TU Delft ontwikkelt struikelteller voor traumachirurg
De stappenteller kennen we inmiddels allemaal. Nu is er iets nieuws: de struikelteller. Deze uitvinding van de TU Delft helpt een traumachirurg van het Erasmus MC meten of mensen met een nieuw soort beenprothese minder vaak struikelen.
Traumachirurg Oscar van Waes van het Erasmus MC plaatst sinds een aantal jaar een nieuw type prothese in het bot bij sommige mensen na een beenamputatie. De beenprothese wordt rechtstreeks vastgeklikt aan een steel die verankerd zit in het bot, ook wel osseo-integratie of klikprothese genoemd. Vergeleken met een kokerprothese heeft dit voordelen: het geeft minder pijnklachten en lopen gaat makkelijker. In Nederland komen jaarlijks rond de 100 mensen in aanmerking voor een klikprothese.
Van zijn patiënten met een klikprothese hoorde Van Waes dat ze minder vaak struikelen. ‘Ik kan me daar wel iets bij voorstellen, want met zo’n prothese ervaar je de oneffenheden op de grond veel beter als je loopt.’
Hij zocht samenwerking met de afdeling Biomechanical Engineering van de TUDelft. Uit deze samenwerking van Van Waes met Jaap Harlaar, hoogleraar klinische biomechanica bij de TU Delft, ontstond het idee voor de struikelteller: een objectieve manier om te meten of klikprothese-dragers daadwerkelijk minder struikelen.
De teller, ter grootte van een luciferdoosje, meet versnelling en draaiing van het been. Om het apparaatje in te stellen, maakte Den Hartog het vast aan het onderbeen van tien gezonde vrijwilligers. Zij werden vervolgens door onverwachte obstakels aan het struikelen gebracht op een loopband (uiteraard met een veiligheidsharnas aan).
Traumachirurg Oscar van Waes van het Erasmus MC plaatst sinds een aantal jaar een nieuw type prothese in het bot bij sommige mensen na een beenamputatie. De beenprothese wordt rechtstreeks vastgeklikt aan een steel die verankerd zit in het bot, ook wel osseo-integratie of klikprothese genoemd. Vergeleken met een kokerprothese heeft dit voordelen: het geeft minder pijnklachten en lopen gaat makkelijker. In Nederland komen jaarlijks rond de 100 mensen in aanmerking voor een klikprothese.
Van zijn patiënten met een klikprothese hoorde Van Waes dat ze minder vaak struikelen. ‘Ik kan me daar wel iets bij voorstellen, want met zo’n prothese ervaar je de oneffenheden op de grond veel beter als je loopt.’
Hij zocht samenwerking met de afdeling Biomechanical Engineering van de TUDelft. Uit deze samenwerking van Van Waes met Jaap Harlaar, hoogleraar klinische biomechanica bij de TU Delft, ontstond het idee voor de struikelteller: een objectieve manier om te meten of klikprothese-dragers daadwerkelijk minder struikelen.
De teller, ter grootte van een luciferdoosje, meet versnelling en draaiing van het been. Om het apparaatje in te stellen, maakte Den Hartog het vast aan het onderbeen van tien gezonde vrijwilligers. Zij werden vervolgens door onverwachte obstakels aan het struikelen gebracht op een loopband (uiteraard met een veiligheidsharnas aan).
Geen opmerkingen: