Nieuwe detectiemethode prostaatkanker bespaart tienduizenden mannen pijnlijk onderzoek
Jaarlijks wordt bij tienduizenden mannen in Nederland prostaatweefsel uitgenomen – meestal met 12 grote biopsienaalden - om te zien of ze prostaatkanker hebben. Deze medische procedure, die een Amerikaanse hoogleraar Urologie onlangs typeerde als ‘barbaars’ **, treft bij 70 procent geen kanker aan. Dat is onnodig pijnlijk en risicovol voor de patiënten, en het is duur voor de samenleving. De TU/e heeft in samenwerking met het AMC Amsterdam een patiëntvriendelijke onderzoeksmethode ontwikkeld die het nemen van biopten radicaal kan terugdringen, en uiteindelijk zelfs overbodig maakt. 10 maart is er een symposium in Eindhoven.
Prostaatkanker is na longkanker de meest voorkomende vorm van kanker waaraan mannen in Nederland overlijden. De wereldwijde standaardprocedure van prostaatkankeronderzoek begint met het meten van de PSA-waarde (prostaat-specifiek antigeen) in het bloed. Is die verhoogd, dan nemen artsen meestal via de anus op twaalf punten stukjes weefsel uit de prostaat voor pathologisch onderzoek.
Bij 70 procent van de mannen wordt echter geen kanker aangetroffen. Loos alarm dus? Niet altijd: de biopten kunnen nét op de verkeerde plaats genomen zijn. In 30 procent van de negatieve uitslagen (geen kanker) blijkt er later toch kanker te zijn. En bij de positieve uitslagen (wel kanker) weten de artsen niet hoe groot de tumor precies is. Vaak treffen de artsen bij de operatie zo’n klein gezwel aan, dat de ingreep niet nodig was. En dan krijgt ook nog eens tot vijf procent van de mannen te maken met ontstekingen als gevolg van het onderzoek. Het is verder bijzonder kostbaar. In de VS bijvoorbeeld krijgen meer dan een miljoen mannen per jaar een dergelijke biopsie, van gemiddeld 2500 USD.
Onderzoeksleider Massimo Mischi van de TU Eindhoven ontwikkelde een manier om te zien of en waar iemand prostaatkanker heeft, op basis van bestaande ultrasound scanners. Dit zijn apparaten die met geluid in het lichaam kijken, net zoals de echoapparatuur bij zwangerschapsonderzoek. Maar deze apparaten zien normaal gesproken geen verschil tussen gezond weefsel of tumorweefsel. Om dit toch zichtbaar te krijgen, maakte Mischi gebruik van het feit dat tumoren heel veel kleine bloedvaatjes aanmaken, in een typisch patroon, om te kunnen groeien. Bij patiënten wordt eenmalig een contrastvloeistof ingespoten met minuscule bubbels, die de ultrasound scanner ziet tot in de kleinste bloedvaatjes aan toe. Met geavanceerde beeldanalysetechnieken, die het typische bloedvatenpatroon van tumoren herkennen, genereert de computer vervolgens een nauwkeurig beeld waarop eventuele tumoren te zien zijn. Het onderzoek duurt maar een minuut, en maximaal tien minuten later is de uitslag er al. Bovendien is het onderzoek veel goedkoper, doordat de dure analyse van de biopten niet meer nodig is.
De onderzoekers hebben voor 24 patiënten van drie Nederlandse ziekenhuizen de ‘tumorbeelden’ kunnen vergelijken met de daadwerkelijke prostaat, na operatieve verwijdering. De beelden bleken de plaats en omvang van de daadwerkelijke tumoren vrij nauwkeurig te voorspellen. Op maandag 10 maart is er een symposium waarop de resultaten worden besproken, en promoveert TU/e-onderzoeker Maarten Kuenen op een verbeterde methode om de bloedvatengroei van tumoren te herkennen.
Het gebruik van de nieuwe methode, die de TU/e heeft gepatenteerd, kan wereldwijd miljoenen mannen het nemen van biopten besparen. De zeventig procent mannen die nu nog onnodig biopten ondergaat, hoeft dat dan niet meer. En bij de resterende dertig procent hoeven veel minder biopten genomen te worden, omdat al duidelijk is waar de kanker zit. En wanneer de methode uiteindelijk genoeg beproefd is, kunnen de grote biopsienaalden zelfs helemaal in de kast blijven.
Het onderzoek vindt plaats in samenwerking met het AMC Amsterdam, het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch en het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Komend jaar loopt in deze ziekenhuizen een groot vergelijkend onderzoek tussen de oude methode en de nieuwe, om met zekerheid te kunnen zeggen dat de nieuwe beter is. Daarvoor ondergaan minimaal 250 mannen beide vormen van onderzoek. Als alles goed gaat, komt de methode vanaf 2016 ook beschikbaar voor andere patiënten, die dan niet meer het oude pijnlijke onderzoek krijgen. De invoering kan vrij eenvoudig, doordat geen nieuwe apparatuur nodig is; de nieuwe techniek gebruikt bestaande ‘ultrasound scanners’, die de ziekenhuizen al hebben.
Massimo Mischi kreeg in 2009 een VIDI-subsidie van NWO voor zijn onderzoek, en in 2011 een Starting Grant van de European Research Council. In 2013 stelde KWF Kankerbestrijding een 4-jarige subsidie beschikbaar voor verder onderzoek.
Prostaatkanker is na longkanker de meest voorkomende vorm van kanker waaraan mannen in Nederland overlijden. De wereldwijde standaardprocedure van prostaatkankeronderzoek begint met het meten van de PSA-waarde (prostaat-specifiek antigeen) in het bloed. Is die verhoogd, dan nemen artsen meestal via de anus op twaalf punten stukjes weefsel uit de prostaat voor pathologisch onderzoek.
Bij 70 procent van de mannen wordt echter geen kanker aangetroffen. Loos alarm dus? Niet altijd: de biopten kunnen nét op de verkeerde plaats genomen zijn. In 30 procent van de negatieve uitslagen (geen kanker) blijkt er later toch kanker te zijn. En bij de positieve uitslagen (wel kanker) weten de artsen niet hoe groot de tumor precies is. Vaak treffen de artsen bij de operatie zo’n klein gezwel aan, dat de ingreep niet nodig was. En dan krijgt ook nog eens tot vijf procent van de mannen te maken met ontstekingen als gevolg van het onderzoek. Het is verder bijzonder kostbaar. In de VS bijvoorbeeld krijgen meer dan een miljoen mannen per jaar een dergelijke biopsie, van gemiddeld 2500 USD.
Onderzoeksleider Massimo Mischi van de TU Eindhoven ontwikkelde een manier om te zien of en waar iemand prostaatkanker heeft, op basis van bestaande ultrasound scanners. Dit zijn apparaten die met geluid in het lichaam kijken, net zoals de echoapparatuur bij zwangerschapsonderzoek. Maar deze apparaten zien normaal gesproken geen verschil tussen gezond weefsel of tumorweefsel. Om dit toch zichtbaar te krijgen, maakte Mischi gebruik van het feit dat tumoren heel veel kleine bloedvaatjes aanmaken, in een typisch patroon, om te kunnen groeien. Bij patiënten wordt eenmalig een contrastvloeistof ingespoten met minuscule bubbels, die de ultrasound scanner ziet tot in de kleinste bloedvaatjes aan toe. Met geavanceerde beeldanalysetechnieken, die het typische bloedvatenpatroon van tumoren herkennen, genereert de computer vervolgens een nauwkeurig beeld waarop eventuele tumoren te zien zijn. Het onderzoek duurt maar een minuut, en maximaal tien minuten later is de uitslag er al. Bovendien is het onderzoek veel goedkoper, doordat de dure analyse van de biopten niet meer nodig is.
De onderzoekers hebben voor 24 patiënten van drie Nederlandse ziekenhuizen de ‘tumorbeelden’ kunnen vergelijken met de daadwerkelijke prostaat, na operatieve verwijdering. De beelden bleken de plaats en omvang van de daadwerkelijke tumoren vrij nauwkeurig te voorspellen. Op maandag 10 maart is er een symposium waarop de resultaten worden besproken, en promoveert TU/e-onderzoeker Maarten Kuenen op een verbeterde methode om de bloedvatengroei van tumoren te herkennen.
Het gebruik van de nieuwe methode, die de TU/e heeft gepatenteerd, kan wereldwijd miljoenen mannen het nemen van biopten besparen. De zeventig procent mannen die nu nog onnodig biopten ondergaat, hoeft dat dan niet meer. En bij de resterende dertig procent hoeven veel minder biopten genomen te worden, omdat al duidelijk is waar de kanker zit. En wanneer de methode uiteindelijk genoeg beproefd is, kunnen de grote biopsienaalden zelfs helemaal in de kast blijven.
Het onderzoek vindt plaats in samenwerking met het AMC Amsterdam, het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch en het Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Komend jaar loopt in deze ziekenhuizen een groot vergelijkend onderzoek tussen de oude methode en de nieuwe, om met zekerheid te kunnen zeggen dat de nieuwe beter is. Daarvoor ondergaan minimaal 250 mannen beide vormen van onderzoek. Als alles goed gaat, komt de methode vanaf 2016 ook beschikbaar voor andere patiënten, die dan niet meer het oude pijnlijke onderzoek krijgen. De invoering kan vrij eenvoudig, doordat geen nieuwe apparatuur nodig is; de nieuwe techniek gebruikt bestaande ‘ultrasound scanners’, die de ziekenhuizen al hebben.
Massimo Mischi kreeg in 2009 een VIDI-subsidie van NWO voor zijn onderzoek, en in 2011 een Starting Grant van de European Research Council. In 2013 stelde KWF Kankerbestrijding een 4-jarige subsidie beschikbaar voor verder onderzoek.
Geen opmerkingen: