeld aan de Universiteit van Amsterdam. Volgens Marloes Postel, die het onderzoek leidt, is aangetoond dat de training in de verslavingskliniek zorgt voor zo’n 10 procent minder terugval na een jaar (een daling van de terugval van 50 naar 40 procent). “Dat is een heel goed resultaat in de verslavingszorg.” Met de app wil Postel de methode op een laagdrempelige manier voor een breed publiek toegankelijk maken. “Voor veel probleemdrinkers is de stap naar de reguliere verslavingszorg te groot.” Postel ziet de app op termijn overigens niet per se als een op zichzelf staande methode in de strijd tegen alcoholverslaving. “De app kan een onderdeel van een reguliere behandeling worden, of dienen als een toegangsinstrument tot de reguliere verslavingszorg.”

Op 10 november gaat een onderzoek naar het effect van de app van start. Belangrijkste vragen zijn of de app inderdaad leidt tot vermindering van het alcoholgebruik en de gebruikers er tevreden mee zijn. Iedereen die ouder is dan 18 jaar, die in het bezit is van een smartphone of een tablet en die zijn alcoholgebruik zou willen minderen, kan meedoen. Deelname aan het onderzoek is laagdrempelig. Deelnemers wordt gevraagd om drie keer een korte vragenlijst in te vullen en de app gedurende drie weken twee keer per week te gebruiken. In totaal kost deelname aan het onderzoek ongeveer anderhalf uur tijd. Geïnteresseerden kunnen zich tot 22 november aanmelden via www.breindebaasapp.nl. Onder de deelnemers worden vijf waardebonnen van 100 euro verloot. 

e-Senses introduceert vitamine D metende ring

De Nederlandse start-up e-Senses heeft in samenwerking met Holst Centre de eerste persoonlijke zonlicht, daglicht en vitamine D coach ontwikkeld. De Helios smart ring geeft de gebruikers persoonlijke feedback op de hoeveelheid zonlicht waaraan ze zijn blootgesteld en hoeveel vitamine D ze aanmaken, gekoppeld aan hun huidtype en gedrag. Het zorgt voor de perfecte balans tussen zonbescherming en het voldoende aanmaken van vitamine D.

Vitamine D is essentieel voor sterke tanden, spieren en botten en heeft aantoonbare impact als het gaat om kankerpreventie. Het wordt aangemaakt in onze huid door blootstelling aan zonlicht en zonlicht zelf is weer goed voor het immuunsysteem en de mentale en fysische gezondheid. We zijn allemaal op de hoogte van de gevaren van teveel zonlicht, wat ertoe leidt dat we ons beschermen tegen gevaarlijke UV straling. In combinatie met veranderende werk en vrijetijdspatronen creëren we hierdoor een levensstijl waarbij we teveel binnenshuis zijn. Het gevolg hiervan is dat zo'n miljard mensen op dit moment een tekort heeft aan vitamine D.

De Helios ring kenmerkt zich door een stijlvol en waterdicht ontwerp, verkrijgbaar in zwart en wit, dat perfect om je vinger past. Samen met de beschikbare app meet de ring de blootstelling van zon- en daglicht van de gebruiker. Gebaseerd op het profiel dat is aangemaakt in de app calculeert de ring hoeveel vitamine D je aanmaakt op dat moment. Om het profiel aan te maken selecteer je een van de 6 voorgeprogrammeerde huidtypes, welke kleding je draagt en/of je zonnebrandcrème gebruikt.

De Helios app (iOS en Android) laat de dagelijkse vitamine D productie zien en informeert je wanneer je de minimale hoeveelheid daglicht hebt bereikt. Ook kun je statistieken zien per week, maand en jaar met betrekking tot daglicht, zonlicht en vitamine D. De daglicht coach motiveert de gebruiker om elke dag genoeg daglicht op te nemen terwijl de zonlicht coach je adviseert over bescherming (gebruik van zonnebrand, schaduw opzoeken, omdraaien) tegen UV radiatie om verbranding door de zon te voorkomen.

De Helios smart ring is verkrijgbaar vanaf februari 2017. De ring is nu al te koop als pre-order via crowdfunding platform Indiegogo. E-Senses zal ook aanwezig zijn op de Holland Start-up Pavilion op CES 2017 in Las Vegas op 5 januari 2017.

woensdag 9 november 2016

'Patiënten kunnen veel meer gebruikmaken van eHealth’

Het is niet de techniek, maar de mensen die bepalen hoe eHealth zich ontwikkelt. Alleen het aanbieden van een eHealth-dienst op een website is niet genoeg. Een maatschappelijke innovatie is nodig, zo blijkt uit de eHealth-monitor 2016. Alle partijen in het zorgveld hebben hierin een rol: Zorgaanbieders: stimuleer het gebruik van eHealth actief bij patiënten. De overheid: neem regie en maak het gebruik van standaarden voor het elektronisch delen van gezondheidsinformatie minder vrijblijvend. Wetenschappelijke beroepsverenigingen: neem het gebruik van eHealth op in richtlijnen en zorgpaden.

dinsdag 8 november 2016

Verlamde Amerikaan kan weer voelen

De technologie op het gebied van de gezondheidszorg ontwikkelt zich razendsnel. Vooral op het gebied van protheses zijn er altijd interessante ontwikkelingen. De 28-jarige Nathan Copeland, die meedoet aan een project van Amerikaanse wetenschappers, ondervindt dat aan de lijve. Sinds kort is hij in staat om te voelen welke robotvingers er door de arts worden aangeraakt.