Web-based trainingsmodules drempelverlagend voor training met operatieapparatuur
In de opleiding chirurgie leert de arts veel vaardigheden aan. De gang van zaken rond het aanleren van apparatuurgebruik bij laparoscopische chirurgie (kijkoperaties in de buikholte) kan echter nog beter. Dat concludeert arts en onderzoeker Diederick van Hove, die op vrijdag 20 september op dit onderwerp promoveerde aan de TU Delft. Hij ontwikkelde twee web-based trainingsmodules voor apparatuurgebruik tijdens laparoscopische chirurgie, die de theoretische en praktische vaardigheden significant verbeteren.
Voor laparoscopische chirurgie (kijkoperaties in de buikholte) is er altijd al bijzondere belangstelling geweest in het verbeteren van training. Deze vorm van chirurgie vereist immers andere vaardigheden dan conventionele open chirurgie en is sterk afhankelijk van technologie. Er is al veel gedaan om de training van deze operatietechniek te structureren en te uniformeren, maar een systeem waarmee de bekwaamheid van apparatuurgebruik wordt getraind en getoetst, bestond nog niet.
Wel wordt in bijna alle ziekenhuizen getraind met operatieapparatuur, maar de frequentie daarvan is hoogst variabel, zo vond Van Hove. Bovendien is in een derde van de ondervraagde ziekenhuizen trainen niet verplicht, en zijn er slechts zeven ziekenhuizen waar aan de training een toets is verbonden. In vrijwel alle ziekenhuizen was training met apparatuur gericht op de operatieassistenten. Slechts in vier ziekenhuizen was de training ook specifiek gericht op arts-assistenten en medisch specialisten. Daarnaast vormt het tijdstip van een apparatuurtraining, vaak verzorgd door de fabrikant, een organisatorisch obstakel omdat deze soms moeilijk in de dagelijkse werkzaamheden in te passen is.
Van Hove heeft als mogelijk antwoord op deze problematiek twee interactieve web-based trainingsmodules ontwikkeld voor laparoscopische operatieapparatuur. Beide modules bestaan uit drie delen: een theoretisch gedeelte over de onderliggende natuurkundige principes, een tutorial waarin precies wordt uitgelegd hoe het apparaat bediend moet worden en tot slot een assessment waarin zowel theoretische als praktische vaardigheid getest worden. In beide modules wordt gebruik gemaakt van simulatie van het daadwerkelijke apparaat waarbij aansluitingen kunnen worden gemaakt, knoppen kunnen worden bediend en alarmen af gaan. Deze simulaties worden gebruikt voor oefening en voor beoordeling van praktische vaardigheid.
‘We hebben laten zien dat trainen met beide modules de theoretische en praktische vaardigheden significant verbetert’, zegt Van Hove. ‘In een test met de daadwerkelijke apparaten maakten deelnemers die met de modules getraind hadden minder fouten in de bediening van de apparaten dan deelnemers die niet hadden getraind. Alle deelnemers gaven aan dat de modules een nuttige toevoeging zouden zijn aan chirurgische opleidingen.” Laurents Stassen, gastrointestinaal chirurg en chirurgisch opleider in Maastricht: “Deze modules zijn een veelbelovende trainingsmethode voor personeel in de gezondheidszorg. De voornaamste voordelen zijn dat ze zelfstandig gebruikt kunnen worden in de eigen tijd en dat er geen begeleiding nodig is.’
Voor laparoscopische chirurgie (kijkoperaties in de buikholte) is er altijd al bijzondere belangstelling geweest in het verbeteren van training. Deze vorm van chirurgie vereist immers andere vaardigheden dan conventionele open chirurgie en is sterk afhankelijk van technologie. Er is al veel gedaan om de training van deze operatietechniek te structureren en te uniformeren, maar een systeem waarmee de bekwaamheid van apparatuurgebruik wordt getraind en getoetst, bestond nog niet.
Wel wordt in bijna alle ziekenhuizen getraind met operatieapparatuur, maar de frequentie daarvan is hoogst variabel, zo vond Van Hove. Bovendien is in een derde van de ondervraagde ziekenhuizen trainen niet verplicht, en zijn er slechts zeven ziekenhuizen waar aan de training een toets is verbonden. In vrijwel alle ziekenhuizen was training met apparatuur gericht op de operatieassistenten. Slechts in vier ziekenhuizen was de training ook specifiek gericht op arts-assistenten en medisch specialisten. Daarnaast vormt het tijdstip van een apparatuurtraining, vaak verzorgd door de fabrikant, een organisatorisch obstakel omdat deze soms moeilijk in de dagelijkse werkzaamheden in te passen is.
Van Hove heeft als mogelijk antwoord op deze problematiek twee interactieve web-based trainingsmodules ontwikkeld voor laparoscopische operatieapparatuur. Beide modules bestaan uit drie delen: een theoretisch gedeelte over de onderliggende natuurkundige principes, een tutorial waarin precies wordt uitgelegd hoe het apparaat bediend moet worden en tot slot een assessment waarin zowel theoretische als praktische vaardigheid getest worden. In beide modules wordt gebruik gemaakt van simulatie van het daadwerkelijke apparaat waarbij aansluitingen kunnen worden gemaakt, knoppen kunnen worden bediend en alarmen af gaan. Deze simulaties worden gebruikt voor oefening en voor beoordeling van praktische vaardigheid.
‘We hebben laten zien dat trainen met beide modules de theoretische en praktische vaardigheden significant verbetert’, zegt Van Hove. ‘In een test met de daadwerkelijke apparaten maakten deelnemers die met de modules getraind hadden minder fouten in de bediening van de apparaten dan deelnemers die niet hadden getraind. Alle deelnemers gaven aan dat de modules een nuttige toevoeging zouden zijn aan chirurgische opleidingen.” Laurents Stassen, gastrointestinaal chirurg en chirurgisch opleider in Maastricht: “Deze modules zijn een veelbelovende trainingsmethode voor personeel in de gezondheidszorg. De voornaamste voordelen zijn dat ze zelfstandig gebruikt kunnen worden in de eigen tijd en dat er geen begeleiding nodig is.’
Geen opmerkingen: