VPHuisartsen vraagt rechtbank stopzetting LSP-activiteiten
De Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) heeft de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) gedagvaard als verantwoordelijke voor het Landelijk Schakelpunt (LSP). Dit elektronische netwerk dat uitwisseling van medische gegevens tussen aangesloten zorgaanbieders mogelijk maakt, is op 1 januari van start gegaan. Via publiciteitsacties worden burgers opgeroepen zich, al dan niet via een website, aan te melden en toestemming te geven voor uitwisseling van hun medische gegevens. Deze uitwisseling begint tussen huisartsen, apotheken en huisartsenposten en wordt later uitgebreid met andere zorgverleners.
De VZVZ waarin brancheorganisaties van huisartsen(posten), ziekenhuizen en apothekers verenigd zijn, wordt onrechtmatig handelen ten laste gelegd, door een elektronisch uitwisselingssysteem in te voeren (LSP), dat zulke ernstige onvolkomenheden vertoont dat huisartsen bij deelname hun beroepsgeheim en de privacy van hun patiënten schenden.
De bezwaren van VPHuisartsen tegen het LSP zijn gebaseerd op de volgende argumenten.
- De patiënt verliest zijn keuzevrijheid en zeggenschap om zelf te bepalen welke medische gegevens, aan welke zorgverlener en voor welk doel beschikbaar komen.
- De patiënt weet met de eenmalige, algemene toestemming (opt-in regeling) niet voor welke uitwisselingen in de toekomst hij toestemming heeft gegeven.
- De huisarts kan niet aan zijn wettelijk geheimhoudingsplicht voldoen. Hij heeft geen daadwerkelijke controle op wie gegevens kan inzien en waarvoor, maar loopt achteraf wel risico juridisch aansprakelijk gesteld te worden bij ongewenste inzage of verkeerd gebruik van medische persoonsgegevens.
- Er is geen bewijs voor de beweringen dat het LSP leidt tot betere of veiliger zorg. Het is zeer de vraag of met de wijze van uitwisseling wel de gewenste gegevens beschikbaar gesteld worden. VPHuisartsen meent dat met het LSP juist het risico van schijnveiligheid ontstaat, wat daardoor medische fouten in de hand kan werken.
- Het LSP staat op gespannen voet met oa. de Wet bescherming persoonsgegevens en de geheimhoudingsplicht van artsen. Dit was in 2011 mede aanleiding voor unanieme afwijzing van het LSP door de Eerste Kamer.
- Onderschatte veiligheidsrisico's zijn mede gelegen in de oncontroleerbaarheid van wie gegevens opvraagt, in het massale gebruik van UZI-passen en in de grootschalige, landelijke opzet. Het kan leiden tot niet te herstellen privacyschendingen en ondermijning van het vertrouwen in zorgverleners en in het beroepsgeheim
VPHuisartsen vraagt de rechtbank nu te verklaren dat VZVZ met het invoeren van het LSP, onrechtmatig handelt omdat het in strijd is met art.8 EVRM, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst en/of met het beroepsgeheim van artsen.
De vereniging van praktijkhoudende huisartsen, die circa 10% van de praktijkhouders in ons land vertegenwoordigt, vraagt de rechtbank tevens VZVZ te gebieden de uitvoering van de afspraken die zij met zorgverzekeraars, NPCF ea maakte (Convenantafspraken en het Businessplan) te staken.
De VZVZ waarin brancheorganisaties van huisartsen(posten), ziekenhuizen en apothekers verenigd zijn, wordt onrechtmatig handelen ten laste gelegd, door een elektronisch uitwisselingssysteem in te voeren (LSP), dat zulke ernstige onvolkomenheden vertoont dat huisartsen bij deelname hun beroepsgeheim en de privacy van hun patiënten schenden.
De bezwaren van VPHuisartsen tegen het LSP zijn gebaseerd op de volgende argumenten.
- De patiënt verliest zijn keuzevrijheid en zeggenschap om zelf te bepalen welke medische gegevens, aan welke zorgverlener en voor welk doel beschikbaar komen.
- De patiënt weet met de eenmalige, algemene toestemming (opt-in regeling) niet voor welke uitwisselingen in de toekomst hij toestemming heeft gegeven.
- De huisarts kan niet aan zijn wettelijk geheimhoudingsplicht voldoen. Hij heeft geen daadwerkelijke controle op wie gegevens kan inzien en waarvoor, maar loopt achteraf wel risico juridisch aansprakelijk gesteld te worden bij ongewenste inzage of verkeerd gebruik van medische persoonsgegevens.
- Er is geen bewijs voor de beweringen dat het LSP leidt tot betere of veiliger zorg. Het is zeer de vraag of met de wijze van uitwisseling wel de gewenste gegevens beschikbaar gesteld worden. VPHuisartsen meent dat met het LSP juist het risico van schijnveiligheid ontstaat, wat daardoor medische fouten in de hand kan werken.
- Het LSP staat op gespannen voet met oa. de Wet bescherming persoonsgegevens en de geheimhoudingsplicht van artsen. Dit was in 2011 mede aanleiding voor unanieme afwijzing van het LSP door de Eerste Kamer.
- Onderschatte veiligheidsrisico's zijn mede gelegen in de oncontroleerbaarheid van wie gegevens opvraagt, in het massale gebruik van UZI-passen en in de grootschalige, landelijke opzet. Het kan leiden tot niet te herstellen privacyschendingen en ondermijning van het vertrouwen in zorgverleners en in het beroepsgeheim
VPHuisartsen vraagt de rechtbank nu te verklaren dat VZVZ met het invoeren van het LSP, onrechtmatig handelt omdat het in strijd is met art.8 EVRM, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst en/of met het beroepsgeheim van artsen.
De vereniging van praktijkhoudende huisartsen, die circa 10% van de praktijkhouders in ons land vertegenwoordigt, vraagt de rechtbank tevens VZVZ te gebieden de uitvoering van de afspraken die zij met zorgverzekeraars, NPCF ea maakte (Convenantafspraken en het Businessplan) te staken.
Geen opmerkingen: